Willem de Mérode. De Overgave. Baarn. E.J. Bosch Jz.
De toon is fijn, teeder, naar het mystische; ietwat verfijnd ook, verteederd en in het gevoels-mystische. De titels der gedichten wijzen aan in welke sfeer van denken en verbeelden de dichter gaarne toeft. Dialogue mystique, De doopeling, De antichrist, De genezende, Heiligen, Extatische nonnen, Engelen, Ganymedes, Narkissos, Eroos tot de ziel, Fra Angelico, Toorop, De hemelroze, Maria-liederen, De overgave, Aandachtig gedicht enz. Er zijn echter ook: De boer, en: De mijnwerker. Het gedicht Engelen vangt aan met deze strofe:
Zóo gezwind kon nooit een vogel vliegen
Als hij stort door alle heemlen heen.
Maar hij voelt zijn vallen als een wiegen
En de sferen rimpelen alleen.
Niemand zal ontkennen dat deze verzen even zuiver zijn als beeldend. W. de M. heeft het Fra-Angelische als zijn dichtelijken toon. Zoodra hij daar vermag in te komen, zoodra het hemelsche hem aandoet, heeft hij een eigen geluid. Het is moeilijk zoo zuiver te blijven van begin tot einde; daarom verliest soms een versregel de egaliteit, die zich over het gedicht uitspreidt als een middaglicht. Bijv. in het tweede gedicht van ‘Engelen’, zijn de eerste drie strofen, even zilverig als het door mij geciteerde; maar de vierde regel van het vierde koeplet verliest op eens den toon der sereniteit:
En hij kweelt zijn heldre hooge noten
Of hij heel zijn weeke ziel verzong,
En hij voelt: ik kom als stroom gevloten
Tot heur hart; en klatert frisch en jong.
De vijf laatste woorden zijn niet meer in hetzelfde licht gezien als het voorafgaande.
Niet karakteristiek, sterk, forsch, niet uit een tijd die in konflikten voortbeweegt, niet uit een verscheurdheid van 't zielewezen, maar uit de stille eenzaamheid van het onwereldsche klinkt het gedicht van dezen dichter, dien wij, al is hij geen sterke persoonlijkheid, toch wel een echt dichter achten. Muzikaliteit is het element dezer poëzie:
Hoe schuchterlijk uw trage voeten gaan
Door wazen glans en zwevende avondschauwen.
Gij zijt een teedre bleekte in de blauwe
Geheimen van de duisterende laan.
De atmosfeer waarin W. de M. zich beweegt gaat midden tusschen twee gevaren door: het salon-mystische en het pervers-mystische. Het is een gave van geestelijke gezondheid om deze beide te vermijden; welke gave verkregen wordt doordat op de ervaarbare werkelijkheid