| |
| |
| |
Aanteekeningen op de wereldgebeurtenissen
Door Mr. J.C. van Oven.
XXIII.
Engelsche politiek.
Indien niet alle teekenen bedriegen, dan heeft de Opperste Raad in zake de verhouding tot Duitschland thans eens en vooral den eenigen weg ingeslagen die tot herstel der West-Europeesche samenleving leiden kan. In San Remo werd het kunststuk volbracht, de eenheid der Entente te herstellen, op zulk een wijze, dat Frankrijk de Britsch-Italiaansche politiek aanvaardde zonder openlijk zijn eigen staatkunde op te geven en in overeenstemming hiermee werden spoedig Frankfort en de andere steden in het Main-gebied door de Fransche troepen ontruimd en werd het overleg met de Duitsche regeering, waarvan de Fransche diplomaten eigenlijk niets weten willen, vastgesteld tegen het einde dezer maand. Dat dit een maand uitgesteld is, doet niets ter zake: er was inderdaad alles voor om de Duitsche verkiezingen af te wachten en ook spreekt het vanzelf dat de Entente-regeeringen het over bijzonderheden eens moeten zijn voor zij met Duitschland overleggen gaan. Ook de bespreking in Hythe heeft blijkbaar het gewenschte resultaat gehad, d.w.z. bracht ten eerste een
| |
| |
nieuwe en zeer noodzakelijke concessie van Franschen kant, bestaande in de fixeering der Duitsche schadeloosstelling en tevens den grondslag voor een internationale crediet-verschaffing, waarvan de bijzonderheden uitgewerkt zullen worden straks als Millerand op reis naar Spa met de Engelsche diplomaten samenkomt, vervolgens in Spa zelf en eindelijk op de groote internationale financieele conferentie in Brussel, die op Spa volgen zal. Voeg daarbij dat er in Parijs gewerkt wordt aan de vestiging van een internationale kamer van koophandel en dat daar tevens ijverig overleg wordt gepleegd tusschen Fransche en Duitsche vertegenwoordigers over het herstel der Fransch-Duitsche economische betrekkingen, en 't wordt duidelijk, dat men ten leste alom de noodzakelijkheid is gaan inzien van gemeenschappelijk overleg tot herstel van het economisch leven.
Wij neutralen zagen dit natuurlijk al anderhalf jaar vroeger in, terstond na het einde van den oorlog, en als men daarginds naar ons geluisterd had, dan zou de wereld nu een heel stuk verder zijn, edoch.... wij hadden niet zooals de Engelschen en de Franschen een oorlogspsychose van vijfjarigen duur weg te werken, noch de teleurstelling te overwinnen over de insolventie van de overwonnen vijanden. Wij zagen als buitenstaanders de feiten juister dan de overwinnaars, maar wij begrijpen dat zij ze niet anders konden zien dan zij deden en we verheugen ons dat zij nu althans tot dit standpunt gekomen zijn, het eenige waarvan werk tot herstel van de verslagenen, de overwonnaars zelf en ook van ons neutralen mogelijk zal zijn. Dat de zakenwereld dit ook zoo inziet, de sterke rijzing van mark en franc heeft het ten duidelijkste aangetoond. En wanneer nu maar de verkiezingen in Duitschland straks geen ‘glänzender Sieg’ van uiterst rechts of uiterst links brengen, maar de partijen vaster in den zadel zetten die in de Ententelanden eenig vertrouwen bezitten, wanneer dan vooral geen nieuwe revolutionnaire schokken - die alweer dreigen - het moeilijk verkregen evenwicht verstoren, en wan- | |
| |
neer eindelijk de ontwapening van Duitschland eerlijk wordt ter uitvoer gebracht, dan mogen we zoowaar hopen dat over 'n jaar of zoo Duitschland weer werkt, handel drijft met zijn vroegere vijanden en op weg is zichzelf in staat te stellen zijn deplorabelen financieelen en economischen toestand te herstellen en de geweldige schadeloosstelling af te betalen die de Entente-leiders straks zullen vaststellen.
