| |
| |
| |
Aanteekeningen op de wereldgebeurtenissen
Door Mr. J.C. van Oven.
XXII.
De Entente.
‘We are coming to the inevitable phase of strain which was foreseen by everyone who followed carefully the controversies which arose about the Treaty’. Aldus de ‘Westminster Gazette’ naar aanleiding van de geruchten over het gevaar voor afbreken der onderhandelingen in San Remo, d.i. voor een bijna onherstelbare breuk in de Entente, en wij gelooven dat inderdaad met deze woorden de situatie waarin de Duitsche Maart-revolutie de Entente gebracht heeft zeer zuiver wordt geschetst. Wie de wordingsgeschiedenis van den overwinningsvrede van Versailles en de moeilijkheden waartoe het verdrag terstond na zijn in werking treden aanleiding gaf, gevolgd heeft, wist dat het vandaag of morgen tot een botsing tusschen de overwinnaars komen moest, en als hij zich, zooals wij, slechts hierom verheugd heeft over het verdrag omdat het een eind maakte aan den oorlogstoestand die alle herstel tegenhield en omdat hij overtu gd was dat het toch niet in zijn consequenties uitvoerbaar was, dan was het hem niet onwelkom dat die ‘inevitable phase’ zoo spoedig gekomen is. Het verdrag was een compromis, de resultante van in zeer verschillende rich- | |
| |
ting werkende krachten, maar door de aanneming van het verdrag hielden die krachten niet op te werken en zij zijn het die nu naar aanleiding van de Maartgebeurtenissen in Duitschland tot de botsing geleid hebben. Twee maanden geleden reeds, toen wij in onze Aanteekeningen schreven over een nieuw geluid, - dat was dus vóór de Duitsche contra-revolutie - bleek dat Engeland en Italië andere wegen wilden bewandelen dan Frankrijk en waarschijnlijk zou zonder den storm die in Duitschland opstak de kritieke faze welke de Entente thans doorleeft geleidelijker ingetreden en misschien weer voorbijgegaan zijn dan thans het geval is geweest. Dan zou het verschil in inzicht gebleken zijn bij de regeling der bijzonderheden van de uitvoering der verdragsbepalingen, nu kwam het met een
schok aan het licht en dreigde de alliantie te verscheuren. Natuurlijk is men allerwege voor dit gevaar teruggeschrikt en spant thans alle krachten in om het af te wenden, maar hoe diep de kloof is die Frankrijk scheidt van zijn bondgenooten, de niet tegengesproken geruchten omtrent de oneenigheden in San Remo bewijzen het klaarder dan de dag. Moet het niet ver gekomen zijn met de vrienden van gisteren als het mogelijk werd, dat Lloyd George in ernst voorstelde den Duitschen kanselier in eigen persoon naar de vergaderzaal der overwinnaars te roepen?
Waarom was een crisis der Entente onvermijdelijk? Omdat Engeland en Italië vroeger tot de vredesstemming moesten terugkeeren dan Frankrijk, dat in den Duitscher nog altijd ziet den Boche die zijn land verwoest heeft inplaats van den werkzamen buurman die Frankrijk helpen moet zich te herstellen. Niet als een gelijkgerechtigd buurvolk moeten de Duitschers medewerken aan dat herstel, maar als een overwonnene die boet voor zijn misdaden, als een in schuldslavernij vervallen vrede-breker der oude tijden, moeten zij door arbeid voor den overwinnaar hun onvergelijkelijke zonden boeten. Zoo is het Fransche standpunt en zoo was tot op zekere hoogte ook het Engelsche en Italiaansche in de
| |
| |
dagen dat het verdrag saamgesteld werd. In Engeland en Italië echter begint men zachtjes aan den oorlog te vergeten en nu blijkt dat dit ideaal van het voor de Entente en niet voor zich zelf werkende Duitsche volk zeer moeilijk te verwezenlijken valt, en dat ten gevolge van de ketenen waarin men den schuldslaaf kluisterde om hem tot werken te dwingen, hij integendeel tot werken steeds meer buiten staat geraakt, nu komt men in Engeland dat zich dank zij zijn vloot veilig voelt tegen het gevaar van een wederopleving van het Duitsche militairisme, en in Italië dat van Duitschland nooit veel te vreezen had en nu ook niet meer te duchten heeft van zijn persoonlijken vijand, Oostenrijk, gaandeweg tot het besef, dat het in aller belang is de boeien wat losser te maken en den gevangene verlof te geven om eerst zich zelf op streek te helpen en dan zijn schuld af te lossen.
