| |
| |
| |
Aanteekeningen op de wereld-gebeurtenissen
Door Mr. J.C. van Oven.
XXVI.
President Millerand.
Gisteren, Woensdag 23 September, heeft de Nationale Vergadering in Versailles Alexandre Millerand met 695 stemmen van de 892 tot president der Fransche Republiek gekozen. Een serieuse tegencandidaat was er niet, zoo zeker was het dat geen ander kans zou hebben, en de stemming werd daardoor een bloote formaliteit. Ziedaar dus wel een éclatant succes, te merkwaardiger omdat het hier een man geldt, die, hoe onmiskenbaar zijn verdiensten ook zijn, door weinigen voor een staatsman van den allereersten rang gehouden wordt; en nog ééns zoo merkwaardig, omdat er ditmaal geen sprake kan zijn van het ‘bijzetten in den gouden kooi die het Elysée is’, want Millerand heeft door zijn verklaring, afgelegd na zijn besluit om de candidatuur te aanvaarden, boven twijfel gesteld, dat hij niet zal zijn het louter representatieve, boven het politieke leven planeerende, invloedlooze staatshoofd, waartoe tot dusver de politieke zeden den president der republiek veroordeelden, maar dat met hem ook zijn politiek ge- | |
| |
kozen zou worden. Door zijn verkiezing nu met zoo groote meerderheid nà deze verklaring, wordt deze nieuwe richting in het Fransche staatsrecht als het ware gesanctioneerd door de Nationale Vergadering en daarmee wordt het optreden van den nieuwen president, vroeger slechts van belang voor het sociale leven van 't Fransche volk, tot een politieke gebeurtenis an gelijksoortige beteekenis als het optreden van een nieuwen president der Vereenigde Staten. Wel is waar moet nog in de praktijk van het politieke leven blijken, of de nieuwe gedragslijn gevolgd zal kùnnen worden, d.i. of de heer Millerand in staat zal zijn den grooten invloed uit te oefenen waarvan hij droomt - en 't is zeer twijfelachtig of dit mogelijk zal zijn, wanneer er werkelijk eens een conflict ontstond tusschen zijn staatkunde en die van het parlement - maar het feit dat zijn tegenstanders na de proclamatie van deze revolutie in Frankrijk's
staatkundig leven geen tegencandidaat hebben kunnen vinden die eenig uitzicht op succes had, bewijst dat voor het oogenblik althans kamer en senaat zonder voorbehoud den nieuwen koers aanvaarden. Millerand's intree in het Elysée vormt dus wel een scherp contrast met dat van zijn ongelukkigen voorganger, die gekozen werd juist wegens zijn kleurloosheid, zijn gebrek aan persoonlijkheid en politieke overtuiging, en wiens zenuwen zelfs tegen het onder deze omstandigheden aanvaarde ambt niet bestand bleken.
De groote Fransche pers, de nationalistische, is in de wolken, roept over de ‘unité nationale’ die zich in Millerand verpersoonlijkt, en waarlijk indien men mag aannemen, dat het parlement en de meerderheid der pers-organen den volksgeest vertegenwoordigen, dan moet erkend worden dat deze staatsman, eenmaal socialist, thans nationalist, als de vertrouwensman van zijn volk het hoogste ambt in den staat aanvaarden gaat. Of dit werkelijk het geval is...... wie zal het zeggen? Het parlement vertegenwoordigt den volksgeest zekerlijk niet zuiver, in Frankrijk vermoedelijk nog
| |
| |
minder dan in vele andere landen en de groote pers doet het natuurlijk evenmin, maar hoe anders den volksgeest op het spoor te komen dan langs dezen weg? En in elk geval, Millerand heeft als president van den ministerraad zulk een reeks van successen op zijn credit, dat men zich niet kan verbazen wanneer de openbare meening hem haar vertrouwen waardig keurt. Wij, van een afstand ziende, kunnen die successen misschien als schijnbaar of voorloopig beschouwen, of hen toeschrijven niet aan Millerand's staatsmankunst maar aan het toeval of gunstige omstandigheden, maar in Frankrijk beoordeelt men dit begrijpelijkerwijze anders en rekent het den staatsman tot verdienste, dat de toestand van Frankrijk zoowel wat de binnenlandsche politiek als wat de verhouding tot de rest van de wereld betreft, zooveel gunstiger is dan toen Clemenceau hem, na afdoening der oorlogs-liquidatie, het roer van den staat overgaf.
