| |
| |
| |
Aanteekeningen op de wereldgebeurtenissen
Door Mr. J.C. van Oven.
XXXV.
De Duitsche republiek.
De revolverschoten die Matthias Erzberger het leven namen, wekten de wereld uit den droom van optimisme omtrent Duitschland's toekomst, dat ook schrijver dezes beheerschte toen hij zijn Aanteekening voor de vorige maand opstelde. Zooals 't gewoonlijk gaat, sloeg de stemming meteen naar het andere uiterste over: ‘de republiek is in gevaar’ verkondigde ernstig de anders bezadigde rijkskanselier en wij allen zeiden 't hem na en zagen - zien nog immer - de mogelijkheid dat vandaag of morgen een beter voorbereide en georganiseerde Kapp-Putsch het rood-zwart-goud van de Duitsche vlag wegvaagt en vervangt door het zwart-wit-rood van het keizerrijk. De bladen staan vol met bewijzen, dat ‘er niets veranderd is in Duitschland’, dat de conservatieven en nationalisten, de menschen van het oude regime, steeds brutaler worden, zekerder van hun zaak, dat administratie en rechterlijke macht bolwerken zijn en blijven van den ouden geest, kortom dat de republikeinsche regeeringsvorm een uiterlijke schijn is en Duitschland ondanks de revolutie gebleven is wat het was onder
| |
| |
de regeering van den ‘banneling in Doorn’. En zoo zeker zouden dan de voormannen van het oude regime zich gevoeld hebben van dezen staat van zaken, dat zij den tijd gekomen achtten om den uiterlijken vorm in overeenstemming te brengen met de werkelijkheid, d.i. om de republiek omver te werpen en de monarchie te herstellen. De sluipmoord op Erzberger, die als een verpersoonlijking van het nieuwe regime werd beschouwd, zou het sein worden.
Het valt niet te ontkennen, dat deze kijk op den toestand deels juist is, maar heelemaal juist is ze niet en 't schijnt mij goed om eens op den anderen kant der zaak te wijzen, ten einde tegen overdrijving - ook van ons pessimisme - te waken. Natuurlijk kan men over dingen als deze slechts veronderstellenderwijs spreken en schrijven: er is geen mensch in of buiten Duitschland die den toestand daar overziet en met zekerheid kan zeggen of de republiek sterk dan wel zwak staat, want iedereen oordeelt op grond van weinig gegevens, persoonlijke indrukken, gesprekken, dingen die hij gezien en gehoord heeft op bepaalde plaatsen en meest in bepaalde maatschappelijke kringen en vandaar uit wordt dan gegeneraliseerd. Zoo ook gaan wij die buiten Duitschland zittend lezen wat daar wordt geschreven en hooren van menschen die er wonen, hoogstens zelf zoo nu en dan een reis door het land maken, af op een zeer beperkt aantal gegevens, zoodat onze meening ten slotte het tegenovergestelde is van een wetenschappelijk gefundeerde diagnose, - niets meer dan een indruk, een verwachting die we naar ons beste weten uitspreken.
Dat nu de sombere kijk op de toekomst der Duitsche republiek niet ten volle juist is, hebben de gebeurtenissen zelf na Erzberger's dood bewezen. Want inplaats van het sein te geven tot een nieuwe contra-revolutie van rechts, heeft de moord alle groepen van het midden en van links tot nieuwe waakzaamheid gebracht, tot aaneensluiting zelfs, zoodat we op het oogenblik het vroeger ondenkbare verschijnsel beleven dat de oude nationaal- | |
| |
liberalen en de meerderheid-socialisten plannen maken voor een praktisch samengaan, tot verdediging van de republiek. Een ‘blok van Stresemann tot Scheidemann’ was eenige jaren geleden een droombeeld aan welks verwezenlijking niemand geloofde; nu is het in wording dank zij het gevaar dat door den moord op Erzberger opnieuw duidelijk aan den dag trad. Juist deze scherpe reactie die de misdaad te voorschijn heeft geroepen bij de verdedigers van de republiek is een bewijs dat het gevaar niet zoo groot is als het schijnt, of, beter gezegd, dat de factoren die het neutraliseeren veel sterker zijn dan men meende.