De diepere oorzaak van de wending ten gunste in de Entente-politiek is natuurlijk gelegen in het simpele feit, dat de oorlog al anderhalf jaar geleden geëindigd is, dat een mensch spoedig vergeet en dat hij nog spoediger vergeet als zijn belang dit medebrengt, want inderdaad brengt ieders belang nu mee, de misdaden van de Duitschers te vergeten en handel met hen te gaan drijven. Even natuurlijk is het dat Frankrijk het laatst van allen vergeet en dat het een duwtje van zijn vrienden noodig had om in dezelfde richting te wandelen als zij. Maar de feiten waarin die diepere oorzaak zich geuit heeft, de directe aanleiding dus tot de koersverandering der Entente-leiders, liggen duidelijk aanwijsbaar op het gebied van de Italiaansche en de Engelsche binnenlandsche politiek. Wat de eerste betreft: omdat de oppositie waarmee de regeering-Nitti te rekenen had en heeft in zijn parlement, dat is de oppositie van socialisten en van katholieken, hem drong in de richting die hijzelf misschien ook wel gaarne uit wilde, de richting van tegemoetkomendheid tegenover Oostenrijk, Duitschland, Rusland en van scherp verzet tegen de Fransche politiek jegens Duitschland. En 't is inderdaad kenschetsend dat toen tien dagen geleden Nitti's politieke tegenstanders hem ten val gebracht hadden - niet om zijn buitenlandsche staatkunde trouwens - men geen andere oplossing van de crisis heeft weten te vinden dan hem maar weer aan 't bewind te roepen: men vertrouwt zijn bedachtzame en nuchtere leiding in de onmetelijke moeilijkheden waarin de overwinning Italië gebracht heeft.
| |
| |
Maar nog duidelijker is het in Engeland. De Engelsche binnenlandsche staatkunde maakt in deze maanden een ongemeen belangrijke evolutie door, een die sterk doet denken aan den tijd volgend op den Zuid-Afrikaanschen oorlog. Oorzaken en gevolgen zijn overeenkomstig en vloeien onmiddellijk voort uit den Britschen aard: als er eenmaal oorlog is, dan moet die gewonnen worden en dan hebben de Jingo's de openbare meening op hun hand, want het volk weet dat deze mannen van de sterke vuist den oorlog kunnen winnen. Zoo wordt de radicaal Lloyd George in den oorlog een rasechte Jingo en de tijdelijke afgod van zijn land. Maar als de overwinning behaald is, dan komt de praktische zin boven, de behoefte om gauw te vergeten en handel te gaan drijven met den vijand van gisteren, en dan verliezen de ‘gele bladen’ terrein en komt de beurt aan het liberalisme. Aldus werd de eerste verkiezing na den Zuid-Afrikaanschen oorlog een overstelpende liberale overwinning, en zoo wint thans de tijdens den oorlog vrijwel algemeen als een ‘oud wijf’ beschouwde liberale staatsman Asquith bijna dagelijks in populariteit. Lloyd George poogt, dank zij zijn liberaal verleden, het veld te houden en doet een beroep op de liberalen om hun verbond met de Tory's in stand te houden en samen front te maken tegenover het revolutiespook, en bij een deel der liberalen heeft hij met die pogingen klaarblijkelijk succes, maar de kern der partij is wars van zijn zoet gefluit en volgt weer den ouden beproefden leider.
Behoeft het betoog, dat deze toestand grooten invloed moet hebben op Groot-Brittanje's buitenlandsche politiek? Al had Lloyd George zelf de Jingo-politiek tot het uiterste willen blijven volhouden, d.i. als een Engelsche Clemenceau Duitschland de straffe hand laten blijven voelen, dan had hij dit niet gekund in 't aangezicht van die wassende liberale oppositie. En zeker was het wel zijn eigen gezond politiek inzicht maar daarnaast toch ongetwijfeld ook niet weinig die drang van oppositiekant die hem tot de scherpe anti-Fransche houding
| |
| |
bracht na de bezetting van Frankfort en hem op zijn stuk deed staan tegenover Frankrijk's pogingen om de bijeenkomst in Spa tot een wassen neus te maken. De tegemoetkomende Britsche politiek van deze weken is derhalve niet het werk van 'n bepaalde groep personen, maar wel degelijk van de Britsche openbare meening, van het Britsche volk, dat geen oorlog met Duitschland meer wil, maar vrede.
