| |
| |
| |
Aanteekeningen op de wereldgebeurtenissen
Door Mr. J.C. van Oven.
XXIX.
Aan het eind van 't jaar.
Welke gebeurtenissen zullen in de schoolboekjes van later tijden achter het jaartal 1920 vermeld worden? Zeker wel: ‘vrede van Versailles, St. Germain en Neuilly’, ‘eerste bijeenkomst der Volkenbondsvergadering’; maar misschien daarnaast ook: ‘vruchtelooze conferenties tot verbetering van den politieken en economischen toestand in Europa?’ Men is geneigd om het te gelooven, want wie ‘l'année politique’ dat achter ons ligt, overziet, ontwaart wel een lange reeks bijeenkomsten van de grooten dezer aarde, maar geen resultaat, voldoende om zooveel moeite en kosten te loonen. Toch, misschien is de indruk niet juist en zal het nageslacht in die rij van diplomaten-besprekingen en in andere gebeurtenissen een ontwikkelingslijn ontdekken, die wij nog niet kunnen zien, al hopen wij dat zij in waarheid aanwezig is. Maar hoe dit ook zij, wij, de tijdgenooten kunnen wel constateeren, eenerzijds dat de gunstige uitwerking op den internationalen toestand die sommigen van het teekenen der definitieve vredesverdragen verwacht hadden, uitgebleven is, anderzijds
| |
| |
echter dat er telkens teekenen merkbaar worden van een veranderde mentaliteit, die voor de toekomst goeds belooft en die in deze diplomaten-conferenties ondanks alles tot uiting komt.
Dit is de vraag die zich het meest naar voren dringt wanneer men de gebeurtenissen van 't jaar overziet: hoe komt het dat de veelbelovende neiging tot verzoening, waarvan de Entente-staatslieden blijk gaven op die eerste bijeenkomst na het teekenen van 't verdrag van Versailles - de bijeenkomst in Londen, de eerste waarop Frankrijk niet door Clemenceau was vertegenwoordigd - tot een zoo bitter klein resultaat geleid heeft? Want gering is dit resultaat zeker als men bedenkt dat destijds, in Februari, reeds besloten werd tot internationaal overleg over economische en financieele quaesties, en dat nu, aan het eind van 't jaar nog pas voorbereidende besprekingen gehouden worden tusschen Entente- en Duitsche vertegenwoordigers over de Duitsche schadeloosstellings-quaestie, die toch allereerst geregeld moet zijn eer er van economisch en financieel herstel sprake kan zijn.
Het antwoord op de vraag wordt door de gebeurtenissen zelf gegeven: 't zijn de onzekere toestand in Duitschland en de chaos in Rusland en de rest van Oost-Europa die verzoening en herstel onmogelijk maken, het wantrouwen van Frankrijk daarnaast, dat telkens door gebeurtenissen in Duitschland gerechtvaardigd wordt. Edoch, hoe kan het gevaar van Duitschen kant wijken, zoolang men daar leeft als op een vulkaan, en hoe kan hieraan een einde komen zonder verzoening? Ziedaar de funeste vicieuze cirkel, die alleen gebroken kan worden, als men van Entente-kant begint met de verzoening te wagen. Het is de politiek die Italië reeds lang voorstaat en die verdedigd wordt door het gematigd deel van het Engelsche publiek, die evenwel de Britsche regeering slechts weifelend volgt en welke Frankrijk tegenhoudt zooveel het kan. En ziedaar dan het antwoord op de vraag, waarom er zoo weinig ge- | |
| |
komen is van de schoone voorjaars-beloften der Londensche conferentie: het wantrouwen zal eerst langzaam uitslijten, maar zoolang het bestaat, kan er van geen afdoende verbetering sprake zijn. Zoo zullen er nog tal van conferenties noodig zijn, en misschien zullen er nog vele schokken storend ingrijpen, eer het verzoeningsproces zich voltrokken heeft en de oorlog heeft plaats gemaakt voor een werkelijken vrede.
