Onze Eeuw. Jaargang 18
(1918)– [tijdschrift] Onze Eeuw– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 100]
| |
Aanteekeningen op de wereldgebeurtenissen
| |
[pagina 101]
| |
redevoeringen der Britsche, Fransche en Amerikaansche staatslieden. Ja, zelfs is daaruit verdwenen dat zekerheidsbewustzijn van de finale overwinning, dat de houding der Entente zoo sterk maakte in de vorige oorlogsjaren, want als men nu zoo een rede van Lloyd George, Clemenceau, Bonar Law of Wilson ontdoet van alle franje, dan blijft er niet veel anders over dan dit: ‘wij kunnen geen vrede sluiten onder deze omstandigheden, omdat wij dan zouden berusten in een overwinning van den vijand, dus moeten wij doorvechten.’ Maar dat dit doorvechten eindelijk tot de overwinning op den vijand leiden moet, dat kan men uit de taal der Entente-staatslieden en ook uit de Ententepers niet meer verstaan. De Entente heeft in de laatste anderhalf jaar hoog spel gespeeld, zéér hoog spel, en diegenen in de neutrale landen die mèt haar een overwinning van de Centrale mogendheden een wereldramp achten, echter zonder verblind te zijn door die sterk makende maar gevaarlijke certitude de vaincre, hebben met angst en beven haar houding gadegeslagen, toen zij onveranderlijk bleef volharden in haar besluit om door te vechten tot het bittere einde, ondanks de gevaren die uit het oosten dreigden. Zij hebben zien aankomen dat die politiek van erop-of-eronder leiden kon tot een débâcle zooals er nu in Oost-Europa een gekomen is, en als nu, in het voorjaar van 1918, de militaire en politieke situatie van de westersche democratieën honderd percent ongunstiger is dan een jaar te voren, dan ligt de oorzaak daarvan zekerlijk niet alleen in ‘het verraad van den Russischen bondgenoot’ - zooals in Frankrijk wordt geroepen -, noch in het ‘goede Duitsche zwaard’ - gelijk keizer Wilhelm meent - maar ook en voor een niet gering deel in de politiek gevoerd door de mannen die het lot van Engelschen en Franschen in handen hebben, en die liever de grootste gevaren op hun verantwoording namen en tallooze menschenlevens in de weegschaal wierpen dan hun oorlogsdoel te wijzigen en een deel hunner imperialistische verlangens prijs te geven. | |
[pagina 102]
| |
Want dat de toestand die nu ingetreden is de ernstigste gevaren voor de democratieën van het westen meebrengt, is niet te ontkennen. Of het groote, het geweldige Duitsche of Duitsch-Oostenrijksche offensief tegen het front in Frankrijk zal losbreken wordt nog betwijfeld en nog twijfelachtiger is het of, mocht het losbreken, de Duitsche legers thans den weg zullen vinden die hun tot dusver zoo heldhaftig is versperd, maar het is dan toch wèl zeker dat de kans nimmer zoo gunstig is geweest als nu de Russen niet meer in den rug dreigen en de Amerikanen nog niet in grooten getale ter hulp kunnen komen, zoodat het gros van het Duitsche en Oostenrijksche leger zich westwaarts wenden kan tegen Franschen, Engelschen en Italianen. Als men dezen toestand vergelijkt met dien van twee jaar geleden toen bij Verdun de doorbraak naar Parijs mislukte en met verleden jaar toen van Duitsche aanvallen geen sprake was en Hindenburg strategisch moest terugtrekken, dan is het verschil zóó treffend, dat men angstig het hart vasthoudt voor het mooie Fransche land en.... voor Parijs. Natuurlijk, zelfs als Parijs mocht vallen en de Duitschers een nog veel grooter stuk van Frankrijk mochten bezetten dan zij thans in hun bezit hebben, dan nog zou de oorlog niet door hen gewonnen zijn, zoolang de duikbooten de overwinning op Engeland niet hebben behaald, omdat geen overwinning te land de nederlaag der Centralen ter zee kan ten volle goed maken. Maar het andere, het Entente-ideaal, de overwinning op de Pruisische militaire kaste, zou dan toch meer dan ooit een Fata Morgana gelijken en de vrede door vergelijk die dàn door de Entente aanvaard zou moeten worden, zou er zeker heel anders uitzien dan die welken zij had kunnen verkrijgen in den vorigen zomer, toen de Duitsche rijksdag van de Duitsche regeering de belijdenis tot dien vrede zonder overwinningen had afgedwongen. * * * De Entente heeft het niet gewild; zoolang Rusland stand hield stond ook het zekerheidsbewustzijn van de | |
