| |
| |
| |
Aanteekeningen op de wereldgebeurtenissen
Door Mr. J.C. van Oven.
X.
Opbouw.
Na vier jaar van afbraak en vernieling en drie maanden van chaotische verwarring is ten lange leste het werk van den opbouw begonnen. Nog rooken de puinhoopen van het gebouw der volkerensamenleving dat in Aug. 1914 vlam vatte en in vier jaar oorlog werd neergebrand en afgebroken maar te midden daarvan zijn hier en daar de werkers aan den gang gegaan en men ziet de eerste grondslagen van de nieuwe woning verrijzen. Zeker, zij beantwoorden lang niet aan de verwachtingen die wij ons gevormd hebben als wij in de donkere oorlogsdagen hoopten op het licht van den vrede en wij weten ook wel dat op deze grondslagen het nieuwe gebouw misschien niet eens zal verrijzen omdat nieuwe stormen ze weer omver kunnen werpen, maar ondanks dit alles doet het goed om te zien dat er weer gewerkt wordt: dat de geesten niet meer ingespannen zijn op vernieling, maar de energie besteed wordt aan opbouw en herstel. Ook zonder overmatige bewondering van het geleverde werk en zonder groote verwachtingen
| |
| |
voor het eindresultaat mag men zich althans dààrover verheugen.
't Is in Parijs en Weimar dat de werkers voor de toekomst bezig zijn. Daarbij had kunnen komen Prinkipo en komt wellicht inderdaad Bern. Maar van het werk in Prinkipo, waar onder Entente-leiding de elkaar thans verscheurende Russen zelf de grondslagen moesten leggen voor een nieuw Rusland, schijnt niets te kunnen komen, omdat zij die tot eensgezindheid gebracht moeten worden, daarvan niet gediend zijn, en wat Bern betreft...... het kan zijn dat wat daar besproken en vastgesteld wordt voor een verre toekomst van belang zal blijken, 't is zelfs lang niet onwaarschijnlijk dat dit het geval zal zijn, nu in zoo vele landen de sociaal-democratie de meest invloedrijke partij geworden is, maar daar staat tegenover dat juist het internationale socialisme zoo volkomen is gedesorganiseerd - de besprekingen in Bern zelf bewijzen het - dat men voor den oogenblikkelijken opbouw van dezen kant bezwaarlijk nuttig werk van eenig belang verwachten kan. Op Parijs en Weimar blijven dus voorshands onze blik en onze hoop gevestigd.
Het allermeest - dit spreekt vanzelf - op Parijs. Daar wordt aan het groote gebouw der volkerensamenleving zelf gewerkt, terwijl in Weimar alleen maar nationale arbeid wordt verricht, slechts indirect van internationaal belang, ofschoon dan weer wel van buitengewoon groot internationaal belang omdat van de vreedzame volkerensamenleving die in Parijs ontworpen wordt op den duur nimmer sprake kan zijn als het groote Duitsche volk niet medewerkt en dit laatste begrijpelijkerwijze onmogelijk is zoolang er in Duitschland geen duurzame en degelijke staatsinstelling gevestigd wordt in de plaats van de oude die met de nederlaag ineenstortte. Maar in Parijs wordt toch het voornaamste werk verricht en zoo was het een gebeurtenis van wereldhistorisch belang toen verleden week de zes en twintig artikelen van het volkerenbond-ontwerp bekend werden gemaakt.