't Is de directe invloed van de Duitsche contra-revolutie en daarop gevolgden burgeroorlog geweest, die de Entente afgehouden heeft van voortzetting van de politiek der Londensche Februari-conferentie. Men behoeft zich de gebeurtenissen maar even in 't geheugen terug te roepen: in Februari wordt de nieuwe koers gekozen, zekerlijk tegen den zin van Frankrijk; in Maart breekt de contrarevolutie in Duitschland uit, dadelijk gevolgd door de communistische campagne, slechts met moeite bezworen, en als gevolg daarvan breekt Frankrijk de eensgezindheid met zijn bondgenooten en bezet het Frankfort en andere plaatsen in Zuid-West-Duitschland; dit maakt in April de samenkomst in San Remo noodig, n.l. om Frankrijk terug te brengen tot de politiek der Entente-meerderheid, en als gevolg daarvan trekken inderdaad de Fransche troepen terug achter de grens bij het verdrag van Versailles vastgesteld. Maar intusschen heeft het schrikbeeld van 't herstel der monarchie in Duitschland zijn uitwerking niet gemist en op de bijeenkomsten in Mei en Juni (Hythe en Boulogne) blijken de bondgenooten veelmeer geneigd dan tot dusver om den Franschen koers te volgen. Totdat eerst in Spa, een half jaar na de Londensche conferentie, weer iets blijkt van een verlangen aan Entente-zijde om tegemoet te komen aan de Duitsche wenschen, maar dit verlangen wordt zoo angstvallig verborgen onder dreigementen en overwinnaarsgebaren, dat de Duitsche vertegenwoordigers eer als beklaagden dan als medeonderhandelaars in de vergaderzaal vertoeven.
Toch wordt in Spa in waarheid de draad weder op- | |
| |
gevat die men sinds Londen heeft laten schieten en de kolen- en crediet-overeenkomst van Spa is het eenige tastbare resultaat dat met de conferentie-reeks van 't jaar 1920 is bereikt. Zij is intusschen een zeer belangrijk resultaat omdat zij tegelijkertijd Frankrijk aan kolen, Duitschland aan een begin van financieel herstel en de Duitsche mijnwerkers aan nuttig werk helpt, maar op den duur kan dit alles alleen dan iets beteekenen als het gevolgd wordt door andere maatregelen en afspraken van denzelfden aard en voortgesproten uit denzelfden reëelen, ‘business-like’ geest, en nu is juist het angstige van den toestand dezer dagen, dat men inplaats van verder te zijn gekomen dan men in Juli was, vreest voor de instandhouding zelfs van die eene wijziging der bepalingen van Versailles. Frankrijk klaagt over niet-strikte nakoming der overeenkomst van Spa en omdat deze slechts voor een bepaalden tijd gesloten is, dreigt men daarginds reeds met weder-inwerking-stelling der betreffende bepalingen van het verdrag, waarmee dan het eenige tastbare succes der conferentie-reeks voorzoover Duitschland aangaat vervallen zou zijn.
Laat ons hiervan intusschen het beste hopen: dergelijke moeilijkheden zijn er al meer geweest en vaak heeft men ze kunnen overwinnen. Wij mogen hopen, dat de besprekingen die nu in Brussel gehouden worden en die gelukkig niet openbaar zijn, zullen leiden tot verder overleg en dat op deze wijze in 'n paar weken of maanden de aangelegenheid der fixeering van de Duitsche schadeloosstelling geregeld zal zijn. Dit zal een belangrijke stap vooruit beteekenen en wanneer hij gevolgd zou kunnen worden door iets als een Fransch-Duitsch handelsverdrag, of althans als Frankrijk maar berustte in het herstel der Duitsche industrie, dan zouden we hoop kunnen hebben op een consolidatie der ongunstige politieke verhoudingen in Duitschland. Want de politieke moeilijkheden in dit land zijn slechts uitvloeisels van de economische misère en een voorspoedige Duitsche natie zal naar alle waarschijnlijkheid even
| |
| |
tevreden leven onder republikeinsch bewind als het deed onder een monarchaal. In elk geval zal zij aan communistische avonturen niet denken. De Duitsche industrie is intusschen reeds druk aan 't werk om zich te herstellen en de Britsche fabrikanten roepen al weer ach en wee over de Duitsche concurrentie - die nu nog zooveel gevaarlijker is dan vroeger wegens den lagen koers van de mark - maar gelukkig laat de Engelsche regeering zich niet tot vexatoire maatregelen verleiden, omdat zij blijkbaar sterker dan die in Parijs doordrongen is van het besef der noodzakelijkheid dat Duitschland zich herstellen zal, wil het zijn schadeloosstelling opbrengen.
