Onze Eeuw. Jaargang 20
(1920)– [tijdschrift] Onze Eeuw– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 368]
| |
Aanteekeningen op de wereldgebeurtenissen
| |
[pagina 369]
| |
rekeningen baseerden op de verplettering van den jongen Poolschen staat, deze van slachtoffer verkeerd is in overwinnaar, al is nog niet het gansche gebied van den staat van Russen bevrijd. Niemand die voorspellen durft of deze voorspoed duurzaam zal zijn en zeker kan 't gebeuren dat over een week de Russen weer bij Warschau staan, maar de lezer zal het mij vergeven als ik die mogelijkheid vandaag buiten beschouwing laat en constateer dat Russen en Polen zich tot dusver ongeveer gelijkwaardige tegenstanders getoond hebben, die als zij niet in vrede willen leven vermoedelijk nog langen tijd elkander met afwisselend succes kunnen bekampen. Zullen zij dat doen, of zullen zij den anderen weg volgen, dien van vreedzaam overleg met het doel naast- en met elkander te leven als goede buren, al heet de eene republiek communistisch te zijn, de andere kapitalistisch? Ook hier moet ons vraagteeken blijven staan, want evenals in den grooten oorlog zijn er blijkbaar ook in dezen kleineren bij beide partijen stroomingen in de eene en in de andere richting, terwijl ook onder de Europeesche diplomaten verdedigers van de eene en de andere strooming gevonden worden. In elk geval zijn de wapenstilstands- en vredesonderhandelingen die verleden week in Minsk begonnen, niet aanvaard met het doel om tot een in waarheid vredelievende oplossing van het geschil te komen: de Russen zijn de onderhandelingen begonnen, omdat zij hoopten langs dezen weg den verslagen gewaanden vijand vredesvoorwaarden op te leggen zoo hard, dat hij in feitelijke afhankelijkheid verviel, maar niet zoo dat de Engelsche staatslieden daarin aanleiding vonden om het zoo juist begonnen overleg af te breken; de Polen gingen ter bespreking op omdat hun het water aan de lippen stond en zij hoop hadden, dat door den diplomatieken steun uit het westen hun onafhankelijkheid gered zou worden. Of dit gelukt ware, als, gelijk verleden week de heele wereld verwachtte, Warschau | |
[pagina 370]
| |
gevallen was, het is heel moeilijk te zeggen. Wij bevonden ons allen in afwachting van de oplossing dier vraag, die beslist zou hebben over de quaestie van vrede of oorlog tusschen Oost en West, toen het onverwachtte succes van Pilsoedsky met zijn Franschen helper Weygand opeens heel den toestand wijzigde en de Polen niet meer als door het westen beschermde slachtoffers tegenover Roode overwinnaars stonden, maar als geduchte tegenstanders die vandaag of morgen opnieuw zeer gevaarlijk kunnen worden voor de Sovjet-regeering. Of nu na deze wijziging de besprekingen in Minsk kunnen overgaan in waarachtige vredesonderhandelingen, die mogelijk kunnen eindigen met een vrede door vergelijk, grondslag van den Oost-Europeeschen vrede, dit hangt af van een macht van factoren, die wij onmogelijk kunnen weten, maar waarvan we er sommige kunnen raden. De voornaamste factor is, als in elken oorlog, de meening van de militaire leiders over den strategischen toestand: meenen Pilsoedsky en Weygand of Broessilof c.s. dat zij den vijand vóór den winter finaal kunnen slaan, dan heeft men niets te verwachten van de conferentie in Minsk en wij achten het zeker lang niet onwaarschijnlijk dat nu deze zoo slecht vordert, de reden daarvan in de Poolsche successen ligt, gelijk verleden week de Russen traineerden. Maar afgezien hiervan, is het de vraag of men in Rusland eerlijk vrede wil met een kapitalistisch Polen, en hier komen wij op de waarschijnlijkheid van 't bestaan van twee stroomingen in Moskou: een die ter wille van de verbetering der levensomstandigheden Sovjet-Rusland wil doen treden in de samenleving der kapitalitische landen en een die dit niet verlangt. De eerste strooming bracht Kamenef en Krassin naar Londen en dringt naar het aanknoopen van handelsbetrekkingen en weldra ook politiek contact met Engeland, de andere beschouwt vermoedelijk die pogingen om contact met het westen te krijgen slechts als een | |
