Onze Eeuw. Jaargang 20(1920)– [tijdschrift] Onze Eeuw– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 366] [p. 366] Gedichten Van Jan J. Zeldenthuis Van den dag Ik heb den dag zoo lief, zoo lief het licht, Dat groeit uit 't groen der vroege loover-boomen, Dat leven geeft aan lange, stille stroomen, Die gaan door 't land in strak-gespannen plicht. Ik heb den dag zoo lief, zoo lief 't geluid Van het ontwaakte leven in de huizen, Als 'k overal dit ééne lied hoor ruischen Van ochtend-gang tot avondlijk gefluit: ‘Alleen is leven klaar en schoon en goed, Wanneer het licht brandt, onbewust, van binnen, Wanneer de geest de dartel-speelsche zinnen Hoort zingen in den klop-slag van het bloed; Wanneer het leven zelf geen schoonheid vraagt, - Omdat de ziel, oneindig-begenadigd, Als schoonheid is, en, aller vreugd verzadigd, Niets anders wil dan wat het zelve draagt!’.. [pagina 367] [p. 367] Herfst Enk'le schepen gaan en komen Door het duister van de vaart, Waar de hooge boomen droomen In hun eigen herfst-geblaert. Groen en rood op geel-beschenen Water zoeken donk'ren wal; Door den avond zingt dit eene Lied door droeven blader-val: ‘Stille schepen gaan en komen, Varen langs de blaren heen, Blijven even, zwijgend, droomen In de groote vaart, alleen; Kleine, gele blaad'ren blijven In den avond, in den nacht, Tot zij langzaam verder drijven, Waar het duister wacht....’ [pagina 368] [p. 368] Mijn leven Mijn leven is een kleine tuin, Dicht bij een groote stad; De luwte van een zonnig duin Gaat langs het kleine pad, Dat van de menschen tot mij voert, Terwijl de groote rust ontroert Van een goud-gelend blad. Die kleine tuin is stil, dood-stil, En de onbegrepen rust Is in het teeder goud-geril Van 't loover onbewust; Herinnering en schoonheid meest, Zij maken alles tot een feest Van nieuwe levens-lust. Wat bleef aan wrange bitterheid, - Diep najaar in mijn tuin, - De klare October-zon bevrijdt Omnevelde en vergrijsde kruin, De tuin, die in de luwte ligt, Als een volmaakt, ontroerd gedicht, Tegen het hooge duin. Nu droomt de herfst bij ons, bij mij, En langs het kronk'lend pad Gaat rood en geel de pracht voorbij Van weg-gezworven blad; Maar als een klein, vergeten feest Blijft daar mijn leven, droomend meest Van wat het vroeger had!.... Vorige Volgende