* * *
Zooals het liberale Engeland de regeering drong naar het zoeken van verstandhouding met Duitschland, zoo dringt het haar ook naar een vreedzame oplossing van het Russische probleem. Helaas is dit oneindig moeilijker en gecompliceerder dan het Duitsche: dit laatste, 't mocht korter of langer duren, moest eindelijk wel opgelost worden op de wijze die men nu onderneemt - natuurlijk mits Duitschland zich niet in de armen van het Bolsjewisme of van de rechterzijde wierp - maar het Russische is daarom zooveel moeilijker omdat niemand ziet welke hier de definitieve oplossing moet zijn. Ook de liberalen zien dit niet, en al wat zij zeggen is dat men Rusland aan zijn lot moet overlaten (‘leave Russia alone’) en inmiddels handelsbetrekkingen met het Sovjet-land moet aanknoopen. Bovendien is een belangrijk verschil, dat de Entente met Duitschland vrede gesloten heeft, terwijl zij met Rusland wel is waar niet in openlijken oorlog leeft, maar toch zeker ook niet in vrede: dat zij het land geblokkeerd houdt en dat zij de rand-staten, die in het leven geroepen zijn door de Entente-diplomatie zelf om als dam tusschen Rusland en Duitschland te dienen, gesteund heeft en steunt in hun strijd tegen Lenin, evenals zij het Koltsjak en Denikin gedaan heeft. Kortom, terwijl men den Duitscher als verslagen vijand wel klein houden maar toch in vrede met hem leven wilde, werd tegen Sovjet-Rusland strijd gevoerd als tegen een voor de Entente-belangen zeer gevaarlijken vijand. Wat de Engelsche liberalen ten aanzien van Duitschland
| |
| |
willen is dus voortzetting, voltooiïng van de Ententepolitiek langs nieuwen weg, wat zij ten aanzien van Rusland wenschen is het opgeven van de tot dusver gevolgde richting.
Na de Poolsch-Oekrajiensche overwinning op de Bolsjewiken en de verovering van Kiëf heeft dit verlangen van liberalen kant aanleiding gegeven tot een conflict met de regeering. Die nederlaag van de Russen was den Britschen liberalen onaangenaam, niet uit sympathie voor de Raden-regeering, maar omdat zij als gevolg daarvan verwachtten een versterking van de Russische regeering en ook een versterking van haar agressieve politiek tegen de Engelsche belangen in het Midden-Oosten. Hun vrees is bewaarheid, op de Poolsch-Oekrajiensche overwinning is een Bolsjewistisch tegen-offensief gevolgd, Kiëf wordt door de Russische troepen opnieuw bedreigd en bovendien hebben de Russen troepen aan land gezet aan de Perzische kust der Kaspische Zee, de kleine Britsche troepenmacht aldaar verdreven en v endschap gesloten met de Perzen. Nu zijn zij op weg naar Teheran. Het Russische vraagstuk groeit aldus samen met de Oostersche quaestie in Perzië, zooals reeds vroeger gebeurd is in Klein-Azië, en toen nu onlangs aan het licht kwam dat de Polen hun aanval op de Russen ondernomen hadden met Engelsch oorlogstuig zijn de liberalen in het Britsche lagerhuis heftig tegen de regeering opgestoven, terwijl de arbe ders besloten hebben te weigeren materiaal te vervoeren, dat dienen kan om de Russen te bevechten. Zij willen dat men de Russen aan hun lot overlaat, d.i. het Radenstelsel als een feit aanvaardt, handelsbetrekkingen met Lenin aanknoopt en de blokkade opheft. De liberale pers herhaalt uit der treure dat zij dit niet wil omdat zij ets voelt voor het Radenstelsel, 't welk zij integendeel een zeer slecht stelsel vindt, een tyrannie even erg als die van den Tsaar, maar vooreerst omdat dit stelsel blijkbaar het eenige is dat Rusland afhouden kan van volledige anarchie en vervolgens vóór alles hierom: omdat de Entente de Sovjet-regeering toch niet
| |
| |
aan kan en zij haar eigen, bijzonderlijk de Engelsche, belangen in het oosten hoogelijk benadeelt door oorlog te voeren met de Bolsjewiken.
