| |
| |
| |
Aanteekeningen op de wereldgebeurtenissen
Door Mr. J.C. van Oven.
XVII.
De oude geest.
Gelijk de sneeuwstormen waarmede deze Novembermaand inzette, is de geest der oude wereld-politiek over de beide halfronden gegaan. Daar hecht het Fransche kiezersvolk met groote meerderheid zijn goedkeuring aan de overwinnaarspolitiek van Clemenceau en Foch tegenover het noodlijdende Duitschland; daar dwarsboomt de Senaat in Washington Wilson's plannen tot verzekering van den wereldvrede; en daar herleeft voor de Berlijnsche commissie van onderzoek de oude, doodgewaande, Feldwebelgeest en triomfeert in de personen van Ludendorff en Helfferich! Zoo schijnt ondanks de vier jaar oorlog en de verplettering van het Duitsche militarisme, alles bij het oude gebleven en de flauwe hoop van ons, naïeve optimisten, dat het verdrag van Versailles met zijn volkenbond, ondanks zijn gebreken, de wereld toch een stap vooruit zal brengen, heeft alweer een gevoelige klap ontvangen. Laat ons niettemin blijven hopen: die oude geest, die zoovele jaren alleenheerscher is geweest en die in den oorlog, van alle kanten opgeroepen, gegroeid is tot de reuzengestalte van den Geest uit het sprookje, laat zich niet met een tooverwoord terugbannen en voorgoed in de flesch sluiten. Daarvoor is tijd noodig en moeizame arbeid.
| |
| |
Het ernstigst van dit alles schijnt voorshands wel de houding van den Amerikaanschen Senaat en 't is als een wreedaardige ironie van de wereldgeschiedenis dat juist in het land dat zeker het minst van alle deelnemers om eigen voordeel in den oorlog is gegaan, de spaak in het wiel gestoken moet worden die de totstandkoming van den definitieven vrede vóór Nieuwjaar wellicht beletten zal. Ter wille van den wereldvrede streefde de president twee en een half jaar lang naar vredesbemiddeling; ter wille van den wereldvrede wierp hij ten slotte, geestdriftig toegejuicht door heel zijn land, het Amerikaansche zwaard in den schaal; maar zie, als die overgeslagen is naar de gewenschte zijde en Wilson na een nieuwen maandenlangen strijd, nu tegen de overwinnaars in Parijs, Londen en Rome, naar zijn land terugkeert met een ontwerp dat eens tot den wereldvrede leiden kàn, dan wacht hem daar weer nieuwe strijd, want er komen een aantal volksvertegenwoordigers en zeggen dat zij van zijn plannen niets weten willen. Niet omdat het verdrag van Versailles de idealen waarvoor Amerika in den strijd gegaan is te weinig zou verwezenlijken, neen, juist omdat zelfs de kleine afwijking van de oude wereld-politiek welke dit verdrag inhoudt en die de kiem, het fundament kan zijn van de toekomstige, waarlijk heilzame regeling, den heeren niet naar den zin is en naar hun meening Amerika moet blijven volharden bij zijn eeuw-oude staatkunde van zich niet te bemoeien met de Oude Wereld, opdat deze ook Amerika met rust late. Natuurlijk is er geen sprake van, dat indien het wereld-vredesplan mislukt, Amerika bij een volgenden wereld-oorlog met rust gelaten zàl worden. Maar dit deert blijkbaar Wilson's belagers niet en de consequentie hunner politiek kan geen andere zijn dan dat de Vereenigde Staten zich tot de tanden zullen wapenen om bij dien dan zeker te verwachten volgenden oorlog onaantastbaar te zijn. En dat zulk een Amerikaansch militarisme
terstond leiden moet tot een verscherping van den Japanschen strijdgeest en vervolgens tot opleving van het militarisme in
| |
| |
Engeland, Frankrijk en ook Duitschland, dit ziet een ieder die niet blind is duidelijk in.