De moord op Erzberger wordt, op deze wijze bezien, eer een winst voor de republiek dan een verlies. Of is het verlies van de persoon zoo groot, dat het republikeinsche Duitschland hierdoor aanmerkelijk verzwakt wordt? Ongetwijfeld: neen! Erzberger is geen groote figuur geweest, al zouden de haat die hij bij zijn tegenstanders gewekt heeft en de hulde welke de republikeinsche pers hem na zijn tragisch uiteinde heeft gebracht, het doen gelooven. Hij is geweest een bekwaam politicus, die in den oorlog een zuiverder kijk heeft gehad op de ware toedracht van zaken dan de machthebbers van het oogenblik, omdat hij tijdig ingezien heeft dat Duitschland den oorlog niet kon winnen, en die den moed heeft gehad om voor zijn meening uit te komen, dit daarbij zoo taktisch heeft gedaan, dat hij zich niet onmogelijk maakte, maar integendeel de woordvoerder van een richting werd; die na de nederlaag opnieuw den moed heeft gehad om de consequenties te dragen en den ‘smaad en vernedering’ der vredesonderteekening op zijn naam te nemen. Dit zijn waarlijk geen geringe verdiensten, maar zij maken Erzberger noch tot een groot man, noch tot de verpersoonlijking van de Duitsche republiek. Tot een groot man niet, omdat ook hij in den oorlog zich niet zoo ver boven de omgeving verhief dat hij een weg kon aanwijzen waardoor de ondergang ontloopen kon worden, (want ook met Erzberger als kanselier
| |
| |
zou de Entente in den zomer van 1917 geen vrede-doorvergelijk gesloten hebben) en omdat hij na den oorlog evenmin als een ander de verheffing van zijn land uit de verslagenheid kon leiden. De verpersoonlijking van den republikeinschen regeeringsvorm in Duitschland is hij evenmin, daar hij de republiek aanvaardde niet uit overtuiging, maar als het eenige dat den vrede mogelijk maakte na de débacle van het Hohenzollern-regime. Zoo is het verlies van deze bekwame kracht voor het nieuwe Duitschland ongetwijfeld herstelbaar, al zal het zijn nagedachtenis dankbaar blijven en zijn tragischen dood betreuren.
Het is waar: uit geen enkele uiting die van Duitschland tot ons komt klinkt eenige geestdrift voor de republiek. Zelfs de socialistische pers, als zij poogt hoog gestemde republikeinsche artikelen te schrijven, klinkt opgeschroefd en wij gelooven dat de meerderheids-socialisten evengoed als de oude vrijzinnigen en het centrum in den grond huns harten even gelukkig zouden zijn onder een constitutioneel monarchistisch stelsel, zooals in Engeland of bij ons bestaat, als onder hun rijkspresident. Wij begrijpen 't daarom volkomen dat de nationale republikeinsche feestdagen die zoo maar in eens ingesteld zijn, geen volksfeesten geworden zijn en dat de geestdrift op die dagen niet haalt bij het gejuich op den ouden Sedandag, terwijl de regeerders van thans zelfs alle moeite moeten doen om de viering van zulke oude militaristische juichdagen te beletten. Het is nu eenmaal niet anders: een menigte raakt makkelijker in geestdrift voor een nationalistisch ideaal, vooral als dit geassocieerd is met roemrijke daden der voorvaderen, dan voor een republiek, en het ‘hoera voor den president’ klinkt, zelfs in Frankrijk, nog heel wat minder ‘echt’ dan een ‘leve de Keizer!’ Ongetwijfeld is dit een factor van belang bij de beschouwing der levenskansen van de Duitsche republiek, evengoed als het van belang is, dat overal nog portretten van de keizerlijke familie hangen en dat tal van firma's nog het praedicaat kaiserlich-königlich voeren. Maar
| |
| |
overheerschend worden zulke dingen toch pas als meer materieele factoren naar een verandering van regeeringsvorm dringen, en dit is naar 't ons voorkomt in Duitschland niet het geval.