[pagina 103]
| |
overwinning op den langen duur overeind, maar juist dat vertrouwen op het stand houden van Rusland, dit plaatsen van den ganschen inzet op die ééne twijfelachtige kaart, is iets dat latere geschiedschrijvers vermoedelijk als de groote politieke fout van Lloyd George c.s. zullen aanmerken. Want de onbetrouwbaarheid van Rusland dateerde waarlijk niet van vandaag of gisteren, was ook geen gevolg van de binnenlandsche troebelen, maar lag in den aard der zaak, in den opzet van den wereldoorlog, als worsteling op leven en dood tusschen de omsingelde Midden-Europeesche mogendheden-groep en de omsingelende groep der Entente-staten. Want laat nu eens waar zijn, dat de politiek van Koning Edward VII niet haar oorsprong vond in imperialistische verlangens van Engelsche en Fransche groot-kapitalisten, maar in de vrees dat Duitschland eenmaal den oorlog tot verovering der wereldheerschappij zou aanvaarden, waartegenover alle andere mogendheden zich moesten aaneensluiten tot lijfsbehoud; laat het dus waar zijn dat Engeland en Frankrijk niet in den oorlog zijn gegaan tot uitbreiding van hun macht, zelfs niet eens tot behoud van hun macht, maar alleen omdat zij aangevallen werden door het oorlogzuchtige en naar expansie verlangende Duitsche imperialisme, - dan waren toch de beweegredenen welke de regeering van den Tsaar er toe brachten, zich te verstaan met de democratieën van het westen, de motieven op grond waarvan zij den oorlog in 1914 aanvaardde, van geheel anderen aard. Een zuivere verdedigingsoorlog heeft zij nooit kunnen voeren, de regeering van Rusland, het onoverwinnelijke Rusland immers, dat wel veldslagen kan verliezen en dat wel eens genoopt kan zijn onvoordeelige vredesverdragen te teekenen, maar welks onmetelijk gebied een volkomen nederlaag, een nederlaag zooals Frankrijk in 1870 leed, uitsloot. Wanneer dus Rusland in de eerste jaren onzer eeuw zijn moeilijkheden met Engeland minnelijk regelde en zich aansloot bij de groep der mogendheden die zich tot Triple Entente vereenigden ten einde elkanders belangen in de politiek te steunen tegenover Duitschland's | |
[pagina 104]
| |
aspiraties, dan deed Rusland dit omdat het aan de regeering van den Tsaar voorkwam dat op deze wijze groote politieke winst te behalen viel. De Russische regeering heeft ‘Real-politiek’ gevoerd in den zuiversten zin des woords, en toen in Juli 1914 de staatslieden in Weenen en Berlijn haar den handschoen toewierpen en tot het lang voorbereide gevecht uitdaagden, toen was Rusland, hoewel dan niet volkomen gereed, toch bereid om het spel te wagen, met de mooie kans op winst in den Balkan en Klein-Azië, kans dus op uitbreiding van politieke macht, op bevrediging van imperialistische begeerten, die in botsing kwamen met de Oostenrijksche en Duitsche imperialistische verlangens. En wie zal zeggen of het spel niet gewonnen zou zijn, ondanks de harde klappen die Hindenburg uitdeelde, als Rusland maar had kunnen volhouden tot nadat de vriendelijke heeren in Berlijn Amerika op het tooneel brachten! Daarop was blijkbaar de berekening der Entente-staatslieden ingesteld, want met den vollen druk van het Tsaristische leger in het oosten, en dien van Franschen, Engelschen en Amerikanen in het westen, zou - zoo meende men - zelfs Hindenburg het niet kunnen uithouden. Dezer dagen nog heeft Bonar Law in het Britsche lagerhuis als zijn volle overtuiging te kennen gegeven, dat indien Rusland slechts volgehouden had, de oorlog verleden jaar door de geallieerden gewonnen zou zijn. Natuurlijk kan niemand zeggen of die meening juist is. De gebeurtenissen van verleden jaar weerspreken haar niet, want gedurende den korten tijd dat Rusland actief optrad, hebben de Centralen aanmerkelijk terrein verloren. Daar staat echter tegenover dat ook tegen een nog heel veel grootere overmacht dan de Entente in vele maanden in het veld had kunnen brengen, Duitschland vermoedelijk nog zeer lang defensief sterk gebleven zou zijn, zoodat van een opleggen der vredesvoorwaarden door de Entente toch wel in lang niet had kunnen komen. Hoe het zij, het niet-stand-houden van Rusland verijdelde alle Entente-plannen en juist dat op dit niet-stand- | |