Ziehier dus onze nieuwjaarswensch voor onze oostelijke naburen: genoeg gezond verstand en nuchter overleg om te begrijpen dat een tweede Kapp-Putsch of een tweede communistische omwentelingspoging het herstel der natie onmetelijk nadeel zou toebrengen, misschien voorgoed onmogelijk zou maken en leiden tot bezetting van nieuw gebied door de Franschen; en voorts zooveel werklust en gelegenheid tot werken dat er geen tijd overblijft om aan politiek te doen, maar de in het werk hervonden volkskracht Duitschland zal maken van een verslagen slachtoffer tot een solvabelen debiteur die met genoegen zijn schulden betaalt, wetend dat wie schuld betaalt zich verrijkt.
Ook de chaos in Rusland houdt het verzoeningswerk tegen en zoo hangt de Russische quaestie nauw samen met de Duitsche: Frankrijk's wantrouwen jegens Duitschland wijkt nog zooveel te moeilijker, omdat niemand weten kan wat men uit het oosten te wachten heeft. Frankrijk's Russische politiek is voor een groot deel een gevolg van zijn houding jegens Duitschland: de vrees voor vereeniging van beide gevallen keizerrijken beheerscht de houding der regeering in Parijs en van de toonaangevende Fransche pers ten volle. Natuurlijk weet men zeer goed dat er vooreerst geen sprake kan
| |
| |
zijn van een nieuwen Duitschen aanval op het westen, zelfs al viel de barrière tusschen Duitschland en Rusland weg en vereenigden zich beide, 't zij onder een communistische vaan, 't zij onder die der herstelde monarchie. Daarvoor heeft men in 't vredesverdrag te degelijke strategische waarborgen opgenomen. Maar staatslieden moeten ver in de toekomst zien, en wat anders kan Frankrijk beveiligen tegen zulk een onweerstaanbaar gevaar voor zijn veiligheid en volksbestaan als een Russisch-Duitsche aanval brengen zou - vooral, wanneer zijn bevolking vermindert en die van zijn buren zich uitbreidt - dan het steunen op den een tegen den ander? Ja, als de Volkenbond een einde kon maken aan deze ouderwetsche politieke berekeningen, dan zouden er waarborgen voor Frankrijk's veiligheid te vinden zijn, op vasteren grondslag gevestigd dan die het door bondgenootschappen verkrijgt, maar aan den Volkenbond gelooft men niet in Frankrijk en terwijl juist dit ongeloof de ernstigste oorzaak is van de moeizame groei der jonge instelling, zoekt men op de oude wijze zich te verzekeren tegen het voor de toekomst dreigende gevaar.
Door dezen gedachtegang worden dan de wegen die de Fransche staatslieden te bewandelen hebben duidelijk voorgeschreven: Duitschland zwak houden en in Rusland de machten bevechten die nimmer Frankrijk kunnen steunen tegenover de Duitschers. Diensvolgens werd op elke conferentie verzet gevoerd tegen de Britsch-Italiaansche toenaderings-neiging tot de Duitsche republiek en werd belet dat het verlangen der Britsche handelswereld om met de Russen betrekkingen aan te knoopen zich in de Entente-politiek verwerkelijkte.