Hier staan derhalve twee wereldbeschouwingen tegenover elkander: de eene, die van Wilson, die waarvoor Amerika in den oorlog is gegaan en de overwinning aan de Entente bezorgd heeft, d.i. het geloof aan de mogelijkheid van wereldvrede en het verlangen dat deze wereldoorlog de laatste geweest zal zijn, kortom de nieuwe wereld-politiek; de andere, die van de republikeinsche senatoren, dezelfde als die van Foch, Ludendorff en vele andere geesten der oude tijden, de opvatting dat de oorlog onuitroeibaar is en dat de menschheid voortdurend leven moet in voorbereiding op den volgenden menschenmoord ten einde daarin de sterkste te zijn. De eene leer leidt misschien tot een grievende teleurstelling, maar misschien ook tot het verdwijnen van den oorlog; de andere leidt met wiskundige zekerheid tot een nieuwen oorlog, nog schrikwekkender dan de vorige. Het verdrag van Versailles is een compromis tusschen beide opvattingen, waarin helaas veel van de tweede, weinig van de eerste tot werkelijkheid geworden is, maar zelfs dat weinige is den Senaats-leden in Washington te veel.
Of het hun lukken zal het werk van Versailles den doodelijken slag toe te brengen? Want dat dit niet leven kan, als Amerika buiten den Volkenbond blijft, spreekt van zelf, en dat laatste is immers de beteekenis van de reserves onder welke de republikeinsche senatoren het verdrag willen aanvaarden. Het is op dit oogenblik moeilijk te voorspellen, hoe het gaan zal, want het Amerikaansche staatsrecht kent wonderlijke instellingen en het maakt inderdaad sterk den indruk dat de heeren in Washington zich meer laten beheerschen door overwegingen van Amerikaansche partij-politiek dan door het voor en tegen van de zaak zelf, - alsof zij een bijzaak ware! Voor de zuivere aanvaarding van het vredesverdrag zijn twee derden van het stemmental vereischt en dus als de tegenstanders willen, kunnen zij het verdrag blijven sabotleeren, of ook kunnen zij door hiermee te dreigen, de voor- | |
| |
standers tot concessies bewegen, die dan een nieuwe wijziging van het verdrag noodig zouden maken en den definitieven vrede weer op de lange baan schuiven. Evenwel, men mag de hoop niet opgeven dat de tegenstand ten slotte nog gebroken zal worden. Er wordt daarginds vermoedelijk meer achter de schermen gewerkt dan in het openbaar en de omstandigheid dat niet alle republikeinsche senatoren zich tegen het ideaal van den democratischen president verzetten, wijst op de mogelijkheid dat er nog meer overstag zullen gaan en dat Wilson ten slotte toch nog de noodzakelijke meerderheid verkrijgt. Maar welk een sinister voorbeeld geeft hier de Nieuwe Wereld aan de Oude! Daar wordt gesold met het mogelijk heil der menschheid; daar wordt het resultaat van een oorlog en van een doelbewuste, eerlijke politiek in de waagschaal gesteld, omdat.... eerlang de presidents-verkiezingen gehouden zullen worden en de republikeinen het tijd vinden om zelf weer op het kussen te komen na acht jaar van democratisch bewind!
Op allernoodlottigste wijze is hier Wilson's ziekte tusschenbeide gekomen. Amerika's oorlogs- en vredespolitiek is zijn persoonlijk werk: de mislukking der vredes-bemiddeling, de aanvaarding van den oorlog met het doel hem spoedig te beëindigen en eindelijk het verdrag van Versailles met de volkenbond-fundamenten implicite, dit alles is Wilson's eigen werk geweest, al steunde hij bij het volbrengen van zijn taak op de openbare meening, die machtig is in zijn land. Voor de definitieve voltooiïng echter, d.i. voor de ratificatie in den Senaat, was zijn persoonlijke invloed een vereischte en het was na een vermoeiende campagne voor die ratificatie - een campagne die de openbare meening dermate moest beïnvloeden dat zij de tegenstrevende senatoren dwong - dat de over-inspanning van vele jaren zich wreekte en den uiterlijk jeugdigen, maar in waarheid drie-en-zestig-jarigen president op het ziekbed wierp. Ziedaar een politiek fortuin voor zijn tegenstanders! Dat gaf kans op een republikeinsche overwinning bij de komende
| |
| |
verkiezingen, al moest ook het vredesverdrag er om stranden of althans de wereld nog wat langer op den vrede wachten!
Het noodlot heeft het allerergste niet gewild: Wilson herstelt en zijn invloed op den loop van zaken neemt toe. Met 1 December wordt althans een boodschap van zijn hand verwacht. Zijn werk kan nog gered worden. Maar moge het spoedig geschieden. Duitschland en Oostenrijk verhongeren en de definitieve vrede kan althans eenige verlichting brengen.