Wie zal er zich over verbazen, dat in Frankrijk dit besef niet zoo gemakkelijk doordringt? Het beteekent niet alleen een uitstel voor langen tijd, maar vooral de bijna ondraaglijke gedachte dat Duitschland mogelijk vroeger weer tot bloei zal komen dan Frankrijk zelf, dat de misdadiger spoediger hersteld zal zijn van zijn straf dan het slachtoffer van zijn wonden. En wie staat er borg voor dat als hij zich eenmaal hersteld heeft, niet zijn eerste werk zal zijn de boeien af te werpen en zich opnieuw op het slachtoffer te werpen? Wie zal dan helpen als nu al Engeland en Italië wankelen in hun trouw en Amerika zich terug trekt in nationaal egoïsme? 't Zijn de angst voor dit toekomst-schrikbeeld en de bittere teleurstelling, dat de duur gekochte overwinning nu toch niet de zekerheid gebracht heeft dat deze oorlog de laatste zal zijn, die Frankrijk's staatkunde beheerschen. En toen in Maart de Kapp-Putsch voor een oogenblik het schrikbeeld van een herleefd militaristisch Duitschland tot realiteit scheen te brengen, toen stond het vast voor de Fransche staatslieden dat aan bondgenoot en vijand door een daad getoond moest worden,
| |
| |
dat Frankrijk nog sterk, nog overwinnaar is. Zoo werd de hand op de rijke Hessische steden gelegd.
Maar hier moest nu ook de onvermijdelijke kritieke faze geopend worden, want de bondgenooten konden, zonder hun eigen politiek prijs te geven, Frankrijk op dezen weg niet volgen: men herstelt Duitschland niet, maakt het niet tot een solvabalen debiteur door het weer een nieuw pand te ontnemen! Dus werd Frankrijk op pijnlijke wijze tot de orde geroepen en de Entente-crisis was ingetreden. Natuurlijk gaf Frankrijk grootendeels toe, want welke gevaren het ook mogen bedreigen, het grootste gevaar is een definitieve breuk met de bondgenooten, en toen het toegegeven had werd voorloopig de schijn hersteld door een gemeenschappelijke waarschuwing der geallieerden aan het adres van Berlijn, dat geen andere regeering aldaar kon rekenen op economischen steun van de Entente dan een die het verdrag van Versailles nakwam. In Frankrijk maakte men zich blij met dit succes en toen Lloyd George de krenking, die hij den bondgenoot had aangedaan door niet over Parijs naar de Riviera te reizen, lichtelijk goedmaakte door in Marseille aan land te stappen en daar eenige vriendelijke woorden, overigens niet meer dan banale, holle frazes, te spreken over de vriendschap van Frankrijk en Engeland, toen scheen het wel alsof men het eenheidsfront der alliantie hersteld had, ja zelfs alsof de komende Entente-politiek niet Engelsch-Italiaansch maar eenigermate naar den geest der Franschen zou zijn. De eerste berichten uit San Remo evenwel, niet officieel maar ook niet ontkend, bewezen dat het anders was: de oneenigheden werden nu binnenskamers behandeld, maar zij waren er niet minder ernstig om en alles wijst er voor het oogenblik op, dat Engeland noch Italië hun standpunt voor het Fransche zullen prijs geven.