[pagina 105]
| |
houden, ondanks alle teekenen die het aankondigden, niet tijdig was gerekend, zal aan de Britsche staatslieden door de geschiedenis worden aangerekend als onvergeeflijke fout. Want sedert het najaar van 1916 moest men met het uitvallen van Rusland uit den kring der Entente-genooten rekenig houden, niet slechts als met een ernstige mogelijkheid, maar als een waarschijnlijkheid. En dit juist omdat de redenen die Rusland geleid hadden om ten oorlog op te gaan klaarblijkelijk niet van dezelfde kracht bleven, toen de oorlog meer dan twee jaar had geduurd zonder dat het begeerde was bereikt. Om winst in den Balkan was Rusland ten strijde gegaan, maar in den herfst van 1916 was de Balkan geheel en al in handen van de Centrale legers. Wel is waar was er door Rusland eenige winst behaald in Perzië en in Armenië, maar wat beduidde dit tegenover het onmetelijke nadeel gelegen in de verovering van bijkans heel Roemenië door de Centralen, waardoor Konstantinopel en de Dardanellen verder dan ooit buiten het bereik van den Russischen greep kwamen te liggen? Immers juist Konstantinopel en de Dardanellen waren het eigenlijke oorlogsdoel van den Tsaar geweest en om de Russische medewerking te behouden hadden de regeeringen der westersche Entente-mogendheden, tegen hun wil, dit bezit aan den Russischen vriend moeten toezeggen. Ja, na de Roemeensche débâcle was voor Rusland het spel aan de zijde der Entente verloren. Roemenië was in den oorlog geworpen als laatste en hoogste troef. De Centralen konden het immers maar juist houden op alle fronten en dus moest het frissche Roemeensche leger den doorslag geven ten gunste der geallieerden en aldus aan Rusland Konstantinopel en de Dardanellen brengen. In de Centrale landen zelf heeft men ongetwijfeld gevreesd dat die verwachtingen van den vijand verwezenlijkt zouden worden: de plotselinge benoeming van Hindenburg op de hoogste plaats, de besprekingen in de Hongaarsche kamer over den Roemeenschen inval in Zevenburgen en nog veel meer, hebben het duidelijk bewezen, maar juist het tegenover- | |
[pagina 106]
| |
gestelde gebeurde, want de Roemeensche inmenging bracht voor de Centralen uitkomst: het einde van den stellingenoorlog, graan, petroleum, verkorting van hun front met vele Kilometers, en dan vooral de verdrijving van de Russen tot ver van Konstantinopel. Dit laatste was het, dat voor Rusland, voor het Rusland van den Tsaar, 't verlies van het politieke spel beteekende. De Poolsche provincies waren verloren, Konstantinopel was buiten het bereik van den Russischen arm gekomen, de oorlogsmoeheid in alle lagen der bevolking was onmiskenbaar, de eerste teekenen der revolutie waren merkbaar.... wat kon de Russische regeering nog verwachten van voortzetting van een oorlog onder zulke omstandigheden? Maar de Entente meende Rusland zoo vast te hebben aan de koorden der beurs, dat nog immer met de mogelijkheid van Rusland's ontrouw niet gerekend werd, althans niet zòò dat het eenigen invloed had op de Entente-politiek die ingesteld bleef op het ‘erop of eronder.’ Het schijnt gemakkelijk om deze politiek a posteriori te veroordeelen en betweterig om, van ons neutraal standpunt, haar den diplomaten in het westen als fout aan te wrijven. Edoch... waarvoor zouden zij diplomaten zijn dan om verschijnselen als deze beter en nauwkeuriger te voorzien en te beluisteren dan wij die ons nieuws uit couranten en telegrammen moeten putten? Bovendien: er waren reëele, tastbare gegevens waaruit de omvang van het gevaar voor de Entente af te leiden viel. Er gebeurden dingen in Petrograd die tot ons, buitenstaanders slechts zeer onvolledig doordrongen en welke wij moesten uitvinden met journalistieken speurzin, lezend tusschen de regels van telegrammen en couranten-artikelen en door vergelijking van schijnbaar onsamenhangende verschijnselen, maar waaromtrent de regeeringen in Londen en Parijs dank zij haar uitmuntende diplomatieke vertegenwoordiging in Petrograd, onder leiding van den genialen staatsman Sir G. Buchanan ongetwijfeld haarfijn op de hoogte waren. En dat met die gebeurtenissen voor oogen niettemin de erop-of-eronderpolitiek werd voortgezet, een politiek gebaseerd op het | |
