| |
| |
| |
Verzen
Van Joannes Reddingius.
Zonnevuur.
En op de lariksstammen plotsling trilt,
nu zon breekt door, een lichtpijl van smaragd,
wat heb ik lang op glans van zon gewacht,
wat heb ik lang dat fraaie spel gewild.
En ook het loome briesje krijgt meer kracht,
de hoogste takken worden opgetild
en nu goudspeling langs de spitsen rilt,
is 't of de allee der wonderwoning lacht.
Wat reuken thans na zomerregenval,
en wat een zingen, als van schal bij schal,
verwonderlijk het bosch is vol muziek.
De dag was schoon vanaf 't al-eerst gekriek,
maar sinds die droppen fonklen in de zon
bij bronzen stammen 't diepst geluk begon.
| |
| |
Spel.
Een lichtspel als een wonder na den regen......
Door 't lariksloover, sparren, door de dennen,
stortten de droppen, tikkend op den grond,
en statig met een bovenaardschen zwier
werd duidlijk zichtbaar in de voorjaarslucht
een regenboog, die welfde hoog en hooger
zijn pronk van kleuren in een waaierval.
Toen plotsling gloeide glans van een juweel
in een der webben, paars en fonkelend,
een elvenlichtkleed van Titania,
verloren in haar vlucht, toen dag begon......
Toen ben ikzelf een regendrop geworden,
die, liggend op een blad, keek naar dat licht......
| |
| |
Verlangen.
Over de heide te zwerven, een looper,
herfstnamiddag, de lucht als rood-koper
Over de heide, de Veluwsche heide,
't rood te zien blinken, 't spreng-klare, blijde
Over de heide huiswaarts te tijgen,
en te verlangen in 't avond-stil zwijgen
| |
| |
Herfstzang.
Wanneer ik sterven moet, nam gaarne ik mee
de heugenis aan blij-doorleefde dagen,
omdat ik, zingend, dankbaar kon gewagen
van louter heil, dat licht mij leven dee'.
Ik, die zoovaak kreeg antwoord op mijn vragen,
zwierf eenzaam dikwijls over 's levens zee,
hoe ver onvindbaar was mij vaak de reê,
en moest mijn leven in gevaren wagen.
Zal wat zoo lang ik in mijn leven zocht,
ik eenmaal vinden op mijn laatsten tocht,
van werelddoler, moegezworven kind?
Ik hield van zon, van regen en van wind,
van bloesempracht en zee, en van het riet,
van wintervuur, van droomen, van het lied.
|
|