| |
| |
Dit moet aan de twijfelaars en spotters toegegeven worden: volmaakt werk is dit volkerenbond-plan allerminst, zelfs aan vrij bescheiden wenschen van de pacifisten voldoet het niet, en als een hoogstaand Berlijnsch journalist ervan schrijft dat als dit plan uitgevoerd zal worden, er te midden van deugdzame Europeesche, Amerikaansche en Aziatische volkeren, eenige tientallen millioenen verbitterde en achteruitgezette Duitschers zullen wonen, dan zal niemand die met hem gehoopt heeft op een ander soort vrede dan nu staat gesloten te worden, hem durven tegenspreken, dat de werkelijkheid hemelsbreed verschilt van den droom. Want dit is zuiver overwinnaarswerk en het is maar al te duidelijk dat tot zijn geestelijke vaders niet alleen Wilson heeft behoord, maar eveneens Clemenceau die nog zoo kort te voren met zijn bekende openhartigheid verklaarde, dat hij van dien volkerenbond niet gediend was, maar bleef steunen op de oude bondgenootschaps-politiek. Komt dit ontwerp ongeveer zooals het daar ligt inderdaad tot uitvoering dan wordt de volkerenbond vooreerst een vennootschap van Entente-volkeren tot behoud van wat in dezen oorlog door hen gewonnen is. De neutralen mogen zich erbij aansluiten als hun eigen veiligheidsverlangen hen ertoe brengen zich bereid te verklaren om, zoo noodig, mede offers te brengen voor het behoud van die Entente-overwinningsvruchten, waartegenover hun dan de hulp der machtigen verzekerd wordt voor het geval zij eenmaal in het hoekje komen te zitten waar de slagen vallen als een of ander zich tegen de besluiten van den ‘uitvoerenden raad’ of van het ‘lichaam der gedelegeerden’ gaat verzetten. En de centralen...... hun toetreding zal de erkenning van den bestaanden toestand zijn, waardoor zij zich gewonnen geven niet alleen voor heden maar voor de eeuwigheid. Want het is onmiskenbaar: elk van deze zes en twintig artikelen is opgesteld met de bijgedachte dat hij die den volkerenbondsvrede wellicht eenmaal breken zal,
Duitschland is, en dat de geassocieerden
| |
| |
van thans met behulp van de huidige neutralen de aangewezen wachters voor het nieuwe volkerenrecht zijn. Een vorm van beveiliging tegen een Duitsche revanche-poging, ziedaar de beteekenis van dit ontwerp.
Dit schijnt troosteloos en hopeloos, want wat blijft er over van het doel waarmee de volkerenbond is gevestigd, als zijn leden genoopt zijn zich gewapend te houden tegenover eventueele pogingen van een nieuwe groep om zich datgene te verschaffen waarop zij meent aanspraak te mogen maken. Want al zijn geassocieerden en neutralen gezamenlijk sterk, overmachtig zijn zij niet en van ontwapening en wereldvrede kan moeilijk sprake zijn als heel Midden-Europa en Oost-Europa met zijn ongeveer tweehonderd-millioen inwoners 't zij buiten den bond blijven, 't zij onbetrouwbare leden worden.
Toch, laten wij de hoop niet opgeven, dat ondanks alles uit deze weinig wel geschapen jonggeborene eenmaal een gezonde en bloeiende volkerenbond groeien zal; laten wij ons ideaal behouden ook tegenover de kilte der nuchtere feiten. Die zijn: dat de geassocieerden den oorlog gewonnen hebben na ongehoorde offers te hebben gebracht in een strijd die naar hun vaste overtuiging was gericht tegen brutaal onrecht en onmenschelijke misdaden. Hun eerste doel moet zijn, een herhaling voor eeuwig onmogelijk te maken. Hun volkerenbond moet deel uitmaken van het stel maatregelen tot dat doel genomen. Men denke zich maar eens Frankrijk's toestand in na de duur gekochte overwinning. Al heeft het zijn revanche genomen en is het in staat om te zamen met zijn bondgenooten den vijand den vrede te dikteeren, niets kan verhelpen dat het danig verzwakt uit de worsteling te voorschijn is gekomen. Bij de anderhalfmillioen mannen in de kracht van hun leven heeft het aan dooden alleen verloren en wat dit verlies aan volkskracht beteekent voor een natie van beneden de veertig millioen, met een dalend geboortecijfer dat reeds voor den oorlog in sommige jaren door het sterfte-cijfer overtroffen werd,
| |
| |
men kan het zich gemakkelijk voorstellen! Daarenboven is een van de meest welvarende deelen van het land verwoest en heeft de industrie slagen gekregen waarvan zij zich eerst in jaren kan herstellen. En al heeft ook Duitschland sterk geleden en gaat het in deze maanden nog immer voort met volkskracht te verliezen, het lijdt toch nauwelijks twijfel of als over een halve eeuw Franschen en Duitschers weer tegenover elkander komen te staan, beiden zonder bondgenooten, de Duitschers opnieuw in de meerderheid zullen zijn. Dit vooruitzicht beheerscht de gansche vredespolitiek der Fransche regeering en wij, neutralen, zijn al te zeer geneigd om die uit het oog te verliezen. Frankrijk heeft overwonnen, maar...... het blijft zwakker dan de vijand en moet dus van zijn overwinning een dusdanig gebruik maken dat het, ook als zwakkere, in de toekomst veilig is.
