| |
| |
| |
Ole Bull
Door V.D. Isaachsen-Dudok van Heel.
I.
‘Ofschoon geen purpur U de schouders kleedde,
Het allereerste wat ik in mijn prilste jeugd opving over het wezen van muziek, was niet door muziek zelf, maar door het vertellen van een zachte stem over muziek.
Als mijn moeder vertelde van het spel van Ole Bull dan bepreep men, dat zoo iets geweldigs als die heerlijke Godsgave, niet iets is dat men leeren kan of beoefenen kan, maar dat het als alle groote en heerlijke dingen, u in den schoot valt, of niet.
‘He was anointed music's high-priest from his birth’, zingt een dichter van hem. Daarin stemmen de getuigenissen overeen van allen die hem gehoord en gekend hebben, dat hij één dier begenadigden was, die de handen slechts op te houden heeft, om te ontvangen.
Ik ontmoet hier te Bergen velen, die hem gehoord en gekend hebben.
Als men zijn naam slechts noemt, is het alsof men 't
| |
| |
teerste en diepste, wat in een menschenziel te wekken is, wakker roept.
‘De mooiste man onder zijn tijdgenooten, slank en sterk gebouwd, iets grooter dan alle andere menschen. Die slankheid heeft hij bewaard tot 't laatst, terwijl hij de borst van een reus, en armen van staal had.’
Zoo schildert hem Jonas Lie.
‘Hem te zien was een feest’, zegt Björnson, en verder: ‘Ole Bull was het eerste en grootste feest-moment in het toen zich bewust-wordende Noorsche nationale leven.’
‘Toen Ole Bull's viool voor keizers en koningen de verborgen schoonheden der Noorsche folk-lore uitzong, die wij beschaamd bij onze kinderherinneringen hadden opgeborgen, voelde het toenmalige geslacht zich op het toppunt van bezieling. Hij gaf ons zelfvertrouwen, het grootste wat ons toen gegeven kon worden.
‘Dat is Ole Bull's onsterfelijke eer, dat is zijn gewichtigste levensdaad.’
Ja, Ole Bull was ‘Noor’ bij uitnemendheid met al zijn beminnelijke deugden en fouten. Met zijn door niets uit te roeien humor, noemde hij zich zelf ‘Ole Olsen, Norsk Normand fra Norge’ of tegenover zijn aller-intiemsten ‘Ole Olsen, viol’.
Ole Bull werd 5 Februari 1810 te Bergen geboren. Hij was de oudste van tien kinderen, uit een te Bergen zeer gezien dokters-gezin.
Zijn tweede vrouw, een Amerikaansche, beschrijft zijn eerste muziek-emotie: ‘When, in early childhood, playing alone in the meadow, he saw a delicate blue-bell gently moving in the breeze, he fancied he heard the bell ring, and the grass accompany it with most enrapturing fine voices; he fancied he heard nature sing, and thus music revealed itself or came to his consciousness as something that might be reproduced’.
Toen hij zijn oom had hooren vioolspelen, nam hij den ellestok van zijn moeder en streek er met een ander stuk hout overheen, er zachtjes bij neuriënde. Met een
| |
| |
verheerlijkt gezicht vroeg hij of men niet hoorde, hoe mooi 't was als de tweede stem inviel. Toen kreeg hij zijn eerste viooltje. Hij was toen vijf jaar. Hij was in den zevenden hemel, streelde en kuste zijn viool en tot groote verwondering van allen, speelde hij, zonder dat iemand hem iets geleerd had, de melodieën, die hij geoefend had op den ellestok.
Hij werd vroeg naar het gymnasium gezonden, maar de oude rector gaf, tot Ole Bull's groote vreugde, den wijzen raad om geen tijd te verspillen op de schoolbanken, en zich bij zijn leest te houden, zijn viool. Maar naast zijn muzieklessen kreeg hij een gouverneur die hem klaar zou maken voor de universiteit.... want Ole Bull zou theologie studeeren!
In 1823 vertrekt Ole Bull naar Kristiania, nadat hij zijn vader beloofd heeft vooralsnog de viool te laten rusten.
Maar de roep van zijne origineele musicaliteit was hem reeds vooruit gegaan, en nauwelijks aangekomen, wordt hem gevraagd mee te spelen op een weldadigheidsconcert in den schouwburg, waar de geheele beau monde van Kristiania verzameld is.
‘Maar ik heb mijn vader beloofd, niet viool te spelen!’
‘Als je vader wist dat 't voor een weldadigheidsconcert is, zou 't zeker all right zijn’, zeggen zijn kameraden; en Ole Bull speelt.