[pagina 371]
| |
middel tot propaganda voor de wereldrevolutie en wil daarnaast direct Rusland's macht te vuur en te zwaard uitbreiden, naar het westen ten koste van Polen, naar het oosten in Peizië en de Levant. Die laatste strooming dan vindt sterken steun bij de ouderwetsche Russische nationalisten en imperialisten, ja ze wordt wellicht reeds in hoofdzaak door dezen vertegenwoordigd, en we mogen op grond van vele berichten aannemen, dat Slavisch imperialisme meer dan het Bolsjewistisch ideaal de bron van geestdrift is geweest die de overwinningen op de Polen mogelijk heeft gemaakt. Welke van deze beide stroomingen nu, die wij in Sovjet-Rusland meenen te mogen aannemen, door de tegenslagen winnen zal, wij wagen ook hieromtrent geen voorspelling; daarvoor weten wij veel te weinig van de verhoudingen onder de Russische machthebbers, maar hiervan en van de gezindheid der militaire leiders zal het afhangen of te Minsk de grondslagen van den Oost-Europeeschen vrede gelegd zullen worden.
Hebben de diplomaten van het westen de macht om invloed uit te oefenen op den gang van zaken in het oosten? Ongetwijfeld. Zeker hebben zij niet de macht om den Polen de overwinning te bezorgen, en misschien zelfs niet eens om den oorlog uit te maken door de Polen in de steek te laten. Ook beide partijen tot vreedzaam overleg dwingen kunnen zij zeker niet: dat is gebleken toen de Polen in het voorjaar de Russen op eigen gelegenheid aanvielen - al was daar zeker wel heimelijke steun van sommige kanten aan Ententezijde bij in 't spel - en nu weer, toen Lloyd George dreigement na dreigement naar Moskou slingerde, maar de Russen toch niet afhielden van hun westwaartschen zegetocht en toch de geëischte onderhandelingen niet begonnen. En ik geloof wel dat het weer zoo gaan zal als de Polen mochten blijven winnen en de groote broers in Londen tot matiging manen: naar hun raad zal, vreezen wij, niet geluisterd worden. | |
[pagina 372]
| |
Almachtige goden, welke als die van Homeros, het noodlot der strijders bestemmen, zijn de Europeesche diplomaten dus zekerlijk niet, maar toch...... invloed kunnen zij uitoefenen, wel degelijk! Zij kunnen geen legers naar Polen zenden, niet alleen omdat de ‘Council of Action’ der Britsche Labour Party het verbiedt en het I.V.V. dit verbod geïnternationaliseerd heeft, maar vooral omdat ze twee jaar na den oorlog hun land geen nieuwen oorlog waarbij de eigen veiligheid niet in 't spel is, kunnen laten voeren. Bovendien zou de strategische positie van een Ententeleger, tusschen Duitschland en Rusland ingeklemd, weinig benijdenswaardig wezen. Doch ook zonder deelneming aan den oorlog kan invloed geoefend worden: onmatige Poolsche eischen kunnen bedwongen worden door principieele weigering van elken steun, en Russische machtswellust kan worden tegengegaan - ik zeg niet ‘verhinderd’ - door wederinstelling der blokkade, afbreking van het overleg met Kamanef en Krassin, kortom door bestendiging van Rusland's isolement, waaruit het ondanks alles, zal moeten treden wil het weer gaan leven! Aldus kan de vrede in het oosten, weliswaar niet worden opgelegd met machtigen arm, gelijk het scheen te kunnen in het najaar van 1918 toen de Entente de eenige machtsfactor was in Europa, maar wel kan wellicht op deze wijze een zoo sterke drang in de richting van den vrede worden uitgeoefend, dat bij Polen en Russen zelf de overleg-partijen het winnen op hun tegenstanders. Edoch, dit alles is alleen dan mogelijk als de Entente een Entente blijft, en ze is dat niet meer of althans voor het oogenblik is zij het weer niet. Zooals de Homerische goden zijn ook de Entente-staatslieden onderling verdeeld en hun tweespalt bedreigt hen met machteloosheid in dit voor hun eigen volkeren zoo uiterst gewichtig tweegevecht. De oorlogs- en de vredespartij, men vindt ze ook onder hen: de eerste die het Bolsjewistisch regime wil bevechten te vuur en te zwaard, d.i. met het zwaard van Polen en van Wrangels mannen nu er geen Fransche | |