De meest voor de hand liggende maatregel om daartoe te geraken is de afscheuring van vijandelijk gebied, maar dit heeft groote bezwaren omdat men daarbij alle kans heeft, zeer onbetrouwbare nieuwe onderdanen te krijgen. Vandaar dat alleen ten aanzien van Elzas-Lotharingen - waarbij Frankrijk dit gevaar niet ducht omdat het dit niet als vijandelijk gebied beschouwt - deze politiek gevolgd is, terwijl er buitendien aan Franschen kant plannen schijnen te bestaan om ook het Saar-bekken te annexeeren, hetgeen evenwel als wij de berichten mogen vertrouwen, op tegenkanting bij Engeland of Amerika is gestuit. Hoe 't ook zij, al weet de Fransche regeering nog zooveel gebied van het Duitsche rijk bij de republiek te voegen, zij kan er niets aan veranderen dat de Franschen sterk in de minderheid zullen blijven tegenover de Duitschers en het schijnt wel dat elke vermindering van het Duitsche zielental opgewogen zal worden door toevoeging der Duitsche Oostenrijkers die door den drang der omstandigheden tot vereeniging met de Duitsche stamgenooten gebracht worden, wat ook de Entente hiertegen moge ondernemen. Frankrijk blijft dus de bedreiging van den
| |
| |
sterken buurman duchten, en als die buurman niet zijn vriend kan zijn dan moet het zoeken naar een kunstmatige beveiliging, en omdat alle maatregelen van straf die nu aan Duitschland toegepast zullen worden slechts tijdelijk kunnen baten en nooit voorkomen dat over vijftig of honderd jaar opnieuw een overmachtig Duitsch leger naar Frankrijk oprukt, moet het zoeken naar bondgenooten die immer tot steun bereid zullen zijn.
De Fransche diplomaten steken dit alles allerminst onder stoelen of banken en uit het weinige dat er bekend wordt omtrent de onderhandelingen in Parijs, blijkt duidelijk genoeg dat hier de hoofdzaak schuilt van de punten van geschil die telkens tusschen Amerika en Frankrijk schijnen te rijzen, omdat immers Wilson dit Fransche standpunt ongetwijfeld ten volle respecteert, maar hij daarnaast toch nog wat anders, wat meer, zoekt te bereiken dan beveiliging van Frankrijk tegen een Duitschen revanche-oorlog. En bijzonderlijk ten aanzien van den volkerenbond moest het verschil in uitgangspunt duidelijk aan het licht komen, want Frankrijk beschouwt noodzakelijkerwijs dien bond als weinig anders dan een van de maatregelen waardoor het zich tegen den sterken buurman zoekt te beveiligen, Wilson echter streeft naar iets hoogers, wil met dezen vrede den grondslag leggen voor den werkelijken volkerenbond, voor de vreedzame samenleving der volkeren in een grootere gemeenschap.
Dit moest wel noodzakelijk tot gevolg hebben dat het product van deze op verschillend doel gerichte politieke stroomingen weinig voldoet aan ideëel-pacifistische eischen. Tot een waarachtigen volkerenbond, Duitschland terstond als gelijkwaardige opnemend, kon Wilson onmogelijk de Fransche staatslieden bewegen, gesteld al dat hij zelf dadelijk reeds zoover had willen gaan, en zoo moest in het ontwerp het Fransche standpunt aanvaard worden als hoofdbeginsel, terwijl daarnaast de regels zoo gesteld werden dat zij eenmaal zouden kunnen
| |
| |
dienen voor een waarachtige gemeenschap der naties van deze wereld. Vandaar de overwegende rol, in het oppermachtige uitvoerende lichaam toegekend aan de thans geassocieerde landen, met daarnaast een stel van bepalingen over vermindering van bewapening, internationale rechtspraak, e.d. waarvan zij die nu vijanden van de Entente zijn alleen kunnen profiteeren als zij eenmaal weer hun vrienden geworden zijn.
Hierin moet dan het behoud van onze hoop op de toekomst gelegen zijn, indien werkelijk dit ontwerp eenmaal de grondwet voor de vereenigde volkeren der wereld zal worden: dat bij de uitvoering der bepalingen en hun toepassing op de Centralen een zoo wijs gebruik gemaakt zal worden van de groote macht, in handen der geassocieerden gelegd, dat men aan een nieuw Duitschland, ontdaan van de overwinnaars-allures van nà 1870, de lucht die het noodig heeft om te ademen en te leven niet zal onthouden. Ongetwijfeld, als men moest afgaan op de houding die nu tegenover Duitschland wordt aangenomen - de afneming der koloniën onder het voorwendsel dat Duitschland deze slechter zou beheeren dan b.v. Portugal; de telkens verzwaarde wapenstilstandsvoorwaarden; de instandhouding der blokkade - dan kan men dien hoop wel prijs geven. Maar de geestesgesteldheid die nu alles overheerscht kan immers niet blijvend zijn, en als er eenige tientallen jaren voorbij zullen zijn en Duitschland zich hersteld heeft van zijn slagen en tevens heeft bewezen voorgoed afgerekend te hebben met het jonker-regime, dan zal toch wel de noodzakelijkheid voor de Entente-volkeren om saam te leven met de degelijke en werkzame Duitsche natie de machthebbers in den volkerenbond tot een gewijzigde houding jegens Duitschland brengen.