Het is inderdaad een zeer stekelig probleem en het pijnlijke ervan wordt verhoogd doordat hier al weer Engelsche en Fransche belangen en politiek niet evenwijdig gaan: in Frankrijk is de Poolsche overwinning niet betreurd integendeel de Fransche pers heeft Pilsoedsky en Petljoera luide toegejuicht! 't Lag immers ook voor de hand, dat na den oorlog, toen de Entente almachtig scheen op de wereld, Lenin die met Duitschland's hulp ‘op den troon’ gebracht was in Rusland, die Rusland afvallig had gemaakt en daardoor bijna de Duitsche overwinning in den grooten oorlog op zijn geweten had, de bovendien begonnen was met de Russische schuld, grootendeels in Frankrijk geplaatst, te annuleeren, dat diezelfde Lenin beschouwd werd als de eenig overgebleven vijand van de Entente op deze wereld? En al had men na de afrekening met de Centralen geen lust in een tocht naar Rusland, het lag toch voor de hand, dat de Entente Lenin's gouvernement met alle middelen bestreed, d.i met blokkade en steun van zijn binnenlandsche vijanden en met de vestiging van een reeks staatsjes of staten tusschen Zwarte Zee en Oostzee die Rusland en Duitschland gesche den moesten houden en die konden rekenen op Entente-steun. Dit was consequente en zeer plausibele politiek en vermoedelijk was men er in den November 1918 van overtuigd dat zij zeer spoedig moest leiden tot het einde van Lenin's regime. Moet men haar nu gaan verlaten, nu de Sovjets veel sterker staan dan verwacht was, nu hun legers, gereorganiseerd op ouderwetsch militaristischen voet en aangevoerd door de oude Tsaristische generaals (Broessilof is nota bene de groote man!) Koltsjak, Denikin en Joedenitsj verslagen hebben en nu het communistische Rusland geheel naar den trant van het Tsaristische, de hand uitstrekt naar het oosten, d.i. een verdrag gesloten heeft met den Turkschen nationalistischen aanvoerder
| |
| |
Moestafa Kemal, die Klein-Azië grootendeels beheerscht, en thans doordringt in Perzië dat zoo juist met Engeland een protectoraats-verdrag gesloten heeft? Die Poolsche overwinning bracht dan immers juist redding uit den nood en 't was van de Britsche regeering heel verstandig de Polen met oorlogstuig te steunen, ja ze deed haar plicht door dit te doen!
Zoo oordeelt men inderdaad in Frankrijk en de regeeringspartij in Engeland denkt er vermoedelijk juist zoo over. Zeker zouden, als het lukken mocht de Sovjet-regeering ten val te brengen door steun van haar vijanden, het Engelsche en het Fransche belang beide gediend zijn. Als Lenin's regeering plaats maakte voor een democratisch gouvernement op westerschen grondslag, dan zouden de oude schulden weer erkend worden, de expansie-politiek naar het oosten zou vanzelf worden prijsgegeven, want met die nieuwe, zeer afhankelijke Russische regeering zouden natuurlijk overeenkomsten omtrent Klein-Azië en Perzië gesloten worden, zoodat Engeland zijn mededinger in het oosten en dreigenden vijand zoo dicht bij Indië kwijt zou zijn, en de Franschen de rente der Russische staatsschuld weer op het credit van hun desolaten balans zouden kunnen boeken. De schoen wringt echter juist hier: de Engelsche liberalen houden het voor onmogelijk om de Bolsjewiken ‘eronder te krijgen’, willen daarom geen oorlog meer met hen, evenmin als met de Duitschers, maar overleg, omdat zij gelooven dat als de communistische regeering in Moskou weer in contact komt met de westersche wereld, er met haar evengoed saam te leven en zaken te doen zal zijn als indertijd met het door hen evenzeer verfoeide Tsaristische regime. Zij willen overleg op handelsgebied en in politieke zaken, wapenstilstand aan alle fronten, afspraken omtrent het gebied dat de Russen in het oosten bezet mogen houden en dat waar de Engelschen hun invloed zullen uitoefenen, kortom een politieke afspraak zooals er vroeger ook een bestond met het Rusland van den
| |
| |
Tsaar. En als men dat wil is steun aan de Polen voor hun offensief natuurlijk uit den booze.
