loren moeten zijn. Engelsche invloed is hier niet te miskennen evenals de Duitsche in het nog steeds onrustige Ierland. Ook in Mesopotamië wisten de Engelschen de Schüten in beweging te brengen. Dat kan erg worden.
Bij dat alles verdwijnen de vredesgeruchten voorloopig weder in rook. Tot het najaar? Het is in ieder geval te verwachten, dat van beide kanten nogmaals met taaie vasthoudendheid dezen zomer zal worden gestreden. Bij Verdun, bij Yperen gaat de eindelooze strijd weder voort; wel vorderen de Duitschers langzaam aan bij Verdun en slagen zij erin de Engelschen aan de Belgische grens telkens terug te dringen, maar aanzienlijk zijn de winsten hier niet. Al blijft de economische toestand in Duitschland ernstig, van toegeven ten gevolge van uitputting is daar noch in Oostenrijk sprake en de oogst belooft goed te zijn, beter dan in het vorige en daaraan voorafgaande jaar. Ook van Engelsche en Fransche zijde geeft men thans toe, dat de hoop op uithongering van Duitschland en Oostenrijk ijdel is en men alleen nog kan spreken van schaarschheid en ondervoeding, wat trouwens ook zekere mate van succes mag genoemd worden, als gevolg der steeds scherpere blokkade.
En van vredesaandrang uit de Vereenigde Staten is voorloopig niets meer te verwachten, nu de Duitsche duikbooten-oorlog blijkbaar minder streng wordt gevoerd dan een paar maanden geleden, als men tenminste mag afgaan op de sterk verminderende berichten omtrent vernielde en gezonken schepen. Bovendien president Wilson staat aan den vooravond der presidentsverkiezing, die in de Vereenigde Staten aller aandacht pleegt bezig te houden. En eindelijk, de verwikkelingen met Mexico worden van zeer ernstigen aard, nu het Amerikaansche expeditie-corps, uitgezonden tot bestraffing van Villa, op zijn weg den tegenstand van alle Mexicanen, ook die van de regeering van Carranza, ontmoet, ja in groote ongelegenheid verkeert. Er wordt reeds bij de grens gevochten en Amerika maakt zich gereed voor een ernstigen oorlog met Mexico, dat zijn nationaliteit bedreigd voelt.
En zoo naderen wij den tweeden verjaardag van den wereldoorlog, zonder dat er ernstig sprake is van een einde aan de razernij der volkeren. De bittere haat vertoont nog niet de minste sporen van afkoeling en droevig zien wij op de vernieling en verwoesting, op den ondergang van milioenen menschen in ons zwaar bezocht werelddeel, op de onvergoedbare schade aan de beschaving der wereld, aan hare stoffelijke en geestelijke belangen.
B.