[pagina 107]
| |
trouw blijven van Rusland aan het bondgenootschap, dat schijnt toch wel een niet weg te redeneeren, kolossale politieke fout. * * * Want wat er in November 1916 gebeurde was niets minder dan een poging van hooge Russische staatslieden om een afzonderlijken vrede met Duitschland te sluiten. Wij hebben dat eerst weken later vernomen, begrepen, uit het niet-protesteeren van Russischen kant tegen de proclamatie van Polen's zelfstandigheid; uit onvolledige berichten over sensationeele doema-zittingen; uit het plotselinge heengaan van premier Stürmer; uit officieuze verklaringen over ‘duistere machten’ en ‘pro-Duitsche kuiperijen’. Maar in Londen moet men natuurlijk precies geweten hebben dat Russische regeerings-personen de zaak der Entente hebben willen verraden en het met Duitschland op een accoord gooien, omdat dit meer politieke winst beloofde dan trouw aan de alliantie, en voorts dat dit alleen belet is door het optreden der Entente-diplomatie die daarvoor gebruik gemaakt heeft van de Russische vooruitstrevende burgerij, vertegenwoordigd door de Kadetten, met den knappen Miljoekof aan hoofd. Want de Kadetten waren vooruitstrevend in westerschen zin maar tegelijk imperialistisch in westersch-oosterschen zin en zij hoopten zelfs toen nog, aan de zijde der Entente-staten den oorlog en daarmee Konstantinopel te winnen. Deze groep aan het bewind te brengen in Petrograd moest derhalve, in verband met de politiek van den oorlog tot het uiterste, vanzelf de taktiek der Entente worden en niemand zal kunnen ontkennen dat deze taktiek door Buchanan meesterlijk gevoerd is. Maar een gewaagd, hoog spel was het! Daar was een onmetelijk volk in gisting door eeuwen van onderdrukking en twee jaren lang weinig succesvol oorlog voeren; daar was een Keizer die schoorvoetend zijn bewilliging tot het beginnen van den oorlog gegeven had op een programma en met een doel dat reeds vrij zeker als mislukt te beschouwen viel. En nu moest dit volk en die regeering door de kunstige middelen der diplomatie opnieuw gebonden wor- | |
[pagina 108]
| |
den tot trouw aan het bondgenootschap, ofschoon de drijfveeren die zijn regeering tot deelneming aan den oorlog bewogen hadden grootendeels niet meer aanwezig waren, en het volk voor het grootste deel den oorlog reeds lang moe was. En wilde dit plan slagen, dan was daarvoor tegelijk noodig, dat het eeuwenoude, vooze bureaucratische regime vervangen werd door een nieuw, een gezond op westersche leest geschoeid constitutionalisme. Dit alles moest gebeuren als 't ware achter de schermen, zonder dat de wereld, vooral de vijand, er te veel van bemerkte, en zonder dat de oorlogvoering er een oogenblik door werd in de war gebracht. Een bovenmenschelijke taak, al was het succes niet bij voorbaat uitgesloten. Want de Entente had voortreffelijke machtsmiddelen: de financieele afhankelijkheid der Russische regeering van Engeland en Frankrijk, de noodzakelijkheid om niet alleen de oorlogskosten met Engelsch goud te bestrijden maar zelfs de dagelijksche binnenlandsche uitgaven, en om alle munitie en ander materiaal uit de Entente-landen te betrekken; dan was er nog de bij het volk ontegenzeggelijk aanwezige haat tegen de Duitschers en eindelijk het verlangen van een groot deel der vooruitstrevende burgerij om den oorlog voort te zetten ten einde op die wijze tegelijk Rusland's macht naar buiten te vergrooten en de gewenschte vrijheid binnenslands te verkrijgen. Al deze factoren zijn door de Entente-staatsleden meesterlijk gebruikt en hun eerste succes hadden zij reeds terstond te boeken toen Stürmer werd weggejaagd en vervangen door meer aan de Entente verknochte diplomaten. Het tweede gewichtige succes volgde vlak daarop. De Centralen, sterk in het besef van hun in den Balkan getoonde kracht, deden een poging om den vrede te krijgen, staken de hand aan den vijand toe, een bruusk gebaar evenwel, meer een toesteken van de gewapende vuist dan van de vriendenhand en het antwoord uit Londen en Parijs luidde niet anders dan ‘neen!’ Maar nog voordat dit ‘neen’ uit het westen geklonken had, kwam het reeds uit Petrograd en dit was een belangrijke diplomatieke over- | |