* * *
Het was ook nu weer Wilson's figuur en politiek die het onderzoek der parlementaire commissie in Berlijn beheerschten en 't is gegaan zooals wij bij het schrijven van onze vorige Aanteekening vermoedden: de beschimpingen waaraan Wilson heeft bloot gestaan van den kant der vroegere Duitsche machthebbers, van Helfferich en Ludendorff vooral, hebben geen smet kunnen werpen op het schoone beeld van den president dat Bernstorff heeft geschetst. Ach welk een droevige vertooning is dit geweest! Droevig wegens de houding van die groote heeren die den oorlog niet hebben kunnen winnen en nu de schuld op anderen willen werpen, droevig ook door de zwakheid van de nieuwe machthebbers, de commissie-leden, die zoo overduidelijk de minderen waren tegenover de machtigen van het oude regime. En laat dit begrijpelijk zijn wat Hindenburg betreft, die dan toch tot tweemaal toe den vijand buiten Duitschland's grondgebied gehouden heeft en die na de ineenstorting op zijn post bleef als goed soldaat; maar vanwaar de schroom voor Ludendorff, op wiens schouders de volle last van de débacle drukt, die de verantwoordelijke man is voor den duikbool-oorlog, de tusschenkomst van de Vereenigde Staten, de nederlaag, de man die in Januari 1917 het hooge spel dorst wagen en die verloor?
Want niets heeft hij kunnen aanvoeren, al had hij zich verzekerd van Hindenburg's machtigen steun, al stond
| |
| |
diens ontzaglijke populariteit achter hem, niets heeft hij kunnen aanvoeren dat zijn verantwoordelijkheid ook maar eenigszins zou kunnen verkleinen, en het klassieke Duitsche stelsel van de-vuist-op-de-tafel moest dienst doen waar deugdelijke argumenten ontbraken. Daar kwam weer dreigend de geest uit de flesch te voorschijn, de geest waaraan Duitschland te gronde is gegaan, die dood heette, maar in waarheid leeft, alleen van zijn macht beroofd is voor het oogenblik.
Theodor Wolff die in den oorlog zoo dikwijls den spijker op den kop wist te raken, heeft het scherp en duidelijk gezegd: het systeem van verdediging dezer heeren en van Ludendorff allereerst, lijdt aan innerlijke tegenspraak. Zij houden vol dat niet zij Duitschland den oorlog hebben doen verliezen, maar de thuisblijvers, die ‘het leger in den rug vielen’; doch tegelijkertijd beroepen zij zich erop dat de oorlog te land niet meer te winnen was toen de duikboot-oorlog afgekondigd werd. Maar de duikbootoorlog is immers juist mislukt? Hij bracht Amerika in den oorlog en daarmee snel de nederlaag! Dus niet de thuisblijvers, maar de mannen die den duikboot-oorlog hebben doorgedreven deden den oorlog verliezen. En van die mannen was Ludendorff de eerste. Hij ontkent - met den vuist op de tafel - tegen Bernstorff gezegd te hebben dat hij den vrede niet wilde, maar hij spreekt niet uitdrukkelijk tegen, te hebben gezegd dat Engeland binnen drie maanden door de duikbooten op de knieën gebracht zou zijn; ontkent niet dat de vrede waartoe hij geneigd was, een vrede was die alleen verkregen zou kunne worden door de overwinning en geeft daarmee toe dat op die eene kaart, de duikbooten, alles is ingezet; dat met het verlies daarvan de oorlog verloren moest zijn.