Waarom de Fransche diplomaten van deze richting nog minder gediend zijn dan de Engelsche regeering, is ons nimmer volkomen duidelijk gezegd, maar dat 't zoo is lijdt geen twijfel. Misschien is het omdat de Franschen nog immer hopen in Rusland later opnieuw een bondgenoot te vinden tot beveiliging tegen een hersteld en militaristisch Duitschland, terwijl zij van een Sovjet-Rusland juist het tegenovergestelde vreezen, te weten samenwerking met Duitschland als dit vandaag of morgen ook eens Bolsjewistisch en agressief mocht worden. Dan is er de geld-quaestie, want er zou veel moeten gebeuren eer Lenin in de erkenning van de Tsaristische schulden toestemde. Zoo kunnen wij 't wel verklaren, dat de Franschen zich scherp verzetten tegen dit drijven der Britsche liberalen en ook dat de Britsche regeering er nog niet aan wil. Volgde men hun raad, dan zouden de Engelsche politieke belangen in 't oosten misschien gediend zijn, maar Frankrijk kreeg zijn geld niet en ook de Engelschen die immers eveneens veel aan Rusland geleend hebben, zouden dit nimmer terugzien. Er ligt trouwens ook, van een ietwat hooger standpunt bezien iets zeer stuitends in om opnieuw in handelsrelaties te treden met een regeering die de schulden van haar voorgangster niet erkent, want dat beduidt dat men rijkdommen, panden, tot waarborg gaat maken van nieuwe verplichtingen, terwijl ze onttrokken worden aan de oude verbintenissen tot welker nakoming zij moesten strekken. Ook van liberale zijde in Engeland wordt dit argument gevoeld.
Hoe 't zij, dit alles is blijkbaar voor de Engelsche regering voldoende grond om zich in deze zaak niet aan de oppositie over te geven, maar de oude stil anti-Russische politiek voort te zetten. Er kan toch ook elken dag in Rusland iets gebeuren dat het beeld van den toestand totaal verandert. Lenin en Trotsky hebben de hulp van de oude militaristen reeds moeten inroepen en het leger
| |
| |
dat nu tegen de Engelschen in Perzië en tegen de Polen aan de Beresina vecht, lijkt sterk op dat van den grooten oorlog. Zoo zelfs dat de communisten-leiders hierin gevaar gezien hebben en vóór de Poolsche aanval kwam, de troepen naar de fabriek zonden, waar ze werkten eveneens onder militair regime, maar onder hun eigen opperheerschappij. Wie zegt dat vandaag of morgen Broessilof of een ander Lenin en zijn communisten niet op zij duwt en zelf de dictatorsrol op zich neemt? Er zijn al geruchten in dien zin geweest. Zij zijn vermoedelijk onjuist en wij gelooven ook niet dat Broessilof het doen zal - want zonder de communistische ideeën is er vermoedelijk in Rusland niet meer of nog niet te regeeren - maar iets dergelijks kàn altijd gebeuren en dus begrijpen wij wel, dat de regeerders in Londen en Parijs zich nog niet aan de communisten willen binden, zoolang het niet volstrekt noodzakelijk is. Want ten slotte is dat verbond tusschen het communisme en de Islam in Klein-Azië en Perzië wel een gevaar voor de Britsche wereldbelangen, maar misschien is er toch nog wel iets anders tegen te doen dan vrede te sluiten met de Sovjets: een versterking van de strijdmacht in Perzië helpt misschien voldoende, en al staan de Russen bij Kaswin, daarmee is Perzië nog niet voor de Bolsjewisten gewonnen. Dringende noodzakelijkheid voor wat men in Frankrijk beschouwen zou als een caputilatie aan de Sovjet-republiek bestaat er dus nog niet. Men kan de kat nog uit den boom kijken en intusschen kalm en niet al te toeschietelijk onderhandelen met de vertegenwoordigers uit Moskou over herstel der betrekkingen.
Een mooie, nobele politiek is dit natuurlijk niet, maar... waar vond men die ooit! En men zal moeten erkennen, dat het niet gemakkelijk is te weten welke houding aan te nemen tegenover een regeering die de staatsschuld niet betalen wil en de maatschappelijke orde in uw land met alle middelen, wettig of onwettig, poogt omver te werpen. Misschien hebben de liberalen in Engeland gelijk, en zal men ten slotte toch met de heeren in
| |
| |
Moskou een compromis moeten sluiten, maar dat men aarzelt om daartoe over te gaan, vooral nu de Fransche bondgenooten daar heel en al wars van zijn, wij kunnen 't verklaren.
Groningen, 24 Mei 1920. |
|