Ongetwijfeld zal men er voor zorgen dat de bespreking in San Remo niet eindigt met een breuk: daarvoor is men er allerwege veel te zeer van doordrongen dat de alliantie die den oorlog gewonnen heeft, nog niet verloren
| |
| |
mag gaan. Vermoedelijk zal men ook thans weer tot een compromis komen, ook thans weer zal een resultante der in verschillende richting werkende krachten voor een tijd lang de richtsnoer der Entente-politiek blijven, totdat een nieuwe schok weer moeilijkheden brengt. Wellicht zal de resultante ditmaal meer in de richting der Engelsch-Italiaansche gezindheid werken dan zij het bij 't verdrag van Versailles deed en als 't zoo gaat zullen wij ons er slechts in kunnen verheugen. Want als we nu eens voor een oogenblik pogen al onze gevoelsoverwegingen op zij te zetten en nuchter redeneeren, dan is het toch waarlijk niet anders mogelijk, of ook in Frankrijk moet men na korter of langer tijd tot de Britsch-Italiaansche staatkunde overgaan: het is inderdaad een bijna ondraaglijke gedachte dat Duitschland geholpen zou worden vóór Frankrijk, maar het kan niet anders, want Frankrijk kan zich zelf niet alléén helpen en ook Engeland is niet tot krachtige hulp in staat, maar alleen Duitschland. Frankrijk zal dus moeten berusten in zulk een toepassing der verdragsbepalingen, dat zijn verslagen vijand gelegenheid krijgt om althans op adem te komen. Dat de heeren in San Remo het denkbeeld zullen aanvaarden, door Th. Wolff dezer dagen in het ‘Berl. Tageblatt’ aangeprezen, en dat ook naar onze meening een zeer wijze maatregel zou zijn, daarop durven wij niet hopen: zij zullen Duitschland niet een uitstel van bijvoorbeeld drie maanden geven om zijn verdragsverplichtingen na te komen precies in de mate als waartoe het zich zelf in staat voelt, ten einde in dien tijd de binnenlandsche rust te herstellen en krachten op te doen om verder te werken voor zich en anderen. Maar zij zullen vermoedelijk wel den Franschen bondgenoot weten te overtuigen dat men op 't oogenblik niets bereikt met het aannemen van een overwinnaarshouding, het bezetten van gebied en het afdwingen van een strikte naleving der verdragsbepalingen met nieuwe vexatoire
maatregelen. Zij zullen ook wel genoopt zijn, met de tegenwoordige Duitsche regeering in overleg te
| |
| |
treden omtrent de quaestie van Duitschland's ontwapening. Natuurlijk is dit punt het moeilijkste van alle, want het is voor niemand een geheim, dat in strijd met de bepalingen van het verdrag heel Duitschland nog vol zit met wapenen en het spreekt vanzelf dat zoolang dit het geval is het gevaar voor een nieuwen burgeroorlog, een revolutie van rechts of van links of van beide tegelijk hetzij gezamelijk tegen de regeering hetzij tegen elkander, buitengewoon groot is. En evenzeer spreekt het vanzelf dat zulk een nieuwe schok het herstel van den debiteur belemmert en bovendien directe gevaren oplevert voor Duitschland's buren. Edoch, hier gaan de belangen der geallieerden en die van de Duitsche regeering volkomen samen en het was dus zeer logisch dat Lloyd George den Duitschen kanselier naar San Remo wilde roepen om daarover te beraadslagen. In elk geval helpt het in deze aangelegenheid niets om met dreigementen of krachtmaatregelen voor den dag te komen - men schijnt zelfs de dwaasheid overwogen te hebben om de ontwapening af te dwingen met een nieuwe blokkade! - want daarmee dwingt men juist niet de menschen die men dwingen wil, d.z. zij die de wapenen hebben, maar alleen de regeering die machteloos is de ontwapening door te voeren. Dus, om dit doel te bereiken zal overleg met Berlijn noodig zijn: men zal de regeering daar in de gelegenheid moeten stellen een legermacht te vormen waarop zij vertrouwen kan en die in staat is de ontwapening door te voeren. Men zal dan in 's hemels naam maar eens een groep Duitschers moeten vertrouwen en den angst van zich moeten afzetten, dat die legermacht vandaag of morgen gebruikt zal worden door de Ludendorff-kliek om over den Rijn te trekken en weer naar Parijs op te rukken. Weerloos is Frankrijk toch waarlijk nog niet! Het gaat nu zijn leger verkleinen, maar houdt toch nog altijd 700 000 man, voor de helft gekleurde voor de helft zuiver Fransche troepen, op de been en beschikt over voortreffelijk oorlogsmateriaal en
bovendien over de beste generaals. Moet het dan beducht zijn voor een
| |
| |
Duitsch leger van 200 000 man dat nauwelijks in staat zal zijn de binnenlandsche orde te bewaren? Natuurlijk kan dit Duitsche leger onder den drang van een eventueele nieuwe golf van nationale geestdrift aangroeien tot een veel sterkere macht, maar wie acht het mogelijk, dat het gedesorganiseerde Duitschland een nieuwen oorlog zou voeren tegen het immer nog zoo goed georganiseerde Frankrijk?