Ludendorff heeft niet de verdediging gevoerd die de eenige waarachtige geweest zou zijn en hij deed het niet omdat zij in de oogen van het Duitsche volk een zelfveroordeeling geweest ware. Het is deze. Toen Hindenburg en hij, Ludendorff, in Augustus 1916 geroepen werden om den oorlog te leiden, toen reeds scheen de over- | |
| |
winning onmogelijk; evenwel Roemenië viel en Rusland werd aan het wankelen gebracht. Dat bracht weer hoop op overwinning. Maar overwinning op het vasteland was niet het winnen van den oorlog. Die kon alleen gewonnen worden door een aanval op Engeland, d.i. een aanval ter zee. Dus was de duikboot-oorlog noodzakelijk, zoo men de overwinning wilde. Dat was een waag, want hij kon mislukken ook en Amerika kon gaan meedoen en Duitschland den genadeslag toebrengen, maar niet wagen beteekende zich gewonnen geven, wèl wagen gaf nog een kans op de volledige overwinning. Ludendorff waagde en overwon den tegenstand van hen die niet wilden wagen. Het spel mislukte, maar.... het lukte bijna! Wij wisten reeds lang dat in Maart en April 1917 Engeland er zeer slecht heeft voor gestaan - wie Lloyd George's redevoeringen gevolgd heeft kon het daarin duidelijk lezen - en nu heeft de Amerikaansche admiraal Sims het met zoovele woorden bevestigd. Derhalve, dat Ludendorff het waagde was geen roekelooze waanzin, het was een militair-strategische berekening die kans op succes had. Ongelukkiger wijze had zij géén succes. Engeland kon het uithouden, Amerika begon schepen te bouwen en als de nood heel hoog steeg werd de neutrale scheepsruimte gerequireerd. Daarmee was het spel verloren, want Amerika zond ook soldaten - een tweede misrekening, want men had ongetwijfeld gehoopt dat Amerika slechts voor den vorm meedeed! - en die soldaten maakten den oorlog uit. Zij maakten dien uit ondanks het fortuintje voor Duitschland dat Rusland uitviel, iets waarop hoogstens gehoopt werd toen men het spel waagde, maar dat weldra zekerheid werd.
Dus, ondanks de ontzagwekkende verlichting van den last der Centralen die de ineenzakking van Rusland bracht, gaf de duikboot-oorlog niet de overwinning, maar juist de nederlaag. Was Rusland bij de geallieerden gebleven dan zou het véél vroeger geschied en nog oneindig ernstiger geweest zijn, want de legers van den Tsaar zouden Oost-Duitschland veroverd en waarschijnlijk verwoest hebben. Maar zelfs die onverwachte gun- | |
| |
stige factor kon het verloren spel niet goed maken, al meende men dit in November 1917 toen er in Brest Litovsk..... met den vuist op de tafel geslagen werd. En toen in Juli 1918 de militaire nederlaag dreigde, waren het niet het eerst de thuisblijvers die het spel gewonnen gaven, maar het was de generaal-kwartiermeester Ludendorff die eindelijk toegaf dat de oorlog niet meer gewonnen kon worden. Hij deed dat, niet omdat de revolutiegeest zich van de troepen had meester gemaakt, want met die troepen had hij in Maart nog bijna Parijs veroverd, maar hij deed het omdat de Amerikaansche soldaten die de duikboot-oorlog op het Fransche oorlogsterrein geworpen had, den tegenstander overmachtig hadden gemaakt. Het spel was nu definitief verloren, want er was geen der tegenstanders, die, als Rusland een jaar te voren, neiging vertoonde om af te vallen en Duitschland nog eens uitstel van executie te geven. Integendeel de eigen vrienden lieten nu Duitschland in den steek, en toen Bulgarije zich gewonnen gaf, stond het heel het Duitsche volk klaar voor oogen, dat Ludendorff en de zijnen het spel verloren hadden en dat de ondergang onvermijdelijk was.
Zie, als voor de Berlijnsche onderzoekings-commissie deze eenvoudige waarheden waren aangevoerd door Ludendorff en Hindenburg, dan zou het mogelijk zijn, voor den eersten eerbied te koesteren. Daar zou dan een man gestaan hebben die op een hachelijk oogenblik door zijn Keizer was geroepen om het land te redden, die onmiddellijke uitkomst had gebracht en daarna het eenige, zij het ook levensgevaarlijke middel had gewaagd om de tweede opdracht waartoe hij geroepen was uit te voeren, d.i. de overwinning te behalen. Dan zou hij geweest zijn een generaal, die als ontelbaren vóór hem in de wereldgeschiedenis, in zijn pogingen om zijn land de overwinning te bezorgen had gefaald door de mislukking van zijn strategische berekeningen, en de wereld zou hem naar deze feiten waardeeren. Maar voor het Duitsche volk zou zulk een bekentenis gelijkstaan met een zelf-veroordeeling, omdat een verslagen en lijdend volk zoekt naar de mannen
| |
| |
die voor zijn ongeluk verantwoordelijk zijn en van oordeel is dat aan een militair leider niet het recht toekomt, foute strategische berekeningen te maken. Zulk een generaal speelt hoog spel niet slechts voor zijn volk, maar ook voor zich zelf: lukt zijn plan dan zal hij vereeuwigd worden als volksheld, mislukt het dan wachtte hem naar oud gebruik de kogel, thans wellicht de gevangenis.