Kristiania's muzikale wereld is opgetogen. Een der professoren der universiteit haalt hem over, mee te spelen in een quartet bij hem aan huis, en zij spelen tot den lichten morgen.
Den volgenden dag krijgt hij een slecht cijfer voor Latijn. In zijn wanhoop gaat hij naar den musicalen professor. ‘Wat denkt ge wel’ antwoordt de professor, ‘dat gij deugt als Prest in Finmarken of Lapland? Wij allen hier hebben een geheel andere meening; ge moet naar het buitenland, en zoolang daartoe de middelen ontbreken, stellen we U hier aan als directeur van de “Philharmonie”, zoolang onze tegenwoordige directeur ziek is.’
| |
| |
Een maand daarna sterft de directeur, en Ole Bull wordt zijn opvolger.
Nu hij die zelfstandige betrekking heeft gekregen, wordt zijn vader langzamerhand verzoend met het idee, dat Ole Bull geen Prest zal worden.
Eenige jaren blijft hij te Kristiania, met uitzondering van een kort verblijf in Duitschland om Spohr te hooren.
Zijn droom is: ‘Naar Parijs, naar het “Conservatoire”, naar Bériot, Baillot en Berlioz, naar de groote opera!’
Concerten gevend te Droutheim en te Bergen, heeft hij eindelijk genoeg verdiend om de reis te ondernemen. Maar in Parijs vindt hij nog geen geopende deuren.
‘Le violon Norvégien’ vindt geen ingang.
Nu volgen moeilijke tijden voor Ole Bull.
Een enthousiaste viool-maker, monsieur Lacour die gewone violen weet te herscheppen, zoodat zij klinken als oude Cremoneesers - door ze met een soort vernis te bestrijken -, ontdekt Ole Bull!
Hij verschaft hem een uitnoodiging op een te geven soirée bij den ‘Duc de Riario’. Daar ontmoet hij ook ‘le Duc de Montebello’, en vele andere toon aangevende Parijzenaars. Men is opgetogen.
Zulk een artist onbekend!? Hij moet aan Chopin worden voorgesteld. Hem moet een goede viool verschaft worden - onmiddellijk!
Een paar dagen daarna is hij in 't bezit van een ‘Santo Serafino’.
Hij geeft een groot concert met Chopin.
Ole Bull is ‘lancé’.
In die dagen vindt Ole Bull zijn ‘Félicie’, zijn trouwe levensgezellin tot 1862. Een uittreksel van een zesentwintigjarige briefwisseling tusschen hen beiden, is door hun zoon Alexander uitgegeven, en bevat vele interessante mededeelingen omtrent zijn avonturen, zijn originaliteit, en zijn triomftochten door Europa en Amerika. Nu is 't Paganini's land, dat hem trekt. Den grooten meester vindt hij toch veel later pas. Hij komt met de prachtigste aanbevelingen
| |
| |
van Parijs, naar Milaan en geeft zijn eerste concert in ‘Teatro della Scala’.
Maar nu zwijgt zijn viool een half jaar voor het publiek. Hij is niet tevreden over zich zelf. Hij speelt, studeert en werkt onder de beste Italiaansche meesters met allen gloed en ijver die in hem woont.
‘In Italië heeft mijn viool leeren zingen’, zegt Ole Bull.
Daar ontvlamde ook zijn hartstocht voor oude violen, die hem zijn geheele verdere leven is bijgebleven. Hij nam de kostbaarste Amati's, Stradivario's en Guarnerio's uit elkaar, om het geheim te vinden van hun wonderbaren klank-bodem, ja verbeterde sommige door er nog oudere stukken hout in te zetten. Van Milaan ging 't naar Venetië en vandaar naar Bologna, waar hij den markies di Zampieri, madame Malibran, Bériot, madame Colbran en Rossini ontmoet. Het regent bloemstukken en lauwerkransen en een fakkel-optocht geleidt hem naar huis.
Te Bagni di Lucca, een badplaats bij Lucca, speelt hij voor den groothertog van Toscana, den hertog van Lucca en de Koningin-weduwe van Napels.
Ook Malibran en Bériot zijn daarheen getrokken om weer naar hem te luisteren.
Hij speelt een avond in het paleis van den hertog van Lucca.
De hertog vraagt hem, te beginnen.
De Koningin-weduwe van Napels blijft converseeren.
Ole Bull wacht, met den viool onder zijn arm.
De hertog vraagt waarom hij niet begint.