De kern der zaak schijnt ons namelijk deze te zijn, dat de Duitsche republiek nog juist even noodzakelijk is als op den dag van het sluiten van den wapenstilstand. De gebeurtenissen ten tijde van de Kapp-Putsch en wat er nu na Erzberger's dood is voorgevallen toonen het. Iedereen in Duitschland die zich niet volslagen door zijn gevoel laat beheerschen, weet dat de Entente geen monarchalen regeeringsvorm zou dulden; weet dat op het oogenblik dat de Ogresch, of hoe deze nationalistische militaire genootschappen meer mogen heeten, zich van de macht in Duitschland meester maken, het gedaan zal zijn met alle tegemoetkomendheid van den kant der overwinnaars, en hij weet tevens dat Duitschland nog volslagen afhankelijk is van zijn vroegere vijanden. Zijn herstel is mogelijk geworden, toen het na twee jaar tobbens eindelijk een regeering aanvaardde die eerlijk haar best deed de verdrags-verplichtingen ten uitvoer te brengen, maar er zal geen sprake meer zijn van herstel en al het harde werk dat nu geleverd wordt, zal vruchteloos zijn, zoodra de Engelsche en Italiaansche staatslieden Frankrijk niet meer zullen kunnen voorhouden, dat de ‘Boche’ zijn straf geduldig ondergaat; en dit oogenblik zal daar zijn als Ludendorff en Helfferich weer openlijk machthebbers zijn geworden.
Bovendien: de Duitsche republiek is nog evenzeer noodzakelijk als twee jaar en één jaar geleden, omdat zij in staat is den Duitschen arbeider te laten werken. Wij hebben 't bij de Kapp-Putsch gezien, hoe onmiddellijk na de triomf van het oude sabel-regime de arbeiders in het geweer zijn geloopen, communisten en socialisten eendrachtiglijk tot staking zijn overgegaan, totdat de revolutie van rechts als reactie die van links verwekte en het communistisch gevaar het militaristische verre overtrof. Naar alle waarschijnlijkheid zou het thans weer zoo
| |
| |
gaan; de stemming na den moord was een duidelijke aanwijzing en de mislukking van de Beiersche reactie, die naar 't schijnt nog een poging gewaagd heeft om, al was het dan alleen maar in Beieren, den ouden toestand te herscheppen is een aanwijzing te meer.