Want dit laatste valt niet te ontkennen! Clemenceau ging heen, geëerd als ‘père de la victoire’ en nadat hij Frankrijk's standpunt in de vredesverdragen had doen triomfeeren over dat van Amerika, dus schijnbaar op een oogenblik van hoog-conjunctuur voor zijn land, maar in waarheid op een tijdstip dat de groote moeilijkheden nog eerst moesten komen, d.i. dat de uitputting van het volk door de over-inspanning in den oorlog moest aan den dag komen, in den deplorabelen financieelen toestand voorzien diende te worden en de uitvoering verzekerd van het vrijwel onuitvoerbare vredesverdrag van Versailles. Clemenceau ging heen, begrijpend dat met dit werk weinig eer te behalen was en stelde dus zijn opvolger voor een moeilijke en ondankbare taak. Wie van ons had verwacht dat Millerand de man zou zijn voor zulk werk! Is hij er dan werkelijk de man voor geweest? Wij willen het zekerlijk niet volhouden, boekstaven slechts zijn succes, al twijfelen wij zelf ten zeerste aan de duurzaamheid daarvan. Maar hij is er dan toch in geslaagd de geweldige spoorwegstakingen
| |
| |
die dadelijk na zijn optreden het hoofd opstaken meester te worden! En de financieele toestand is wel is waar nog zeer ongunstig, maar een begin van verbetering is toch gemaakt en de angstwekkende snelle daling van de franc kwam toch tot staan. En wel lijdt Frankrijk aan een economische crisis, maar deze is niet ernstiger dan in andere oorlogvoerende landen, ofschoon toch dit land en dit volk oneindig meer onder den oorlog geleden hebben dan de andere bondgenooten. En ook in de buitenlandsche politiek behaalde Millerand ten slotte immers een treffend succes: de hereeniging der Entente op de basis der Fransche taktiek tegenover Duitschland en Rusland? Geen wonder dat de man onder wiens leiding gedurende 'n kleine negen maanden dit alles bereikt werd, door zijn landgenooten als een staatsman van groote bekwaamheid wordt beschouwd.
Over de buitenlandsche staatkunde van Millerand is natuurlijk het laatste woord nog lang niet gesproken, en al behoort het oordeel daaromtrent aan ‘de geschiedenis’ en niet aan ons, zijn tijdgenooten, wij kunnen nu eenmaal moeilijk nalaten te oordeelen en wij zijn helaas niet in staat ons te verheugen over het triomfeeren van zijn politiek over die van de Engelsche en Italiaansche diplomaten. Want er is niet aan te twijfelen: de weg, die in 't voorjaar op de bespreking in San Remo werd gekozen en die naar een veelbelovend doel scheen te voeren, is thans verlaten. Spa was nog een stap in de goede richting, en al was toen reeds blijkbaar de lust om voort te schrijden sterk verminderd, het resultaat was toch nog zeer bevredigend. De kolen-afspraak immers waartoe de bewogen debatten leidden, was heilzaam voor alle partijen, omdat zij de Duitsche arbeiders tot hooger produceeren prikkelde dank zij het crediet dat met elke vermeerdering van kolenleveringen aan Duitschland verleend zou worden en omgezet kon worden in levensmiddelen, en omdat zij aldus Frankrijk hielp aan de kolen die het allereerst noodig
| |
| |
heeft voor zijn herstel. Dat het een goede afspraak was, heeft de uitslag trouwens bewezen, want de Duitschers zijn in de eerste weken na Spa in staat geweest de afgesproken groote hoeveelheid steenkool te leveren en zij zouden daartoe nog in staat zijn als de troebelen in Opper-Silezië de uitvoering der overeenkomst niet bedreigden. Maar Spa was ten slotte niet meer dan één stap in de goede richting en de volgende stap moest in Géneve gezet worden. Millerand heeft dit weten te beletten. Waarom? Ook Frankrijk heeft immers groot belang bij de definitieve regeling der schadeloosstelling? Zeker, maar de Duitschers zelf mogen daarover niet meepraten, want dan bestaat er kans dat de meeningsverschillen tusschen Frankrijk en zijn bondgenooten voor den dag komen en daarvan kan Duitschland profiteeren. Zoo meent Parijs en men heeft den Italiaanschen premier Giolitti tot dit standpunt weten over te halen, zonder dat Londen zich verder verzet. De Duitsche staatslieden mogen nog niet als gelijkwaardigen met die van de Entente aan de conferentietafel zitten, zooals in Spa bijna gebeurd is, omdat Frankrijk zijn bondgenooten niet vertrouwt, bang is dat dezen uit eigenbelang Duitsche belangen boven Fransche zullen behartigen. Daarom is het uitstel of het afstel van de bespreking in Génève een succes voor de Fransche staatkunde, maar tevens is het een verschuiving van de algeheele regeling der economische verhouding in West-Europa, die toch eindelijk komen moet, wil de samenleving van dit werelddeel opnieuw op hechte basis komen te staan. Misschien dat men er thans langs een omweg komt, dank zij de financieele conferentie in Brussel, die niet zoo officieel is als de bespreking in Génève geweest zou zijn en waarbij gelukkig de Duitschers wel zullen meepraten, maar een omweg blijft dit.
