Onze Eeuw. Jaargang 18(1918)– [tijdschrift] Onze Eeuw– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 116] [p. 116] Volgi, Beatrice, volgi gli occhi santi. Purg. XXXI. Door Edward B. Koster. Wend, Beatrice, wend uw heilige oogen Tot waar ik voor u neder lig gebogen. Laat, heerlijke, in zijn volheid op mij stralen Dien gloed, terwijl ik nauw kan ademhalen. Al sidd'rend drink ik de ongerepte lichten, Die mij verlossen en mij, zond'ge, richten. Laat hun smaragden praal mij gansch doordringen, Mij lout'ren met de zoetste folteringen. Verzeng mij met uw brandende genade, En dat ik in uw koele erbarming bade. De dagen wegen op mij met hun zonden, Nu heb ik in uw glans de rust gevonden. De rust verteedert mij het vroeg're leven, Nu me uw geheiligd beeld van vreugd doet beven. Ontsluier uw geheime reine prachten, Die in den droom mij slechts verholen lachten. En spreke tot me uw mond, dat ik moog' hooren Hoe gij mij, armen smeek'ling, hebt verkoren. O wond're gloor van lichtende eeuw'ge liefde, Die 't doode hart tot schouwend leven kliefde! [pagina 117] [p. 117] Stervende faun. Voor G.A.H. van der Stok. In dofomwaasde woudgeheimnis, Waar langzaam herfst zijn schoonen dood uitviert Met roode en gele trossen, die den zoom Van rotsen overhangen, fiere tooi Van 't heengaand jaargetij, dat in triomf Van trotschen luister stil-aan sterven gaat, Ligt op een mosbank, door den dood bezwaard, Aemechtig in zijn eenzaamheid, een faun. Hij heeft zijn ommegang op aard volbracht, Eén met natuur in ieder mooi seizoen, In rondedans met blanke nimfen gaand, Met bokken rennend door het dichtste bosch, Of liggend aan den oever van een meer In blakering van zomerzonnegloed, Met Dionysos en zijn luiden zwerm Door de akkers trekkend van het dampend land, Den wijnoogst vierend met ontzind gezwaai Van thyrsos en gespikkeld pantervel, Den winter duldend in zijn blaad'renhol Met korte vluchten over sneeuw en ijs, - Nu ligt hij in het peinzend-stille woud, Waar herfst zijn dood met rijke tinten tooit, En voelt het leven, dat hij dronk als wijn Van eeuwige bekoring, zachtkens gaan.... Een lichtstraal, dringend door het diep struweel, Schept hem een glorie om het stervend hoofd. Vorige Volgende