‘Ik wil de conversatie niet storen,’ antwoordt Ole Bull.
‘Wie spreekt er dan, ik zie niemand.’
Ole Bull wijst op de Koningin-weduwe.
Den volgenden morgen wordt hij ontboden bij de Koningin-weduwe en brengt een aller-amusantst uurtje met haar door.
Zij vraagt hem of er veel brommende beren(!) in Noorwegen zijn, maar noodigt hem uit om naar Napels te komen.
| |
| |
In Napels wordt hem zijn dierbare ‘Santo-Serafino’ ontstolen die hij later in Moscou terug vindt.
Nu speelt hij op een nieuwen ‘Amati’ en in Rome komt hij in 't bezit van een ‘Spadarini’ van 1662.
Hij keert terug naar Parijs, waar de ‘Grand Opéra’ de deur wijd voor hem opent.
De Parijzenaars zijn verrukt als hij zijn later zoo beroemd geworden ‘Tolacca guerriera’ op vier snaren tegelijk speelt.
‘No person who has not tried it, can conceive of the extreme difficulty of playing at once, distinct parts on each of the strings. It requires muscles strong as iron, and elastic as india rubber. Paganini had sufficient elasticity but not sufficient strength.
Ole Bull is the only man in the world that ever did it,’ schrijft zijn vrouw trotsch.
Bovenuit al 't bravo-geroep herkende hij Meyerbeers stem, die hem toeklonk als ‘een stem uit den hemel.’
Met een nieuwen guarnerio gaat hij nu naar Londen, waar hij Moscheles ontmoet. Daar verdient hij zooveel, dat hij eindelijk aan trouwen durft denken. Den 19den Juli 1836 wordt het huwelijk van Ole Bornemann Bull en Félicité Alexandrine Villeminot voltrokken door den bekenden Coquerel, pasteur de l'église reformée. Met haar keert hij terug naar Engeland, waar hij soms 800 pond sterling per maand verdiend.
Zestien maanden trekt hij door Engeland, Schotland en Ierland en geeft in dien tijd niet minder dan 274 concerten. Terugkomende heeft hij zich een heel vermogen gespeeld.
Nu gaat 't over Parijs, waar hij Paganini hoort spelen, naar Duitschland en Rusland. Te Petersburg wordt hij door de keizerlijke familie en den hoogsten adel bekranst en met geschenken overladen.
Na al deze zegetochten keert hij naar Noorwegen terug waar hij als een koning wordt ontvangen en gehuldigd. Tusschen al de feesten door bezoekt Ole Bull zijn ouden leermeester, die stervend ligt op een zolder- | |
| |
kamertje. Hij speelde voor hem, en maakte zijn laatste uren licht.
Bergen ontving haar teruggekomen zoon met een warmte en enthousiasme zooals Bergen dat kan.
Dicht bij Bergen bezat de familie Bull sinds jaar en dag een landgoed ‘Valestrand’ geheeten.
Dit komt nu in Ole Bull's bezit en van nu af aan keert hij daar elken zomer terug om te rusten aan zijn geliefden Fjord, om van daar uit met nieuwe krachten en ‘Noorsche aspiraties’ de wereld te ontroeren en te verjongen.
Nadat hij nog een jaar door Europa trekt, spelende te Kopenhagen voor Frederik VI, op de kroningsfeesten van den toenmaligen koning Wilhelm te Berlijn, voor den koning van Wurtenberg, voor Spohr te Kassel, voor Mozart's ‘ongenaakbare’ weduwe te Linz, samen met Liszt te Londen, aanvaardt Ole Bull zijn eersten tocht, over Amsterdam - ‘waar hij zelfs de phlegmatische Hollanders in vuur en vlam zet’ - naar Amerika.
| |
II.
In November 1843 landde Ole Bull te New York. Daar vindt hij een mededinger in Vieuxtemps, die vóór hem de gemoederen in beweging heeft gebracht, maar die toch spoedig overwonnen is. In December geeft hij 18 concerten, 5 te New York, 5 te Philadelphia, voorts te Baltimore, Washington en Richmond en is in minder dan geen tijd ‘l'enfant chéri’ van Amerika. De Amerikaansche schrijfster Lydia Child wier briefwisseling in 300.000 exemplaren verkocht werd, schrijft over dien eersten tijd: ‘His reception in New York has exceeded all preceding stars. Hist first audience were beside themselves with delight, and the orchestra threw down their instruments in ecstatic wonder. His music overcame me like a miracle. I felt that my soul was for the first time baptized in music. If ever laughter ran along the chords of musical instrument with a wilder joy, if ever tones quarreled with more delightful
| |
| |
dissonance, if ever violin frolicked with more capricious grace than Ole Bull's in that fantastic whirl of melody, I envy the ears that heard it......’
