beide moet zijn, ‘man’ in kracht, ‘vrouw’ in zachtheid, ‘man’ in nauwkeurig denken, ‘vrouw’ in intuïtief zuiver voelen, enz.
De schrijfster spreekt in haar boek met sympathie van een leeraar, van wien zij vroeger les gehad heeft, die vol lof was over een opstel, waarin een eenvoudige maar echte en eigene uiting van het persoonlijk leven voorkwam, maar die zijn ironie niet spaarde aan die passages, die de meisjes zelf meestal juist het mooist vonden. Ik zou gaarne willen, dat die leeraar nu nog eens aan de schrijfster zou kunnen zeggen, wat hij sympathiek vond in haar werk,...... maar ook hoe hij over die slot-passage dacht.
W.
Johanna W.A. Naber, Het leven en werken van Jeltje de Bosch Kemper. Haarlem, H.D. Tjeenk Willink en Zoon, 1918.
‘Eene nobele figuur, op sympathieke wijze beschreven’, - dat is, dunkt mij, de indruk dien de lectuur van dit boek achterlaat. Mejuffrouw Naber heeft er allerminst naar gestreefd, hare heldin op hooger voetstuk te plaatsen dan deze verdiende, maar juist daardoor krijgen wij te meer eerbied voor de vrouw, die zoovele jaren deed wat haar hand vond te doen, en steeds op middelen bedacht was om anderer lot te verbeteren.
Groot is het aandeel geweest, dat freule de Bosch Kemper heeft gehad in de bevordering der economische zelfstandigheid van de vrouw; in den opbloei van het onderwijs in de fraaie handwerken; in de belangrijke verbetering der zieken-verpleging: in de organisatie onzer huishoudscholen. Van het een kwam zij op het ander, omdat zij inderdaad hart had voor hare mede-menschen; hare trapsgewijze ontwikkeling leidde er toe, dat zij zich ten slotte mede op de bres stelde voor de verbetering van den maatschappelijken en rechtstoestand der vrouw in Nederland.
Het is een rijk, gezegend leven geweest, dat leven van Jeltje de Bosch Kemper! Haar helder verstand, haar groote toewijding, haar hoog ethisch bewustzijn mogen dankbaar gewaardeerd blijven, - in de eerste plaats bij de vrouwen van Nederland.
Het boek van Johanna Naber is, dunkt mij, eene herinnering voor de ouderen van dagen, die de laatste halve eeuw hebben meegeleefd; het moge een spoorslag zijn voor de jongeren, die, zij het weer langs andere paden, het werk der zoo altruïstisch aangelegde ‘freule’ hebben voort te zetten.
Hulde zij ten slotte gebracht aan de Commissie, die voldoende gelden bijeenzamelde om dat boek in sierlijken vorm te doen verschijnen; met de schrijfster heeft zij aldus er krachtig toe medegewerkt, dat de naam van Jeltje de Bosch Kemper niet vergeten zal worden.
E.B.K.