Het valt niet te ontkennen, dat deze Fransche staatkunde op eenig - zij 't dan misschien slechts tijdelijk - succes kan bogen. Zij was het die in dezen zomer, toen de Roode troepen tot vlak bij Warschau waren voortgerukt, het gevaar voor Polen hielp afwenden en de Russen van ‘de poorten van West-Europa’ verjoeg. Wij weten nog altijd niet of het ook Fransche inblazingen
| |
| |
geweest zijn, die de Polen ertoe brachten, om in 't voorjaar Sovjet-Rusland aan te vallen; onwaarschijnlijk is dit zeker niet, want de gelegenheid scheen gunstig om door aanvallen van buiten den innerlijk steeds aan crisis onderhevigen Sovjet-staat ten val te brengen en het aanvankelijk succes scheen de poging te rechtvaardigen. Ja, dit samengaan van Polen en Oekrajiners, die immers onderling doodsvijanden waren sedert onheugelijke tijden, kan zekerlijk zeer goed door het werk der Fransche en misschien ook Britsche diplomaten bevorderd zijn en ongetwijfeld was het te danken aan Franschen steun dat zoo spoedig Pilsoedsky's en Petljoera's troepen Kief wisten te bereiken. Maar toen de krijgskans keerde, de Poolsch-Oekrajiensche legers moesten wijken, van elkander gescheiden werden en de Polen alle krachten moesten inspannen om hun hoofdstad te verdedigen, werd begrijpelijkerwijze in 't westen alle mede-verantwoordelijkheid voor de dreigende déblacle ontkend en werd het uitbreken van den Russisch-Poolschen oorlog geweten aan een Russisch offensief, beantwoord door een krachtiger en beter geslaagden aanval van Poolsche zijde. Intusschen werd toen de Entente-politiek met een ernstige nederlaag bedreigd, want als Warschau inderdaad gevallen en Rusland opnieuw Duitschland's nabuur geworden was, dan zou niet alleen het gevaar waartegen Frankrijk zich met alle middelen tracht te wapenen, werkelijkheid geworden zijn, maar ook voor de andere Entente-landen zou de toestand gevaarlijk zijn geworden. En 't is de groote triomf van Parijs geweest, dat zelfs op dit hachelijk oogenblik de Fransche staatslieden geen oogenblik in hun houding geaarzeld hebben, maar consequent dezelfde gedragslijn hebben gevolgd, in strijd met de houding van den Britschen bondgenoot, die zich gereed maakte het roer om te werpen toen Polen verloren scheen, en tevens in strijd met den wensch van de Fransche arbeiders, die tevergeefs poogden zich te verzetten tegen de munitieverscheping
tot hulp van Polen. Terwijl de Britsche regeering in het lagerhuis
| |
| |
verklaarde, dat zij er niet over dacht Polen te steunen en dat de arbeiders die met machtsmiddelen dreigden om zulk een steun te beletten een ‘open deur intrapten’; terwijl Lloyd George in onderhandeling trad met het overwinnende Rusland, bleef de Fransche regeering volharden en op het meest kritieke oogenblik toonde zij haar onverzettelijkheid zoo onmiskenbaar mogelijk, door Wrangel te erkennen.
Het succes was volkomen. Of de strategische medeleiding van den Franschen generaal Weygand de oorzaak geweest is, dan wel of de Russische legers met hun te snellen opmarsch naar Warschau zich zelf de nederlaag op den hals gehaald hebben, is onverschillig. Het is voor de Fransche staatslieden een schitterende overwinning geweest, dat op 't oogenblik waarop de andere Entente-genooten de vlag wilden strijken voor Sovjet-Rusland, Polen aan zijn lot overlaten en erkennen niet in staat te zijn een Oost-Europeesche politiek te voeren tegen den wil van Moskou, zij niet geaarzeld hebben, maar zoo onomwonden als het kon den oorlog zijn blijven voortzetten, met het gevolg, dat het Roode Spook niet langer 't westen bedreigde. En het is zekerlijk niet hun schuld, dat de overwinning bleef bij een voorloopig afslaan van het gevaar en niet leidde tot een verlossing voor goed, d.w.z. tot den val der Bolsjewisten. Want dat de Polen vrede sloten toen zij een zeer groot stuk Russisch gebied bij hun land konden voegen en andere schitterende voorwaarden bedingen, was lijnrecht tegen den wil en den raad der Fransche raadgevers, die terecht inzagen dat hierdoor hun beschermeling Wrangel aan den ondergang prijs gegeven werd en het groote doel, de omverwerping der regeering in Moskou, gemist zou worden. De gebeurtenissen hebben hen ook hier in 't gelijk gesteld en in zoover zijn de moeilijkheden waarin de Entente thans opnieuw verkeert ten gevolge van de machtsvermeerdering der Russen, zeker niet aan de Fransche diplomaten te wijten. Maar aan den anderen kant: is het van een volk, dat zes jaren oorlogs
| |
| |
achter zich heeft, te verwachten dat het voortgaat met vechten wanneer het een goeden vrede kan bedingen? En is het geen politieke fout om dit te verwachten en daarop staatkundige berekeningen te baseeren? De Fransche staatslieden hebben in den Poolsch-Russischen oorlog een overwinning op Moskou behaald, maar door den vrede van Riga hebben de Russen revanche genomen op Parijs.