Ziedaar dus een van Millerand's successen, waarover wij ons niet kunnen verheugen. Een ander is de aanvaarding van zijn Russische politiek door zijn bondgenooten, wel is waar niet uitdrukkelijk en definitief,
| |
| |
maar feitelijk en voorloopig. Ook hierover kunnen wij ons moeilijk verheugen al begrijpen wij dat het niet anders mogelijk was wegens de houding der wederpartij, dat is de regeering in Moskou. Door Wrangel's erkenning daags na de conferentie met Lloyd George in Hythe had Millerand gebroken met zijn bondgenoot en het uitblijven van een persoonlijk onderhoud sinds dien tijd bewijst hoe hoog Lloyd George dit heeft opgenomen. Wij schreven hierover reeds in onze vorige Aanteekening en constateerden toen, dat Frankrijk indien het volhardde in zijn houding van niet met Sovjet-Rusland in contact te willen treden, terwijl Engeland, Italië en Duitschland dit wel deden, kans liep op een zeer gevaarlijk isolement omdat het feit dat Amerika eenzelfde gedragslijn volgde van geringe waarde is. Evenwel, de omstandigheden hebben het gevaar voorloopig afgewend, d.i. de overwinning der Polen in verband met de houding der Sovjet-regeering. De neiging van deze laatste om met het westen in contact te treden is namelijk zoo weinig ernstig gebleken, haar toenaderingspogingen waren zoo weinig oprecht, dat de Fransch-Amerikaansche houding van niet te willen handelen met een regeering die ‘niets anders uit te voeren heeft dan revolutionnaire propaganda’ vanzelf gerechtvaardigd werd tegenover de pogingen van Engelschen en Italiaanschen kant om Sovjet-Rusland op te nemen in de volkenrensamenleving. Indien Sovjet-Rusland zelf niet wilde, maar niet anders deed dan vertegenwoordigers naar Europa zenden die geheime revolutionnaire propaganda voerden en voorts nota's van aperte onoprechtheid, dan konden Lloyd George en Giolitti tegenover de Fransche regeering moeilijk volhouden dat het tijd werd om met de zoogenaamd communistische republiek in relatie te treden omdat zij nu eenmaal hecht gevestigd bleek, al had men dan diepe verachting voor dit tyrannieke regeeringsstelsel. Dan was het beter, de eer aan zich te houden, zooals Frankrijk en President Wilson gedaan
hadden.
In denzelfden tijd keerde de kans op het Poolsch- | |
| |
Russische slagveld en ziedaar een nieuw succes voor de Fransche staatkunde. Zij had op het goede paard gewed en gewed niet alleen, maar dank zij haar hulp had het gewonnen. De Russen werden uit Polen gejaagd, stonden niet meer voor de poort van West-Europa en daarmee viel een nieuwe prikkel om het met hen op een accoordje te gooien weg. Aldus, nu het niet meer noodig was en nu de andere partij ook niet meer wilde, was het oogenblik daar om van koers te veranderen. Zoo geschiedde tijdens het onderhoud van Giolitti en Lloyd George in Luzern en na diens terugkeer in Londen werd de diplomatieke Sovjet-vertegenwoordiger Kamenef ijlings naar huis gestuurd, terwijl een telegram aan Millerand in schoonen vorm de boodschap bracht dat alles vergeven en vergeten was. Maar Millerand, nog niet tevreden met zijn overwinning, reisde naar Aix om met den Italiaanschen premier te spreken en verkreeg daar het uitstel van de conferentie in Génève. Toen was zijn triomf volkomen en de Entente stond weer aaneengesloten tegenover Duitschland en tegenover Rusland.
Hoe lang deze toestand duren zal? Het kan moeilijk anders of vandaag of morgen hernieuwt zich de drang uit Engeland en Italië om een andere richting in te slaan tegenover Duitschland en we willen de hoop niet opgeven, dat dit reeds gebeuren zal bij gelegenheid van de financieele conferentie in Brussel. Wat Rusland aangaat is 't natuurlijk een heel ander geval, want hoe gaarne ook de regeeringen in Londen en Rome hun pogingen zouden hervatten - N.B. Krassin is in Londen gebleven en bij de afspraak van Aix heeft Giolitti zich uitdrukkelijk vrijheid van handelen ten aanzien van Rusland voorbehouden - wanneer men in Moskou niet wil, dan kan er natuurlijk niets gebeuren. Dan moet de toestand van het oogenblik wel noodzakelijk onveranderd blijven, totdat hetzij in Moskou een andere strooming de overhand krijgt, hetzij 't Sovjet-bewind ten val wordt gebracht, hetzij...... het West-Europeesche
| |
| |
kapitalisme het hoofd moet buigen voor het communisme en ook in deze landen het Sovjet-regime triomfeert.