[pagina 373]
| |
en Britsche soldaten naar Polen kunnen gaan; de tweede die, waarlijk zonder eenige sympathie voor het Russische zoogenaamde communisme, toch met de regeerders in Moskou in contact willen treden, in de hoop het Russische volk en tegelijk de westersche handelslieden te bevoordeelen, met wellicht als einddoel het vanzelfafsterven van Lenin's regime als Rusland er gaandeweg beter aan toe komt. Deze laatste politiek, men weet het, is sinds maanden die van de Britsche liberalen en ze is na vele weifelingen aanvaard door Lloyd George en zijn regeering, ondanks minister Winston Churchill's openlijke tegenkanting. Deze behoort n.l. tot de oorlogs-partij en onder de Britsche conservatieven heeft hij ongetwijfeld talrijke geestverwanten, maar het middel dat hij gebruiken wil om de Russen klein te krijgen wordt door velen onder hen die denken als hij sterk afgekeurd: hij wil niet zoozeer de Polen als wel de Duitschers gebruiken om Rusland te verslaan, m.a.w. Duitschland weer groot en sterk maken. En daarin nu staat hij recht tegenover de krachtigste vertegenwoordigers der anti-Russische strooming: de Fransche diplomaten, want dezen, al beschouwen zij Sovjet-Rusland als Belsebub, zien in Duitschland nog immer den Satan zelf, en Belsebub met Satan te verjagen is nog heel wat gevaarlijker dan het tegenovergestelde. Tusschen beide richtingen in staat dan de regeering der U.S.A., die in een door Wilson zelf opgestelde nota heeft bekend gemaakt dat zij met een regeering als die in Moskou, die de tot dusver in de samenleving als redelijk en eerlijk geldende regelen niet erkent, niets te doen wil hebben, maar die toch ook geen hand wil uitsteken om die heeren klein te krijgen, zelfs als het er om gaat het mededoor Wilson zelf in leven geroepen Polen te redden. Italië eindelijk staat geheel aan den kant van Lloyd George en de Britsche liberalen. Aldus het ‘eenheidsfront’ der geassocieerde en geallieerde mogendheden, die te Versailles de arme wereld | |
[pagina 374]
| |
aan nieuwe grondslagen zouden helpen, in het eerste ernstige conflict sinds den oorlog: Engeland en Italië versus Frankrijk, met Amerika in het midden en een sterke partij in Engeland zelf die eigenlijk meer aan den Franschen kant staat! De lezer weet hoe Millerand het conflict scherp aan den dag bracht door, daags na de bespreking met den Britschen ambtsgenoot in Hythe, den anti-Sovjet-generaal Wrangel, die van de Krim uit oprukt in den rug van het Roode leger, te erkennen als Russische regeering. Terwijl wij schrijven is het conflict nog niet bijgelegd en Lloyd George, die er op zijn vacantiereis in Luzern met Giolitti en Sforza over praat, zal de ‘bewegelijkheid’ van zijn geest ten volle behoeven om de vriendschap met den bondgenoot weer te herstellen zonder volte face in de Poolsch-Russische politiek aan zijn kant of aan den FranschenGa naar voetnoot1). Tenzij...... hij er heelemaal niet meer van weten wil en na de klap in 't gelaat die zijn vriend Millerand hem toediende, de Engelsche diplomatie er in berust dat de Fransche andere wegen wandelt dan zij. Maar dit zou dan toch waarlijk het einde der Entente beteekenen, en wij vermoeden dat men het nog niet zoover wil laten komen. Natuurlijk is er bij deze verdeeldheid onder de Ententemogendheden heel weinig sprake van invloed oefenen op het Russisch-Poolsche conflict. Had de geheele Entente het Britsche stelsel gekozen, dan zou er, zooals ik boven schreef, sprake kunnen zijn van invloed in den geest van vreedzaam overleg. Koos daarentegen de geheele Entente de Fransche politiek, misschien zou zij dan den Polen de overwinning kunnen bezorgen, tenminste als de arbeiders het niet verhinderen. Nu echter schijnt zij vrijwel machteloos en moet het aan Polen en Russen | |