Ziedaar dan de dwingende factoren die de Duitsche republiek in het leven hebben geroepen en die haar in het leven houden. Zonder geestdrift werd zij aanvaard, zonder geestdrift wordt zij geduld en het aantal republikeinen met hart en ziel is misschien zelfs onder de arbeiders gering. Maar het gezond verstand dwingt tot haar instandhouding en het gezonde verstand, dat zich zooveel te meer laat gelden als de materiëele toestand in het Duitsche land verbetert, zal haar in stand blijven houden zoolang de verhoudingen in Europa en in Duitschland zelf niet zeer sterk gewijzigd worden. En dit geeft dan ten slotte ook weer kans op een blijvend bestaan der republiek: deze situatie, waarbij Duitschland zich in de macht van anderen bevindt en waarbij in de binnenlandsche politiek communisten en monarchisten elkaar in evenwicht houden, zoodat slechts de in 't midden staande republikeinen (dus: centrum, vrijzinnigen en meerderheids-socialisten) kunnen regeeren, belooft niet voorbij te gaan in 'n enkel jaar. Daarvoor is in het verdrag van Versailles op afdoende wijze gezorgd! En in die jaren dan dat de tegenwoordige toestand een noodzakelijkheid is, kan er in Duitschland een nieuwe generatie opgroeien voor welke de jaren vóór 1914 geschiedenis geworden zijn. Nu reeds wil de opgroeiende jeugd - de studeerende vooral - die in de verwarrende oorlogsjaren van kinderen jonge menschen geworden zijn, geen lessen meer aannemen van het oudere geslacht; als straks deze generatie de leidende geworden zal zijn, wie zal dan willen zeggen, dat de oude mentaliteit de hunne zal worden, dat ook zij nog naar die gouden dagen van het Hohenzollern-regiem zullen terugverlangen? De metamorphose van het Duitsche rijk van een feudalen, militaristischen, bureaucratischen, monarchistischen
| |
| |
statenbond in een constitutioneele, pacifistische republiek kan niet in een of twee jaar plaats grijpen. In één dag is de regeeringsvorm veranderd, maar voor het doordringen van den nieuwen geest door de bevolking heen is tijd noodig. Heeft ook Frankrijk niet lange jaren, eigenlijk de geheele negentiende eeuw, noodig gehad om zich van monarchie tot republiek te metamorphoseeren? Was niet de Dreyfus-affaire nog een aanslag op haar bestaan en heeft niet eerst deze oorlog haar geheel op vasten bodem geplaatst? Ook de Duitsche republiek zal tijd noodig hebben, en...... de omstandigheden zorgen er voor dat zij haar kans krijgt.
Is dit alles juist, dan hangt er voor den gang van dit wordingsproces veel af van de houding der geallieerden. Een politiek zooals Engeland en Italië die voorstaan is er gunstig voor, de Fransche ongunstig. Een stellig en krachtig eischen van redelijke uitvoering der verdragsbepalingen is noodig gebleken - want eerst toen men in Duitschland zag, dat Engeland de bezetting van het Roer-gebied desnoods zou toestaan is de regeering Wirth opgetreden, die het verdrag eerlijk wilde uitvoeren - een overwinnaarshouding gelijk Frankrijk die langen tijd heeft aangenomen is schadelijk, omdat als Duitschland voor het onmogelijke wordt gesteld, de economische misère te hulp komt aan de vijanden van de republiek, aan den linker en den rechtervleugel. Vandaar dat de besprekingen tusschen Loucheur en Rathenau - den Franschen en den Duitschen minister van herstel - in Wiesbaden, waarover men eerst zoo mooie berichten hoorde, maar later niets meer, heilzaam werk kunnen doen, en vandaar dat als de Entente blijft aandringen op prompte uitvoering van de schadeloosstellings-afspraak, de gevolgen zeer noodlottig kunnen zijn. Blijkbaar heeft Duitschland, om zijn milliard goudmarken te kunnen betalen dat het onlangs heeft opgebracht, weer zijn toevlucht moeten nemen tot de bekende kunstmatige geldmakerij en een scherpe daling van de mark is het gevolg geweest, die weer leiden moet tot grootere
| |
| |
duurte in Duitschland, loonsverhoogingen, stakingen...... gevaar voor de republiek. Bovendien ook tot: scherpere concurrentie door de Duitsche industrie het buitenland aangedaan, en tot desorganisatie van het zich herstellende handelsverkeer met Duitschland, dat indirect ook weer leidt tot achteruitgang van den toestand aldaar en gevaar voor de republiek.