Wat de Entente-politiek betreft, heeft de diplomatieke overwinning van Parijs terstond groote uitwerking gehad. Frankrijk kon er met recht op wijzen dat alleen zijn houding Europa voor het onmiddellijk dreigende gevaar gered had en het gevolg was, dat toen Lloyd George en Giolitti in Luzern saamkwamen om te bespreken welke houding tegenover Frankrijk aangenomen zou worden, dat door zijn erkenning van Wrangel de eensgezindheid der Entente al weer verbroken had, er geen sprake meer kon zijn van ontstemming over deze houding, maar integendeel erkend moest worden dat in die Russisch-Poolsche quaestie Frankrijk beter had gezien dan zijn bondgenooten. De Fransche politiek werd aldus Ententepolitiek, al hielden Engeland en Italië een slag om den arm ten einde weer een andere richting te kunnen uitgaan als de toestand opnieuw gewijzigd werd. Inderdaad is dit door de Russische overwinning op Wrangel geschied en op dit oogenblik staan Engeland en Italië op 't punt hun pro-Russische politiek te hervatten, terwijl Frankrijk consequent blijft volharden in zijn afwijzing van alle toenadering tot de regeering in Moskou.
Hoe zich deze tegenstelling zal oplossen zonder breuk in de Entente, ziedaar een der gewichtigste problemen aan de Entente-staatslieden in het komende jaar gesteld. Want uit het bovenstaande blijkt ten duidelijkste dat Frankrijk niet dan in de uiterste noodzakelijkheid van zijn gedragslijn zal afwijken. De angst voor Duitschland dwingt tot strijd tegen de Sovjets zoo lang als Duitschland nog zwak is. Heeft Duitschland zich eenmaal hersteld, in zoover dat het actief kan deelnemen aan de
| |
| |
Europeesche staatkunde, dan zal het te laat zijn. Dus moet Duitschland zoolang mogelijk belet worden zich in deze mate te herstellen, en moet in dien tijd alles gedaan worden om Rusland te verlossen van Lenin en het een regeering te geven die Frankrijk helpen zal om Duitschland in bedwang te houden. 't Is als het ware Clemenceau's politiek testament geweest. In een van zijn laatste parlementaire redevoeringen heeft hij het uitgeroepen: ‘Duitschland wil Rusland koloniseeren!’ En hoe goed hij zag, blijkt daaruit dat 'n paar maanden later de Duitsche minister van buitenlandsche zaken bijna dezelfde gedachte uitsprak in de woorden: ‘Het Duitsche volk hoopt zich met hulp van Rusland te kunnen herstellen’. Kan Frankrijk dit beletten? Misschien niet, misschien wel, maar in elk geval kan het al het mogelijke doen om de doodelijke combinatie te beletten en wijl het van de tegenwoordige machthebbers in Rusland niets te wachten heeft en met hen ook niets te maken wil hebben, moet het streven naar hun val. Voor de andere Entente-genooten gelden deze overwegingen niet of veel minder; vandaar dat men in Engeland en Italië zich veel gemakkelijker neerlegt bij het aanblijven der communistische regeerders in Rusland en zelfs niet ongeneigd is om met hen in relatie te treden en aldus Duitschland vóór te zijn bij het ‘koloniseeren’ van Rusland.
Intusschen, al is het dan staatsmansplicht om ver in de toekomst te zien, haar te voorspellen is ook hun niet gegeven, en niets is moeilijker dan om eenige prognose te stellen omtrent de gebeurtenissen in een land als Rusland, welks toestand ook de best ingelichte diplomaat niet goed kent en welks volksziel zoo vreemd is aan de westersche. Vandaar dat geen mensch ter wereld zeggen kan welke staatkunde het best 't Ententebelang belooft te dienen, de onverzoenlijke Fransche, of de opportunistische Britsch-Italiaansche.