[pagina 109]
| |
winning voor de Entente-diplomaten, want met hun vredesvoorstel hebben de Centralen vermoedelijk verdeeldheid willen brengen in het vijandelijk kamp, in de hoop dat van Russische zijde daarop welwillender gereageerd zou worden dan van den anderen kant. Dit heeft de Entente weten te beletten en in Januari 1917 stond derhalve de alliantie uiterlijk weer even sterk en dreigend tegenover de Centralen als vóór Stürmer's pogingen tot een afzonderlijken vrede. De lucht was in Rusland gezuiverd, de machten der duisternis waren door die van het licht verdreven, de monnik Raspoetin zelf, die personificatie der duistere machten, was bij een drinkgelag vermoord en zijn lijk op het ijs van de Newa gegooid, en zoo zou Rusland, evolueerend naar westersche democratie, maar niet beroofd van zijn imperialistische expansieverlangens, trouwer dan ooit aan Entente-zijde strijden voor vrijheid en democratie, en.... voor Konstantinopel en de zeeëngte der Dardanellen. En wel scheen de toekomst de Entente toe te lachen, toen een maand later de militaire kaste in Berlijn een overwinning behaalde op haar bezadigder tegenstanders en door afkondiging van den ongebreidelden duikbootoorlog Amerika aan den kant der Entente bracht. Evenwel, in Rusland was die gunstige staat van zaken slechts uiterlijke schijn. Ministers kwamen en gingen, maar het stelsel bleef onveranderd; het wilde maar niet vlotten met de evolutie in westerschen zin en het lukte niet Miljoekof tot premier en Sasonof tot minister van buitenlandsche zaken te maken, hetgeen de eenige waarborg voor Rusland's oprechte trouw aan de alliantie geweest zou zijn. Wij weten niet of het de Entente-staatslieden geweest zijn, d.w.z. of het Buchanan is geweest, die toen in zijn gevaarlijk spel de allergevaarlijkste kaart uitspeelde, ten einde Rusland voor goed trouw aan de Entente te maken, maar waarschijnlijk is het wel dat hij geholpen heeft en dat in overeenstemming met hem het plan gemaakt werd. Zeker is, dat toen langs parlementairen weg de verovering der macht voor de Kadetten c.s. niet mogelijk bleek, het gevaarlijkst denkbare middel gekozen werd: | |
[pagina 110]
| |
de revolutie. Door een staatsgreep, een nauwelijks bloedige revolutie werd de macht aan de doema getrokken en de Tsaar tot capitulatie gedwongen. De democratische burgerij met Miljoekof aan het hoofd had de macht veroverd en in de Entente-landen ging een juichkreet op: het gevaar voor een Duitsch-Russischen vrede was voorbij, Rusland stond van nu af aan als een gelijkwaardige democratische natie in de rij der Entente-zusters waarbij de Amerikaansche democratie zich zoo juist had aangesloten en de leuze van den oorlog der democratie tegen de autocratie was nu, ook wat den Russischen bondgenoot betreft, geen bespotting meer. * * * Zoo scheen 'n jaar geleden het Entente-spel schitterend geslaagd, en reeds spiegelden de Entente-ministers in hun groote redevoeringen hun volkeren de overwinning voor nog in den loop van het jaar. Trouwens het scheen wel dat de feiten hen in 't gelijk stelden: de Duitschers weken terug van Parijs uit de stellingen die zij meer dan twee jaar lang bezet hadden gehouden, en in de Midden-Europeesche rijken ontstond onder den invloed van de gebeurtenissen in Rusland een neiging tot democratie en vrede die in de geallieerde landen den indruk wekte, dat Berlijn en Weenen een spoedig einde aan den oorlog wenschten. Edoch, in Rusland waren de geesten opgeroepen en men moest begrijpen, dat zij, eenmaal losgebroken, zouden ontsnappen aan de hand des meesters. Men vreesde dit inderdaad, want onder de gelukwenschen waarmee het nieuwe democratische Rusland van Engelsch-Franschen kant overstelpt werd, was duidelijk angst voor de toekomst merkbaar, terwijl in Duitschland van officieuzen kant moeite gedaan moest worden om de bevolking te weerhouden al te hooge verwachtingen te koesteren van de voordeelen die de Russische revolutie voor de Centralen brengen zou. Trouwens wijzigde ook de houding der Duitsche regeering zelf zich zeer spoedig ten gevolge van de gebeurtenissen in Rusland: de vrede met het oosten werd nu meer dan ooit het naaste doel en tegenover het westen werd de houding spoedig | |