Heeft hiervoor ernstig gevaar bestaan in Italië? Wij kunnen het moeilijk beoordeelen, maar het is weer een succes voor Millerand geweest, te kunnen wijzen op den gevaarlijken binnenlandschen toestand in de landen der bondgenooten die gecoquetteerd hebben met Rusland, Engeland en Italië, terwijl Frankrijk juist in dezen tijd geen last gehad heeft van ernstige woelingen. Die bezetting van fabrieken door de Italiaansche arbeiders en de verjaging der patroons had ongetwijfeld een sterk communistische tintje, maar ten slotte is de beweging nog altijd meer van economischen dan van politieken aard geweest. Zuiver economisch, zuiver een arbeidsconflict was zij natuurlijk niet, want men kan het geen economisch conflict meer noemen als er zoo zonderling met het eigendomsrecht wordt omgesprongen - dat immers nog immer het fundament onzer rechtsorde is - als hier in de Italiaansche fabrieken gebeurde zonder dat de staat bij machte was de gevestigde rechtsorde met zijn dwangmiddelen te beschermen. Maar een politieke beweging is het toch ook niet geweest, want al werden er roode vlaggen op de fabrieken gezet, er is nooit een poging gedaan het staatsgezag omver te werpen en een ander daarvoor in de plaats te stellen. De arbeiders wilden de gezagsverhouding in de fabriek wijzigen, niet de gezagsverhouding in den staat. En zij zijn inderdaad geslaagd, want voorzoover op dit oogenblik te zien is zal het conflict eindigen - is het reeds goeddeels geëindigd - met een nieuwe overeenkomst tusschen patroons en werklieden, een soort grondwet van den arbeid, waarbij aan de arbeiders niet slechts loonsverhooging wordt gegeven, maar ook medezeggenschap over het bedrijf. 't Is de premier, Giolitti, geweest die zeer sterk op deze regeling heeft aangedrongen en wij zullen 't wel niet mis hebben als wij dit niet toeschrijven aan sympathie met het beginsel,
| |
| |
maar in een zorgvuldig afwegen van de machtsverhoudingen in zijn land. Hij moet begrepen hebben, dat hij met krachtmaatregelen de rust niet hersteld, maar integendeel gevaar gewekt zou hebben een waarachtige revolutie te ontketenen. Maar een soort van revolutie, is dit conflict dan toch wel geweest, waar immers een gedrag zoo stellig strijdig met de gevestigde orde leidde tot een terugwijken van het staatsgezag en een zoo groote overwinning van het proletariaat.
In Engeland heeft het dreigend conflict zulk een verstrekkende beteekenis niet of nog niet. Misschien dat nationalisatie der mijnen het verwijderd oogmerk der met staking dreigende mijnwerkers is, het meer voor de hand liggend doel is een simpele loonsverhooging, terwijl de eisch dat de kolenprijs verlaagd zou worden handig bijgevoegd was om sympathie bij de andere arbeiders en het publiek te wekken. Lloyd George heeft den mijnwerkers evenwel dit wapen uit de hand geslagen en de strijd gaat nu slechts om loonsverhooging, terwijl de regeering er de quaestie van vermeerdering der productie heeft bijgebracht. Of het dreigend conflict tot uitbarsting komen zal? De lezer zal het weten, als deze letteren in druk verschijnen, want morgen, Zaterdag 25 Sept. moet de staking uitbreken, als ze vandaag nog niet wordt afgewend.
Het is niet onmogelijk, dat de dreigende mijnwerkersstaking en de burgeroorlog die in Ierland blijft woeden, de Britsche regeerders dermate in beslag nemen, dat de buitenlandsche politiek voor hen op 't oogenblik wat op den achtergrond gedrongen wordt, en zij Millerand's overwinning daardoor gemakkelijker hebben gemaakt. Maar ook dit is dan weer dienstig om de glorie van den nieuwen Franschen president te verhoogen, want was het niet zijn staatkunde die Frankrijk's binnenlandsche rust voldoende bewaarde om zijn regeering sterk te maken, ook tegenover het buitenland?
Groningen, 24 September. |
|