Daarom is het, dat Ludendorff in plaats van ruiterlijk te erkennen dat zijn plannen mislukt zijn doordat hij zich misrekend heeft in de krachtsverhoudingen en tot verdediging het feit aan te voeren, dat het bijna gelukt was, nog immer volhoudt dat hij had moeten slagen, als de thuisblijvers het leger niet in den rug gevallen waren. En om aan deze houding kracht bij te zetten, laat hij den populairen veldmaarschalk mede verschijnen, worden er rumoerige betoogingen op touw gezet, slaat de vuist op de tafel en worden de ‘civilisten’ die hier als rechters troonen bejegend met de in het oude Duitschland gebruikelijke minachting. Zoo, uiterlijk sterk en trotsch, maar innerlijk zwak en lafhartig, als een die de verantwoordelijkheid voor zijn daden niet aandurft, hebben wij Ludendorff voor de commissie in Berlijn gezien.
Die anderen, Hindenburg, Bethmann-Hollweg en zelfs Helfferich waren naast hem slechts bijfiguren. De eerste steunde den hoofdpersoon, de tweede verdedigde zijn zwakheid tegenover de legeraanvoerders met zwakke argumenten, de derde was de zelfde slimme, handige, brillante, groot-financier-politicus die hij ook tijdens den oorlog geweest is, de man die Duitschland met schitterende redevoeringen in den waan bracht, dat de financiën er zoo kwaad niet voorstonden en dat de tegenpartij ten slotte betalen zou; die voor een groot deel de verantwoordelijkheid er voor draagt, dat nu de Duitsche mark op de Amsterdamsche beurs niet veel meer dan een stuiver opbrengt. Zijn gispen en schimpen op Wilson kan waarlijk de hooge figuur van den Amerikaanschen president niet deren!
Het onderzoek dezer parlementaire commissie zal ver- | |
| |
moedelijk weinig positief resultaat opleveren, maar nu reeds voelen wij ons dankbaar en voldaan over haar arbeid; de oorzaken van Duitschland's ondergang worden althans openlijk besproken en we zien duidelijk dat inderdaad dezelfde soort mannen die het land in het bloedig avontuur wierpen verantwoordelijk zijn voor de mislukking. Wij zien tevens met schrik en afschuw, dat zij niets geleerd hebben en dat als morgen de omstandigheden gunstig zijn, zij zouden handelen juist zooals zij gehandeld hebben.
Op het Duitsche volk rust de taak hen voorgoed van macht beroofd te houden. Dat vandaag of morgen een tegenrevolutie van rechts dreigt daarginds, wij gelooven het niet: men weet maar al te goed, dat wie ook macht moge hebben in Duitschland, de Entente-troepen aan den Rijn een hoogere macht uitoefenen en dat zij deze macht nog op geheel andere wijze dan nu zullen laten voelen als de Ludendorffs weer eens aan het bewind mochten komen. Maar geen Entente-kanonnen zijn op den duur in staat den Ludendorff-geest te bedwingen; die kan alleen sterven bij gebrek aan voedingsbodem in het Duitsche volk zelf, en zijn taak is het den nieuwen geest aan te kweeken die figuren als deze zal maken tot een historische herinnering.
Dat de Entente door haar vexatoire maatregelen het Duitschland zeer moeilijk maakt om dien nieuwen geest in het leven te roepen, behoeft geen betoog. Haar politiek is en blijft doordrongen van een wantrouwen dat herstel van normale verhoudingen in Duitschland zeer moeilijk maakt en zonder economisch herstel zal ook de nieuwe mentaliteit geen wortel kunnen schieten. Ook dit zal ongetwijfeld eerst gaandeweg anders kunnen worden en den verslagen Centralen volken wacht zeker nog een lange lijdensweg eer zij opnieuw als vreedzame genooten der nieuwe volkerengemeenschap met hun vroegere vijanden zullen samenleven.
Groningen, 24 Nov. 1919 |
|