[pagina 111]
| |
minder verzoenlijk. Bewijzen genoeg dat het uitbreken der revolutie reeds toen niet beschouwd werd als een volledig succes voor de Entente, als een schitterend geslaagd spel, maar wel degelijk als een gebeurtenis die groote gevaren meebracht, al was ze dan handig door de Engelsche staatslieden in scène gezet en gebruikt. Weldra bleek de vrees maar al te zeer gegrond, want in verbazingwekkend snel tempo rukte de revolutie in Rusland naar links. De oorspronkelijke bedoeling om het keizerlijk bewind intact te laten bleek reeds dadelijk onuitvoerbaar, maar bovendeien werden stuk voor stuk de burgerlijke democraten met hun oorlogspolitiek verdrongen door meer links staande en vredesgezinde elementen, terwijl de Entente-gezinde doema steeds meer van haar macht verloor ten koste van de tot vrede geneigde arbeiders- en soldaten-raden, de sovjets, die spoedig de eenige machtsdragers in Rusland werden. Nu, na een jaar revolutie, verbaast men zich dat het nog zóó lang geduurd heeft eer dit proces zich heel en al voltrokken had en zonder den persoonlijken, geweldigen invloed van Kerensky, die ofschoon voorstander van den vrede, toch door de Entente gewonnen werd om nog eens den oorlog voort te zetten, zou het vermoedelijk ook niet zoo lang geduurd hebben. Want ofschoon de Entente niet bij machte was om den rollenden steen in zijn vaart te stuiten of hem de gewenschte richting te geven, zij gaf het spel niet op, maar bleef, vasthoudend aan haar jusqu'au bout-politiek alles in het werk stellen om Rusland als bondgenoot te behouden. Misschien meende men in Londen en Parijs dat het werkelijk mogelijk zou zijn; wellicht ook had men allengs de hoop opgegeven maar achtte men het toen reeds te laat om een andere politiek te volgen; misschien eindelijk geloofde men en gelooft men nog immer oprecht dat ook zonder Rusland de oorlog te winnen valt met Amerikaansche hulp. Het publiek in Frankrijk althans is naar het schijnt die meening toegedaan, waarom zouden de regeerders het ook niet gelooven? Zooveel is zeker, dat toen in | |
[pagina 112]
| |
den vorigen zomer Kerensky na een oogenblik geslaagd te zijn in zijn propaganda voor voortzetting van den oorlog ter wille van vrede en revolutie, maar nadat de vooruitgerukte troepen weer waren teruggeslagen en opnieuw de Russische legers verliepen, de Entente-staatslieden nog immer bleven staan op hun oude standpunt, ofschoon het nu gaandeweg zeker was geworden dat Rusland als militaire factor was uitgevallen. En toch was juist in dien zomer het oogenblik voor een verandering van politiek zoo gunstig geweest, toen, ook alweer als gevolg van de Russische revolutie, de democraten in Duitschland den weifelenden kanselier de verklaring hadden ontrukt, dat Duitschland bereid was tot den vrede zonder verovering, al werd er dan ook voorzichtig bijgevoegd ‘zooals ik die opvat.’ Het hooge spel werd dus verder gespeeld en het kan nauwelijks meer een verrassing of pijnlijk ontwaken geweest zijn voor de leiders in Londen en Parijs, toen in November j.l. datgene gebeurde wat een half jaar lang gedreigd had; toen in Rusland een groep mannen aan het bewind kwam, die aan de Centralen vrede aanboden. Vooral daarom kan dit geen verrassing geweest zijn omdat men daarginds geweten moet hebben dat het Russische leger tot verderen tegenstand niet meer in staat was en er vrede gesloten moest worden, op welke voorwaarden dan ook. Maar toen eerst bleek aan de bevolking in Engeland en Frankrijk datgene wat voor de regeeringen sinds lang geen geheim meer kon zijn: dat het hooge spel der Ententediplomatie verloren was. * * * Dit is een feit waaraan geen mooie woorden iets kunnen veranderen: de oorlog der Entente is verloren. Men kan niet zeggen dat de Centralen den oorlog gewonnen hebben en ook niet dat Frankrijk, Engeland en Amerika den oorlog onherroepelijk verloren hebben, maar wel is dit het geval met de Entente. De groep van mogendheden die in Juli 1914 met Duitschland c.s. in het krijt trad, die sinds ongeveer tien jaar het machts- | |