* * *
Het is duidelijk dat Frankrijk de beveiliging die het eischt en waarop het recht heeft, niet vindt door zijn vroegere vijanden en zijn bondgenooten tegelijk te bruskeeren. Het moet en zal die beveiliging vinden in het instituut dat aan het hoofd van het verdrag van Versailles prijkt: in den volkenbond, maar zoolang die nog niet werkt of nog slecht functioneert, moet het zich beschermen door zijn bondgenootschappen, allereerst dus door zijn goede verhouding tot Engeland. De Engelsche regeering en het Engelsche volk willen niets liever en het is niet van dien kant dat het gevaar voor de Entente dreigt, maar van den Franschen. Wie de in Frankrijk verschijnende periodieken volgt ziet dit met onmiskenbare duidelijkheid: de stemming in Frankrijk wordt dagelijks sterker anti-Britsch. Een geestig Franschman schreef dezer dagen: ‘dat het eindelijk weer geoorloofd is om in Frankrijk te zeggen dat Jeanne d'Arc door de Engelschen verbrand is,’ en deze stekeligheid wijst inderdaad op een geweldige verandering die er in de laatste maanden in de Fransche psyche heeft plaats gegrepen ten aanzien van de Engelschen.
Ik neem een bijzonder kras staaltje tot voorbeeld: in de ‘Mercure de France’ van 1 Maart geeft Georges Batault, schrijver van een verleden jaar verschenen boek ‘La Guerre absolue’ een beschouwing onder den zeer suggestieven titel ‘Le nouveau déséquilibre Européen’, welke ik als ik er plaats voor had gaarne in haar geheel zou laten afdrukken, zoo scherp schildert zij de stemming van vele Fransche patriotten tegenover de
| |
| |
bondgenooten die geholpen hebben den oorlog te winnen. Het artikel bevat een stroom van de bitterste verwijten, 't is de uiting van de meest grievende teleurstelling die men zich denken kan, een hartstochtelijke aanklacht tegen Engeland en Amerika, of eigenlijk meer tegen Lloyd George en Wilson: dat zij in het valsche verlangen om een soort van goddelijke zending te vervullen (‘Messianisme’ noemt de schrijver het) Frankrijk belet hebben den waren overwinnaarsvrede te sluiten die rechtvaardig was en die Europa zijn evenwicht hergeven zou hebben. Ja, Wilson die twee jaar geleden ongetwijfeld ook voor hem een redder uit den nood is geweest toen zijn legers hielpen den wanhoopsstoot van Hindenburg op Parijs af te weren, en die daarna Frankrijk de overwinning bezorgden, wordt nu met geen geringer epitheton betiteld dan een ‘Atilla mystique’. Hoor zijn bittere beschuldiging tegen de mannen die den goeden vrede bedorven hebben:
Des peuples entiers - au prix de quel martyre! - ont lutté pendant plus de seize cents jours et seize cents nuits, pour abbattre la terreur prussienne et pour maîtrisser le mysticisme pangermain, et, lorsqu'enfin on tint la victoire, au lieu de dicter la paix juste et rigoureuse, au lieu de récompenser les bons et de châtier les méchants; au lieu de faire justice du plus formidable déploiement de crimes, qui ait jamais souillé l'histoire, au lieu de briser l'Allemagne et de la contraindre de faire pénitence à genoux, on lui a laissé assez de force pour qu'elle ose espérer, assez de force pour qu'elle songe a préparer sa revanche, assez de force pour qu'elle puisse nourrir, gonflée du venin de ses haines sanglantes, des pensées orgueilleuses et menacantes.