't Is al honderdmaal betoogd en 't wordt ook nergens ontkend, dat dit geen Duitsch, maar een allesoverheerschend wereldbelang is. De gebeurtenissen van elken dag bewijzen 't opnieuw! De somberheid die alle financiëele en commercieele kringen in ons land overheerscht en die de jongste troonrede tot een treurzang maakte, is mede het gevolg van Duitschland's inzinking en de nieuwe daling van den markenkoers wordt door onze handels mannen diep betreurd. In Engeland is het juist zoo en daar dreigt het werkeloosheidsspook politieke moeilijkheden te wekken, die de aandacht afleiden zelfs van de niets-opschietende Iersche quaestie. Natuurlijk zal de economische malaise daar en hier en zal de werkeloosheid niet tot het verleden behooren, zoodra de Entente een toeschietelijker politiek jegens Duitschland inleidt, want de oorzaken zijn veelvoudig, maar in elk geval is dit toch de eenige weg tot verbetering en is het duidelijk als glas, dat als men Duitschland niet helpt, of, erger nog, als men indirect de vijanden der republiek helpt, deze om hals te brengen, de ellende ernstig verhoogd wordt. Reeds verkeert heel Oost-Europa en een groot deel van 't zuidoosten in een ondergangs-stadium en de in deze dagen gebleken onmogelijkheid om het hongerende Rusland ter hulp te komen, moet als een waarschuwend voorbeeld dienen om althans Duitschland dien weg niet te laten opgaan.
Over deze Russische aangelegenheid nog een enkel woord. Het spreekt vanzelf dat niet alle honger-berichten te vertrouwen zijn, maar dat de toestand diep bedroevend is en millioenen den hongerdood nabij zijn,
| |
| |
daaraan is geen twijfel. Hoop op leniging van den nood is er na de ondervinding van de laatste maanden heel weinig. Al krijgt Nansen zijn zin en wordt er voedsel gestuurd, ondanks de weigering van de Sovjet-regeering om dit buiten haar om te laten verdeelen, dan is de kans nog heel gering dat hiermee de werkelijk hongerenden geholpen zullen worden. Ten eerste is het twijfelachtig of de Sovjet-regeering de werkelijk hongerenden helpen wil en nog twijfelachtiger is, of zij het kan nu de verkeersmiddelen in zoo bedroevenden staat zijn. Wat er dan van Rusland worden moet? Een bevolking als die van het onmetelijke Russische rijk sterft niet zoomaar uit, al verliest ze een groot percentage, maar de verwarring en desorganisatie zullen er door verergeren. Komt de Sovjet-regeering erdoor ten val? Er is geen reden om 't aan te nemen; zij schijnt nog immer juist in zoover de teugels in handen te houden als noodig is om geen ander te laten opkomen. Dat zij de hulp van 't westen geweigerd heeft, zoo die buiten haar om gegeven moest worden, is haar zeer euvel geduid bij ons en elders, maar dit was toch eigenlijk niet anders te verwachten en is geheel consequent. Want ten eerste zouden ongetwijfeld de westersche landen de politieke macht die hun milddadigheid vanzelf in handen gegeven zou hebben van de organen, met de distributie belast, gebruikt hebben tegen de Sovjet-regeering zoo zij daar kans toe zagen en ten tweede is het volgens het Bolsjewieksch geloof immers oneindig minder rampzalig voor het blijvend heil der menschheid dat er 'n paar millioen Russische boeren sterven dan dat de eenige proletarische regeering ter wereld, die het nu al vier jaar volgehouden heeft, ten val komt!
Maar om bij ons uitgangspunt terug te komen: wij kunnen ons niet indenken, dat wat er ook in Duitschland mocht gebeuren, 't er daar zou gaan uitzien als in Rusland thans. Niettemin is Rusland een voorbeeld, en tot welk een ellende een communistisch bewind afgewisseld door terreur van rechts een land brengen kan,
| |
| |
heeft Hongarije bewezen. Tegen het een, zoowel als tegen het ander wordt Duitschland beschermd door den republiekeinschen regeeringsvorm onder leiding der midden-partijen. Ook al doet zij niet anders dan aldus het rijk door de moeilijke jaren heenbrengen, dan heeft de Duitsche republiek haar historische zending volbracht.
Groningen, 24 September.
|
|