[pagina 113]
| |
evenwicht in stand had gehouden tegenover den Duitschen expansiedrang, bestaat niet meer, en daarmee is de oorlog voor Duitschland volkomen van karakter veranderd. De oorlog aan twee fronten, dat schrikbeeld der Duitsche strategen, waarvoor het plan klaar lag sinds jaren en jaren - het plan dat volslagen schipbreuk leed aan de Marne! - en waaronder Duitschland en zijn bondgenooten drie jaar lang hebben geleden en gebloed, is nu ten einde. O ja, er zijn uit het oosten nog de alleronwaarschijnlijkste verrassingen te wachten en ik zal waarlijk niet zeggen dat een van de vredesverdragen die nu geteekend zijn van duurzamen aard zal wezen. Duitschland heeft nog een ontzaglijk zware taak in het oosten en juist de noodzakelijkheid om uit het oosten datgene te halen wat noodig is om den economischen nood in de Centrale rijken te verminderen, zal aan Duitschland zware eischen stellen. Het heeft zich nu eenmaal tot taak gesteld om - als de Romeinen der oudheid - orde en rust (Duitsche orde en rust!) te gaan brengen in die streken waar het voedsel wil halen of die het tot afweer van mogelijke toekomstige oostersche gevaren onder zijn invloed houden wil. Maar zoolang er in het deel dat er van Rusland overgebleven is geen nieuw geregeld bewind is gekomen dat er in slaagt de volkeren opnieuw tot den oorlog op te wekken of zoolang er geen Japansch leger door Siberië en Europeesch Rusland op de Duitschers komt aanmarcheeren (!) hebben de militaire leiders zich geen zorgen te maken over geregelde oorlogvoering in het oosten, en daarmee is de strijd naar twee fronten geëindigd, daarmee is Duitschland uit zijn belegering ontzet, daarmee is de ring gebroken waarmee de Entente-politiek het rijk van den keizer en zijn bondgenooten had gekneld. Een nieuwe faze van het wereldbloedbad is daarmee begonnen, een nieuwe oorlog eigenlijk, zóó verschillend van aard moet zijn hetgeen komen zal van hetgeen geweest is. En voor dat wat nu komen zal, houdt heel de wereld in angstige huivering het hart vast. Zal het een nieuwe, schrikkelijker, moord op onmetelijke schaal, zijn, die wie weet | |
[pagina 114]
| |
hoeveel jaren nog aanhouden zal? Of zal onvermijdelijk de ontbinding van het oorlogsproces, die in het oosten begonnen is, zich naar het westen toe uitbreiden, gelijk immers ook de wereldbrand zelf zich van oost naar west heeft verplaatst? Niemand die hier antwoord geven kan en elk woord dat men tot oplossing der vraag spreken zou, ware te veel. Bovendien kan het zijn dat in de periode die ligt tusschen den dag waarop ik dit schrijf en dien waarop de lezer het leest, al heel wat meer bekend is geworden. De dagen zijn reeds lang in dezen tijd van het jaar, het voorjaarsweer werkt mee, en de omstandigheden voor ‘grootere gevechts-operaties’ zijn dus gunstig!Ga naar voetnoot1) Hier zij dus geen voorspelling gewaagd, maar tot besluit werp ik een blik op den politieken toestand dien het einde van den twee-fronten-oorlog op de wereld gebracht heeft. Vooreerst is die nog uiterst verward en lang zal hij dit blijven, nu het uiteenvallings-proces van Peter de Groote's rijk pas begonnen is, Duitschland en Oostenrijk en Turkije stukken weghakken in west en zuid en Japan zich gereed maakt het oosten te bezetten. Het kan jaren duren eer een nieuwe regelmatige toestand tot stand komt, en zoolang zal het ook wel onzeker blijven wat het definitieve lot zal zijn van de stukken Russisch gebied die bij de vredes van Brest Litofsk en Boeftea van het Russische rijk zijn gescheurd. Maar voorshands gaan die behooren tot het Centrale deel van de wereld en er is geen woord tegen in te brengen dat deze houding der Midden-Europeesche mogendheden op de schrilste wijze contrasteert met de mooie woorden en mooie beginselen die van regeeringswege in de parlementen gesproken en geproclameerd zijn over de rechten der kleine naties en den vrede zonder annexatie. Dit zijn afgedwongen vredesverdragen tusschen een die zeer sterk en een die volkomen weerloos is, zuivere overwinnaars-vredes, imperialistisch, annexistisch, geheel naar den smaak der Al-Duitschers, chauvinisten en hun rasgenooten. Gelukkig dat er in | |