[pagina 375]
| |
zelf overlaten of zij tot het uiterste wenschen te vechten, dan wel tot redelijke overeenstemming te komen. Frankrijk's houding is voor ons, die dit alles met groote belangstelling uit de verte gadeslaan, zeer moeilijk verklaarbaar. Wij begrijpen - dit spreekt van zelf - heel goed het standpunt van een regeering die, zooals Wilson doet, zegt niets te maken te willen hebben met Lenin, Tsjitsjerin en Trotski, al was het alleen maar, gelijk Wilson zegt, omdat dezen zelf hun handteekening onder een tractaat met kapitalistische regeeringen, niet als bindend zullen beschouwen. Edoch, het verre Amerika kan zich aldus in hoogheid terugtrekken, het nabije Frankrijk kan des te moeilijker daarin blijven volharden hoe langer Lenin c.s. de macht behouden, althans als het zichzelf op den duur niet in groote gevaren wil brengen, want in vijandschap leven met Rusland en Duitschland beide is ontegenzeggelijk voor Frankrijk een gevaarlijke politiek, al ligt er een voor 't oogenblik weer overwinnend Polen tusschen beide vijanden in. En des te gevaarlijker wordt voor Frankrijk deze op isolement uitloopende houding als het haar alléén, zonder Engeland's medewerking, slechts door Amerika half gesteund, aanneemt. Ja, als de Polen finaal mochten overwinnen, Wrangel lauweren oogsten en dan misschien een Miljoekof of Broessilof Lenin's plaats innemen, de oude staatsschuld erkennen en Frankrijk's bondgenoot worden gelijk weleer...... dan zouden de Fransche diplomaten hun politiek gerechtvaardigd zien. Maar is een staatkunde die op zulke gebeurtenissen speculeert, niet àl te avontuurlijk? Even weinig als Millerand's politiek kunnen wij bewonderen die van de Britsche ‘Council of Action’ der Labour Party, geëndosseerd door het I.V.V., dat is het Internationaal Verbond van Vakvereenigingen dat op politiek terrein debuteerde met de mislukte boycott van Hongarije. Deze arbeiders-corporaties meenen den oorlog tusschen Russen en Polen te kunnen beëindigen door een absolute weigering van alle troepen- | |
[pagina 376]
| |
en munitievervoer voor de vechtende Polen. Zoo sympathiek nu als ons hun doel is, zoo negatief, naïef en simplistisch lijkt ons het middel. Zij redeneeren aldus: wij laten geen munitie en mannen door voor de Polen; dezen moeten ophouden met vechten en omdat de Russen gezegd hebben dat Polen onafhankelijk zal blijven, heeft dan een ieder wat hij verlangt! Ja, Ja, die onschuldige Russische duiven! Zouden de arbeidersleiders werkelijk den Russischen beer niet herkennen in zijn communistische vermomming? Die Poolsche onafhankelijkheid als slot van een Russische overwinning, zij doet ons altijd denken aan de onafhankelijkheid die België in 't vooruitzicht werd gesteld voor 't geval Ludendorff de overwinning had behaald! Maar wat gemakkelijk hebben het deze arbeidersleiders-diplomaten en wat gemakkelijk maken zij het zich zelf, vergeleken bij de ouderwetsche regeerders. Die moeten, voordat zij een belangrijk besluit nemen, een uitvoerig onderzoek doen instellen naar de feiten en hun besluit dienen zij te verdedigen tegenover een parlementaire oppositie die soms lang niet malsch is. Hier grondt men zich op couranten-berichten en enkele mededeelingen van een partijgenoot en het besluit wordt zonder sanctie door een vertegenwoordiging genomen en toch door de broeders, in andere landen zelfs, als hoogste wijsheid aanvaard. Het parlementaire stelsel is misschien verouderd, heeft zich zelf overleefd,...... de diplomatie der vakvereenigingsleiders heeft nog enkele leerjaren noodig.
Heemstede, 23 Aug. |
|