Aanschouw zijn vrees voor de gevaren die uit een herboren Duitschland Frankrijk bedreigen:
Vaincue, mais non point définitivement abaissée, l'Allemagne a déjà retrouvé sa voie, au sein de la défaite. Faisant appel a la ruse, tandis que le monde désorbité s' engage dans une impasse, elle sera demain l'arbitre de l'Europe: soit qu'on recherche......... son concours et son alliance pour repousser les menaces et les tentatives du bolschévisme conquérant; soit au contraire, qu'on la repousse et qu'elle se fasse alors, de toute la force éperdue de ses haines, l'organisatrice et le véhicule de l'invasion.
| |
| |
Par sa propogande sournoise et ses méthodes de guerre sécrète l'Empire allemand a reussi à installer un régime de barbarie rouge en Russie; enté sur un nationalisme renaissant, ce régime se fait conquérant et déborde de toutes parts sur l'Asie, en attendant que sonne l'herre ou il pourra se retourner contre. l'Europe avec des forces infiniment accrues. Pour frayer la voie à cette ruée rouge, l'Allemagne d'une part, le bolschévisme d'autre part, s'efforcent d'implanter au coeur meme des patries, dans le sein des pays ‘vain queurs’ ou ‘neutres’, l'esprit de barbarie.
La terrible vague ne deferlera pas seulement de l'Est vers l'Ouest: des forces complices se lèveront de la terre occidentale et le sol se dérobera sous les pieds de ses défenseurs. La révolution tendra la main a la conquête barbare au nom de leur commun idéal.
En waarom Engeland aldus den misdadiger beschermd heeft inplaats van hem aan zijn gerechte straf over te leveren? 't Is omdat Engeland innerlijk zwak is en nu ‘croit trouver un expédient dans l'universelle faiblesse et dans le désordre.’ Duitschland... ‘travaille a créer et entretenir le désordre par tout le monde autour d'elle, avec l'espérance secrète de pouvoir édifier a nouveau sur les ruines des nations et des civilisations, les citadelles de sa Kultur. Par là, la politique germanique et la politique britannique se confondent; toutes sont a base de désordre et d'exploitation du désordre... elles devront désormais lutter de vitesse pour profiter de leur commun travail.’
Ik weet zeer goed, dat lang niet alle Franschen dit zullen onderschrijven, neem zelfs aan dat de schrijver met opzet zwart geschilderd heeft om indruk te maken en omdat hij weet dat velen van zijn landgenooten de gevaren die hij hier schildert en hun oorzaken niet zien zooals hij. Maar desondanks kan wie de Fransche periodieke pers volgt, niet twijfelen, of dit is een sterke uiting van een geest die bij den een in meerdere, bij den ander in minder mate heerscht en in elk geval bewijst de Fransche politiek der laatste weken, dat ook de staatslieden en parlementsleden door denzelfden geest beheerscht worden.