[pagina 115]
| |
Duitschland en Oostenrijk-Hongarije althans nog één partij is die in pers en parlement ronduit opkomt tegen deze politiek en de regeering voorhoudt hoe zij hier de kiem voor nieuwe oorlogen, voor nieuw gevaar voor Duitschland legt. Hiertegen is niets te zeggen, maar daarnaast moet toch ook dit in het oog gehouden worden in verband met het nieuwe geroep over het Pruisische militarisme in de Ententepers: geen twijfel, of als de oorlog anders uitgekomen ware, en niet Rusland maar Duitschland machteloos was geworden door revoluties en nederlagen, zoodat niet de Centralen maar de geallieerden voorwaarden hadden op te leggen, zou de vrede van volkomen denzelfden aard geweest zijn, het spiegelbeeld van die nu gesloten is. Dan zou het Duitsche rijk beperkt zijn tot een onherkenbaar klein stukje gebied, Oostenrijk-Hongarije zou uit niet veel meer dan den omtrek van Weenen en Boedapest bestaan en Turkije zou vermoedelijk geheel verdwenen zijn. En ook dit zou dan in het Lagerhuis en het Palais Bourbon goedgepraat zijn, als een vrede zonder annexaties, maar met noodzakelijke waarborgen tot beveiliging der landsgrenzen tegen eventueele nieuwe aanvallen der Pruisisch militaristische kaste. Dit is een droeve, maar harde waarheid en de vrede dien sinds drie jaar elk weldenkend mensch van den Hemel afsmeekt, de vrede die niet de kiem zal leggen voor nieuwe oorlogen, schijnt hiermee wel verder af te zijn dan ooit. Want onverschillig wat wij in de eerstkomende maanden te zien zullen krijgen, en al zullen wellicht eindelijk beide groepen, inziende dat de ander niet gedwongen kan worden den wil van de een te volgen, zoodat de vrede door vergelijk de eenig mogelijke oplossing wordt, - toch zal die vrede zoo vele ontevredenen achterlaten dat bij talloozen in de Oude en Nieuwe wereld de behoefte aan revanche zal blijven bestaan, en het eenige wat niettemin hoop geeft op een betere wereld na den oorlog dan die welke daarvòòr bestond is gelegen in de reactie die het oorlogslijden bij de volkeren te weeg moet brengen en die als de legers eenmaal gedemobiliseerd zijn zal kunnen leiden tot zulk een overstelpende wereldbeweging tegen oorlog, bewapening en elk | |
[pagina 116]
| |
militarisme, dat alle diplomatiek gedoe erdoor wordt weggevaagd. Maar helaas mogen wij voor het oogenblik hieraan nog niet denken. Wij zijn nu nog volop in het tijdperk der diplomatieke combinaties, van het onbeschaamde en door mooie frazes zich nog leelijker makend imperialisme en militarisme. Daar maakt de Duitsche staf wellicht het plan om nu de tweefronten-oorlog geëindigd is in het oosten, het oude project in omgekeerde volgorde uit te voeren en dus na den oostelijken tegenstander de westelijke vijanden neer te slaan en dan vredes af te dwingen in het zuiden en westen zooals zij reeds in het oosten gesloten zijn. Daar staat Japan gereed om de hand te leggen op die stukken van Aziatisch Rusland die het gebruiken kan en wil en Amerika, wantrouwend, kijkt toe, kan niet besluiten zijn Europeesch avontuur in den steek te laten en af te zien van de bestrijding van ‘het Pruisisch militarisme’ om zich te storten in een Aziatische onderneming, maar heeft inmiddels zijn rechten voorbehouden door nadrukkelijk niet zijn toestemming te geven tot de Japansche inmenging. Welk een verwikkelingen kunnen hier niet uit te voorschijn komen! Daar maakt Turkije zich gereed om opnieuw de rampzalige Armeniërs onder het drukkend juk te brengen, tot ver in den Kaukasus, natuurlijk ook onder een schoonen schijn, want het ‘lot dezer volkeren zal geregeld worden in overeenstemming met de naburige volkeren in het bijzonder met Turkije’, heeft het in het vredesverdrag gestaan. Daar maakt de Entente zich gereed om door geweld zich meester te maken van onze handelsvloot en ook dit heet weer gedaan te worden in het waarachtig belang der menschheid! Aldus viert deze wererd den verjaardag der Russische revolutie, die een nieuweren, beteren tijd scheen aan te kondigen, met een ongebreideld botvieren harer leelijkste politieke verlangens, maar angstig zorgend dat deze in schoonklinkende frazes worden ingekleed.
19 Maart 1918. |
|