In het dagboek van de bekende Margaret Fuller, later aan Ole Bull gezonden, schrijft zij: ‘Ole Bull's music this evening, plunged me in anguish, and raised me to rapture.
And how he looked when he played!
I am extremely happy in him. He is one of my kin... I felt raised above all care, all pain, all fear, and every taint of vulgarity was washed out of the world.
The expressiveness of music no man ever revealed to me like Ole Bull, and therefore in my joy and gratitude, I strive, like a delighted child, to bring all manners of garlands and jewels wherewith to crown his genius’.....
Twee jaar lang bereist hij Amerika, en ‘garlands and jewels’ worden hem van alle kanten gebracht. In Havana waar hij verrukt is over de tropische pracht, laat hij voor de jubelende menigte zijn viool de Cubaansche volksliedjes zingen. In Boston geeft hij een concert in het ‘Melodeon’ voor 2000 menschen.
De geweldige indruk dien de ‘Niagara’ op hem maakt verwerkt hij tot een compositie, de absolute eenzaamheid der prairies vertolkt hij in zijn ‘The solitude of the prairies’, eene compositie die hij nu voortaan op bijna ieder concert in Amerika ten beste moet geven, het lievelingsnummer van alle Amerikanen.
Den 30sten October geeft hij zijn afscheidsconcert te New York voor over de 4000 toehoorders.
Als een vermogend man keert hij naar vrouw en kinderen terug, die in zijn afwezigheid te Parijs hebben gewoond.
Van daaruit trekt hij door het zuiden van Frankrijk en van Marseille naar Algiers.
In Afrika vinden we Ole Bull met generaal Youssef op de leeuwenjacht!
Terug over Spanje.
Nu zijn het de romantische Spaansche volksliedjes die hem geheel in beslag nemen.
| |
| |
Hij componeert ‘La Verbena de San Juan’. De koningin van Spanje vereert hem een prachtige doekspeld in de vorm van een Verbenabloem, een tros van 140 diamanten.
Nu verlangt hij terug naar ‘Norge’ waar hij een groot landgoed heeft gekocht en waar hij met vrouw en kinderen gaat wonen.
Maar Ole Bull kan niet lang stil zitten.
Hij gaat werken voor een Noorsch tooneel en een Noorsch orkest in zijn geboortestad Bergen. Hij spaart geen geld en geen krachten. Hij bouwt een schouwburg, engageert tooneelspelers, dirigeert concerten, bewerkt de opinie van het publiek, inspireert de couranten. In Januari 1850 wordt zijn ‘Nationale Schouwburg’ geopend... maar hij bereikt niet alles wat hij gehoopt heeft, en zijn droomen gaan verder.
Hij wil een ‘nieuw Noorwegen’ stichten in Amerika, waar hij al zijn idealen kan verwerkelijken.
In 1852 koopt hij in Pensylvanië ‘Potter County’ 125.000 acres groot.
De vele Noren uit het verre Westen stroomen naar Ole Bull's kolonie, een heerlijk land met een goed klimaat, met de prachtigste eiken-, beuken- en dennenbosschen, met de beste communicatie-middelen.
Hier werd een ‘Nyt Norge’ gesticht, ‘der vrijheid gewijd, tot onafhankelijkheid gedoopt, door de machtige Unie-vlag beschermd’.
In een zijner brieven schrijft hij aan zijn broer: ‘Ik ben bezig met het gouvernement contracten te maken voor het gieten van 10.000 kanonnen voor onze forten.
Philadelphia en New York hebben ieder voor 2 millioen geteekend voor twee zijtakken van den spoorweg naar onze kolonie.
Ik geef bijna iederen dag concerten om meer geld te verdienen.’...
Er wordt gerooid en geploegd, vijf dorpen zijn in aanbouw, huizen, scholen, kerken worden gebouwd en Ole Bull inspireert allen met zijn viool - is aller ongekroonde koning,.... tot - op een gegeven dag de ‘rechtmatige eigenaar’ der gekochte gronden opduikt!
| |
| |
Ole Bull heeft de ‘125.000 acres’ van zwendelaars gekocht, die hoegenaamd geen recht op de gronden hadden.