Onzekerheid omtrent den toestand in het oosten en
| |
| |
zeer langzaam aan vorderende verzoening tegenover Duitschland...... ziedaar het beeld van de twee allesbeheerschende problemen der wereldgeschiedenis, waarmede het jaar 1920 sluit. Het stemt zeker niet tot vroolijkheid of optimisme, vooral omdat die twee jaren van onherstelde samenleving der Europeesche volkeren die op den wapenstilstand gevolgd zijn ten laatste geleid hebben tot de geduchte crisis die alle staathuishoudkundigen en financiers als gevolg van den oorlog voorspeld hebben en die werkt als een angstwekkend koud stortbad op den schijnbaren bloei van het economische leven gedurende den oorlog en in den eersten tijd na den wapenstilstand. In Amerika volgt het eene kolossale faillissement op het andere en in de Europeesche landen dreigt het spook der werkloosheid. In Londen alleen, zoo meldt men dezer dagen, loopen niet minder dan een millioen werkeloozen rond. De oorzaken liggen zoo zeer voor de hand, dat zelfs de economisten 't er niet over oneens zijn: de opgedreven loonen en de hooge levensstandaard maken het de industrie onmogelijk, de productie voort te zetten, nu de prijzen begonnen te vallen als gevolg van 't gebrek aan koopkrachtige koopers. De ‘cry’ om meer productie die na den oorlog overal weerklonk en die zoo vanzelf sprekend was na de voorbeeldelooze vernieling in de oorlogsjaren, geeft nu geen uitkomst meer. Men wil produceeren, maar kan het niet meer als er geen koopers zijn die de producten kunnen afnemen. Zoo zijn er hier pakhuizen vol goederen en ginds millioenen die sterven uit gebrek aan diezelfde goederen. Maar de op het ‘do ut des’ gebaseerde ordening van onze maatschappij maakt het onmogelijk dat de tweede groep door de rijkdom der eerste geholpen wordt en zoo blijft ginds de ellende ongelenigd, en ontstaat hier nieuw gebrek door de staking der productie die alleen heil brengen kan. Ziedaar het geweldige probleem waarvoor regeeringen en leiders van het economische leven gesteld zijn in 't
nieuwe jaar en dat langs lijnen van geleidelijkheid opgelost moet worden, willen hieruit
| |
| |
geen politieke schokken voortkomen. Want dat de communistische leer meent het te kunnen oplossen door opheffing van het ‘do ut des’-systeem, spreekt vanzelf, en eveneens dat de massa van werkloozen voor deze leer uiterst gevoelig moet zijn.
De wegen waarlangs oplossing mogelijk is, schijnen, voor een deel althans, duidelijk aangewezen. Ze zijn: ten eerste crediet voor de niet koopkrachtige koopers in Midden-Europa, en ten tweede verzoening op politiek gebied, die het mogelijk zal maken dat het Duitsche volk werken blijft en opnieuw een gretig kooper en tevens goed voorzien verkooper van de andere volkeren wordt. Anders gezegd: de koers in Februari op de Londensche conferentie ingeslagen, daarna noodlottigerwijze verlaten en in Spa weer uiterst weifelend aanvaard, moet door de Entente-leiders gekozen worden, onvoorwaardelijk, en met de grootste inspanning moet in deze richting worden voortgeschreden. Ziedaar dus onze nieuwjaarswensch voor de Entente-diplomatie: moge zij dit onverwijld erkennen en ernaar handelen.
Er zijn op 't oogenblik eenige gunstige teekenen. De onderhandelingen in Brussel, waarover wij straks reeds spraken, schijnen in verzoenenden en rëeelen geest gehouden te worden, nadat de klaagzang van Havenstein, den directeur der rijksbank, was afgewisseld door meer concreete voorstellen. Het lijkt er nu meer op alsof het recept van Spa gevolgd zal worden dat toen tot zulk een gunstig resultaat voerde. Maar helaas, het is alles nog slechts voorbereidend werk, en na deze conferentie moeten er nog drie volgen, eer men spijkers met koppen kan slaan. Er bestaat dus nog alle gelegenheid voor hen die den goeden gang van zaken willen tegenhouden, om het resultaat te vertragen of te beletten, en - het bleek uit al wat wij schreven - er is gevaar bij dralen! Twee jaar lang is er gedraald en de gevolgen doen zich pijnlijk gevoelen. Nieuwe maanden van uitstel eener billijke regeling, die Duitschland in staat stelt levensmiddelen te koopen en zijn producten te verkoopen, op
| |
| |
zulk een wijze dat zij geen deloyale concurrentie aandoen aan de fabrikanten in andere landen, kunnen noodlottig zijn. Het belang van allen dringt tot spoed, en 't is slechts de politiek van het wantrouwen die remmend werkt.
Zoo eindigt een jaar dat weinig goeds bracht aan het lijdende Europa met vooruitzichten die nog slechts zeer zwak tot hoop stemmen.
Groningen, 20 December 1920.
|
|