Die lichte god bemint de heimlijkheid
van jonge menschenzielen, in het donker
der teedre harten viert hij zijn geboorten;
en wreede zegen zijner uitverkoornen
wijd t hij hun leven tot een zalige onrust,
één wrange jeugd van onvervuld verlangen......
......Verdwaasd en eenzaam
dolen zij door dit ruchtig volk......
maar zij gaan eenzaam buiten elk verband.
Door roep van liefdeloosheid en verwijt
van zelfzucht dragen zij hun duistren schat......
En in de zestiende strofe, waar gesproken wordt van eenen, die ‘alleen bleeft met me in 't gouden licht, verroereloosd tot eeuwig aangedenken’ heet het dat de toejuichende schare niets aanschouwt, maar de dichter verneemt een ‘zoete zang van troost zooals alleen een god bedenkt:’
Wees niet bevreesd: geen heeft gezien dan gij;
en niemand deelt uw schat of rekenschap.
Een dichterschap gelijk dat van Andries de Hoghe is nog dichterschap als bepaalde, d.i. als gebonden, nog niet als volle en vrije menschelijkheid. Ook de dichter heeft nog een bevrijding noodig, zal hij waarlijk mensch worden en zijn schoonheidszin zich vergeestelijken.
B. de H.
Voorts zijn door de redactie ter aankondiging ontvangen de navolgende boekwerken.
Mijn Jeugd. Autobiografie van Maxim Gorki. Nederlandsch van Th. Holdert. Van Holkema en Warendorf. Amsterdam. 1919.
Georges Eekhoud. Kees Doorik of een Bloedig Half-Vasten. Omgewerkt uit het Fransch door August Peeters. Mij. v.G. en G. Lectuur, Amsterdam.
Nieuwe banen, door Dr. A.H. de Hartog, Sept.-alf. A.H. Kruyt, Amsterdam.
Fenna de Meyier. Gedachten van Blaise Pascal volgens de uitgaaf van Brunschvigg. Wereldbibliotheek Mij. voor G. en G. Lectuur. Amsterdam.
G. van der Leeuw. Historisch Christendom. Utrecht. A.v. Oosthoek.
H. Hooghiemster. Preeken uit den oorlogstijd. Uithuizen. H.H. Fongers.
G.N. Mouw. Orienteerend handboek over de Staatsinrichting van Nederland. Groningen den Haag. Wolters, 1919.
Wat vrouwen weten moeten, de voornaamste staatkundige partijen geschetst voor vrouwen door vrouwen. Haarlem, Tjeenk Willink 1919.