Met dat al staat het vast, dat in den volkerenbond, die tegelijk met den vrede ontstaan zal, de belangrijkste volkeren van het Europeesche vasteland geen gelijkwaardige leden zullen zijn: Rusland, Duitschland, Hongarije, Bulgarije en Turkije, zullen of heel en al buiten
| |
| |
den bond staan, of als achteruitgezette en verbitterde leden toetreden, zoodat het heilzame effect van den bond zeker nog niet dadelijk aan den dag zal treden. Engeland behoudt daarom zijn vloot op volle sterkte Frankrijk zal zijn jongens geen vrijstelling van dienstplicht geven, en alleen op Duitschland zal goed acht gegeven worden, opdat het niet opnieuw zich ga wapenen als te voren.
Of er dan ten slotte van het ideaal nog iets terecht zal komen, zal van velerlei afhangen: in de allereerste plaats van den loop van zaken in Rusland en Duitschland, en daarom ook is het werk te Weimar van zoo groot belang voor de toekomst der wereld. Men is daar nog pas begonnen met werken en wij kunnen ons nog niet goed een oordeel vormen over hetgeen daar gepraesteerd is, maar dit kan toch voorshands vastgesteld worden: het is een eerbiedwaardig ding, dat de Duitsche democraten (sociaal- en andere) er in geslaagd zijn om in drie maanden tijds na nederlaag en revolutie en terwijl het rijk aan den buitenkant bezet wordt gehouden door vijanden, en van binnen onveilig gemaakt door burgeroorlog, het politieke leven weer aan den gang te krijgen. Wat in Rusland niet gelukte, slaagde in Duitschland. Ook deze opbouw is nog maar in zijn eerste begin en elken dag wordt het pas gevestigde gezag door nieuwe gevaren bedreigd maar intusschen weet het zich te handhaven en het is van het allergrootst gewicht dat er, zoo korten tijd na de revolutie, door de werkelijke vertegenwoordigers van het volk vrijelijk wordt onderhandeld in een openbare vergadering, niet bedreigd door bajonnetten. Dit kweekt vertrouwen en vestigt gezag, schept nieuwe orde in de plaats van de anarchie die op den val der oude orde gevolgd was, bereidt een toekomst voor het zoo zwaar geslagen Duitsche volk voor, ook al mocht een Spartacus- of andere beweging komen die dit werk verhindert tot een eind-resultaat te komen.
Om hiertoe te geraken was het onafwendbaar dat
| |
| |
de sociaal-democratie partij koos voor haar oude vijanden, de burgerij, tegen haar vroegere partijgenooten, die nu onder de Spartacus-vaan vereenigd zijn. Dat dit voor velen een moeilijk, zwaar besluit geweest moet zijn, het laat zich niet betwijfelen en het blijkt duidelijk uit de langdurige aarzeling van de regeering-Ebert eer werd overgegaan tot de noodige krachtige maatregelen tegen de Spartacus-beweging. Toch, het besluit moest vallen en het Russische voorbeeld was daar als een waarschuwing die het vergemakkelijkte: voor den vrede was orde noodig, voor de orde was Spartacus fataal. Evenwel, zij die het besluit namen zullen zelf voldoende begrepen hebben dat zij door het eene gevaar te ontgaan een ander tegemoet liepen en de ernstige stakingen op zoo vele plaatsen in Duitschland, de kracht der Spartacisten in menige stad van belang bewijst dat de vijand waarlijk niet onderschat moet worden. Een langdurige strijd zal inderdaad nog gestreden worden en niemand kan zeggen of de ellende waaronder het Duitsche volk gebukt gaat ten slotte aan de partijen der wanorde de overwinning niet zal bezorgen. Hoe men aan Ententezijde staat tegenover dit gevaar...... men kan daar niet achter komen en het valt niet te ontkennen, dat de politiek der Entente leiders tegenover de binnenlandsche staatkunde in Duitschland even onvast is als tegenover het Russische probleem. En het schijnt inderdaad een onoplosbaar raadsel: hoe men een verslagen volk tegelijkertijd tot volslagen machteloosheid moet brengen en het op de been houden......
Niet voor de eerste maal in de wereldhistorie blijkt het minder moeite te kosten een oorlog te winnen dan een goeden vrede te sluiten.
Groningen, 21 Febr. 1919. |
|