Het is ontegenzeggelijk waar: voor het Fransche volk,
| |
| |
voor de publieke opinie in Frankrijk, zijn Amerika en Engeland niet meer de trouwe vrienden, die pal stonden naast de Franschen toen het er om ging Frankrijk het leven te redden - wel is waar misschien in hun eigen belang maar toch ook ter wille van Frankrijk en in elk geval in dienst van hetzelfde ideaal - maar het zijn geworden vreemdelingen als voorheen met andere idealen en andere oogmerken, die Frankrijk dwarsboomen in zijn rechtmatige verlangens en die ontrouw geworden zijn aan de idealen waarvoor zij samen gevochten hebben. 't Is alsof men geheel vergeten heeft dat Engeland het was die 't Frankrijk mogelijk maakte in 1914 aan de Marne het land voor den ondergang te redden en dat Amerika hetzelfde deed vier jaar later, in Maart 1918 toen Hindenburg na het afvallen van Rusland met zijn volle macht en zijn laatste geweldige krachten zich op het Entente-front stortte om den oorlog te winnen voordat het te laat was
En wie zal het niet verklaarbaar vinden dat de herinnering aan de gevaren en de redding zoo snel vervlood! Het is de noodzakelijke reactie, volgend op den overwinningsroes: toen alles uitbleef wat vier jaar lang het lijdende en strijdende volk was voorgehouden om het niet te doen bezwijken onder den bovenmenschelijken last van den oorlog, toen de vruchten der overwinning boven het bereik van den dorstende bleken te hangen, toen Frankrijk achterbleef met zijn gedecimeerde mannelijke bevolking (er zijn op 't oogenblik anderhalf millioen meer vrouwen dan mannen in Frankrijk!) zijn verwoest land, zijn ontwrichte financiën, kolennood, voedselnood, huizennood en wat niet al, en toen bleek dat van al het mooie dat in het verdrag van Versailles op papier gesteld was, bitter weinig te verwezenlijken was omdat Duitschland zelf te lam geslagen was, toen is die geest van malaise en diepe teleurstelling als noodzakelijke reactie op den overwinningsroes gevolgd en heeft zich geuit in verbittering eerst tegen Wilson - die zoo kort geleden nog door het Fransche volk met
| |
| |
tranen in de oogen bejubeld werd - en toen tegen Engeland. De vrienden aan wier zijden Frankrijk een toekomst van glorie en voorspoed tegemoet zou gaan, verzaakten hun trouw, lieten het alleen met zijn ellende, zijn gevaren en zijn moeilijkheden, gingen heulen met den Boche, waren nauwelijks beter dan hij! Er zijn weinig Franschen die het zoo ronduit durven schrijven als Georges Batault, maar er zijn er velen die hetzelfde denken. De ‘Entente cordiale’ is innerlijk dood.
Frankrijk moet dezen geest overwinnen wil het zich opheffen, en waarlijk het is niet alleen zijn belang, maar het belang van de geheele wereld dat het hierin slaagt. Laat het waar zijn dat de Entente innerlijk dood is, dat geen waarachtige vriendschap haar leden meer samenhoudt, toch is haar tijd nog niet voorbij, kan zij voorloopig niet gemist worden en moet zij de ‘inevitable phase’ van crisis die zij ingetreden is, doormaken zonder er aan te gronde te gaan. Waarom? Omdat zij de eenige groep ter wereld is die een doelbewuste politiek kan voeren, de chaos waarin half Europa reeds viel ordenen, de chaos waarin heel de wereld dreigt te vervallen, voorkomen kan. Een doelbewuste politiek is noodig om de honderd en een quaestie die door den oorlog opgekomen of althans niet opgelost zijn, bovenal om het probleem van Duitschland en misschien eindelijk ook het Russische vraagstuk te regelen. Valt de Entente uiteen, gaat Frankrijk zijn eigen wegen en Engeland en Italië andere, dan kan het gevolg geen ander zijn dan vermeerdering van de wanorde en dan eerst gelooven wij aan de mogelijkheid van een wederopleving van Duitsch militarisme. De leus: ‘de alliantie heeft den oorlog gewonnen, nu moet zij den vrede nog winnen’ is geen holle fraze maar zuivere waarheid. Zij moet bijeenblijven totdat het werk in waarheid voltooid is. Zij moet bijeenblijven om de uitvoering van het verdrag van Versailles en de andere vredesverdragen te verzekeren en... daar waar de bepalingen dier verdragen blijken onredelijk in de toepassing te zijn van hun toepassing afzien, gezamelijk
| |
| |
na onderling overleg. Zij moet de crisis die zij doormaakt heelshuids te boven komen, ter wille van zich zelf, allereerst ter wille van Frankrijk. En daarom is het Frankrijk's eigen belang in de eerste plaats dat het den geest overwint, den Entente-vernietigenden geest, die het thans gaat beheerschen. Natuurlijk wachten de autoriteiten in Parijs, zelfs de officieuze bladen en agentschappen, zich wel om van den wrevel die Frankrijk jegens Engeland bezielt te doen blijken, maar de publieke opinie, de psyche der menigte is zoo sterk in deze democratieën van West-Europa dat politieke vriendschap onmogelijk lang stand zal kunnen houden als de volkeren van elkaar vervreemden, en daarom is de animositeit die zich in Frankrijk gaat vastzetten tegen de bondgenooten van gisteren een gevaar voor Frankrijk zelf, een gevaar voor ons allen.
Zooals ik straks reeds zeide, vermoedelijk zal men het in San Remo niet tot een breuk laten komen en zullen we over eenige dagen vernemen dat alle oneenigheden bijgelegd zijn en het eenheidsfront der Entente is hersteld en als dit dan inderdaad geschiedt op de straks omschreven wijze, d.i. zóó dat niet de Fransche geest maar de Britsch-Italiaansche overheerschen gaat, dan kunnen wij ons daar slechts over verheugen. Maar onze vreugde zou zeer gemengd zijn indien die oplossing nieuw kwaad bloed zette in Frankrijk; dan zou de crisis uiterlijk bijgelegd maar de ‘onvermijdelijke faze’ zou daarmee niet ten einde gekomen zijn. Wel is waar vleien wij ons niet met de hoop dat de verloren vriendschap door een enkel gesprek in San Remo weer geheel hersteld zal worden, maar we kunnen althans hopen dat dank zij de conferentie een stap op den goeden weg wordt afgelegd, d.i. den weg tot opheffing van Duitschland, tot herstel van Frankrijk en tot bestendiging van de Fransch-Britsche vriendschap. Kortom wij kunnen hopen dat uit de crisis van thans zich niet gaat ontwikkelen een Engelsch-Britsche vriendschap ten koste van Duitschland, maar dat zij leiden zal tot een versnelling van het
| |
| |
proces dat Frankrijk doormaakt: het proces van oorlogspsychose naar vredesgeest.
Het beste middel om de hangende moeilijkheden op te lossen schijnt zoo voor de hand liggend, dat men niet begrijpt het de diplomaten niet met beide handen te zien aangrijpen, want het verdrag van Versailles biedt het zelf: het is de in werking stelling van den Volkenbond met opneming van Duitschland. Natuurlijk zijn ook wij niet zoo naief, te gelooven dat daarmee als met één slag alle moeilijkheden uit de wereld zullen zijn, ook omdat wij het immers allen eens zijn over de onvolmaaktheid van den bond. Maar een stap in de goede richting zou dit toch in elk geval beteekenen en al zal er dan binnen de muren der vergaderzaal van den Volkenbondsraad ook nog geïntrigeerd en gepolitiseerd worden gelijk thans, er zullen dan regelen gelden waaraan de partijen gebonden zijn, er zal een centrum bestaan van gemeenschappelijk overleg tusschen alle belanghebbenden, er zal met ernst en volgens een plan gewerkt kunnen worden aan herstel en de eeuwigdurende angst dat toenadering van den een tot den ander een bedreiging vormt voor den derde zal verdwenen zijn. Helaas, ook in dit opzicht durven wij ons niet met hoop vleien: Frankrijk zal zich voorshands nog verzetten, gesteld dat de anderen zouden willen. Laat ons dus onze verwachtingen niet te hoog stellen en voldaan zijn als San Remo voert tot een herstel van de Entente en een toepassing van het verdesverdrag jegens Duitschland die de regeering in Berlijn in staat stelt de orde in het rijk te bewaren en er het economisch leven te herstellen.
Groningen 24 April 1920.
| |
Naschrift.
27 April.
Het geschil is inderdaad bijgelegd en naar 't schijnt op gewenschte wijze: de overwinnaarstoon is behouden, maar het besluit om 25 Mei bijeen te komen met den Duitschen kanselier geeft goeden moed, vooral nu Frankrijk daarin geen afkeuring van zijn politiek kan zien. |
|