Nu begint Ole Bull de lange reeks van processen die zijn geld en zijn levensvreugde zouden verteren. Met al de energie die in hem is, blijft hij de processen doorzetten, gaat zelf naar de verst verwijderde bosschen om getuigen te halen - maar het eenige resultaat is dat hij eenige duizende dollars terug krijgt en dat Ole Bull's eer en goede naam onaangetast blijven.
Zijn vijanden doen nu alles om hem moeilijkheden in den weg te leggen, eens hebben zij hem bijna vergiftigd en overal reizen zij hem na om beslag te leggen op zijn kostbare violen, want met stalen energie gaat hij voor den tweeden maal Amerika bereizen om opnieuw geld te verdienen.
Na vijf moeilijke jaren keert hij in zijn vaderland terug met de groote teleurstelling in zijn hart.
Nauwelijks tehuis of hij gaat weer werken voor het ‘Noorsche tooneel’.
Björnson wordt aangesteld als directeur voor het artistieke gedeelte van den nieuwen schouwburg. Ole Bull het orkest dirigeerend ‘beneden’, Björnson de voorstellingen ‘boven’,... dat waren tijden voor Bergen!
Te gelijker tijd werkt hij voor een Noorsche Muziekacademie.
Inmiddels heeft hij een eiland gekocht in de nabijheid van Bergen, volgens Ole Bull de mooiste plek van Noorwegen, Lysö (licht-eiland) geheeten.
Men kan het eiland met een stoombootje van Bergen uit bereiken, men kan ook een bergweg rijden tot Lysekloster, het oude landgoed van de familie Nicolaysen, waarop de ruïnes van een oud klooster staan; en zich van daaruit naar het eiland laten roeien.
Daar op het eiland bouwt Ole Bull ‘het droomslot van zijn jeugd’, een groot ruim huis met een Byzantijnschen toren, een hooge muziek-hal met een eigenaardige betimmering vol portieken en zuilen, met twee schouwen waar
| |
| |
de houtvuren uit de prachtige bosschen van Lysö hoog opvlamden, als de meester ‘thuis kwam’.
O wat heeft hij verlangd naar dit zijn paradijs, als hij landvluchtig was.
Want een paradijs is Lysö, als ge daar komt een milden voorjaarsdag als de valleien en hellingen vol staan met anemonen en lelietjes van dalen, of een lichte zomernacht als de linea geurt en het fjord schittert door de hooge dennenstammen.
Ole Bull schrijft aan een Amerikaanschen vriend: ‘I have suffered so much - no one knows how much...
How I am longing for Norway, for Lysö!
If you only knew the beauty of the “clostrum vallis lucida”, as it was called in the year 1146, you would pine for it. I have never seen anything that attracts me so mysteriously; so grand, so sweet, so sad, so joyous! I cannot account for it...
The views from the mountains make me feel thankful to God, and weep in prayer for all enemies and friends.’
Lysö met en zonder Ole Bull, dat waren twee dingen.
's Winters, als de golven van de Lysefjord beukten tegen 't strand, als de stormwind voer door de reuzentakken van de oude dennen, dan lag het eiland ‘weltvergessen’, verlaten en alleen, bewaakt slechts door ‘Haldor’, (knecht en factotum van de familie Bull), die in het schilderachtige huisje woonde, beneden aan de landingsplaats.
Of, in Mei, als de lijsters zongen, en de koekoek riep - dan kwam er leven en beweging op Lysö. Dan kwam ‘Martha’ - die zoo vele jaren als huishoudster den schepter voerde op Lysö, - dan werden de hooge boogvensters wijd geopend en alles voorbereid op des meesters komst. Dan werd de Noorsche en Amerikaansche vlag geheschen, als het stoombootje de hooge gasten bracht - en Lysö was gewekt. Het stoombootje bracht dan bijna dagelijks nieuwe gasten naar Lysö, want Ole Bull werkte als een magneet.
Musici, dichters en schilders hebben den weg weten
| |
| |
te vinden, hebben onder zijn dak gewoond, werden door hem geïnspireerd.
Oude ‘Martha’ leeft nog en ik bezocht haar vandaag in haar kleine woning, haar door de familie Bull verschaft.
De kamer hing vol portretten van den grooten meester, van zijn vrouw en kinderen, van Valestrand en Lysö.
‘Han var Sol og Liv’; zeide oude Martha, ‘da han döde, var lyset slukket over saa meget, for os andre.’ (Hij was zon en leven; toen hij stierf is het licht uitgegaan over zooveel, voor ons die achter bleven.)
Maar zij was dankbaar dat zij ‘zulk een meester’ had mogen dienen.
‘O, als hij daar stond’, zei Martha, ‘in die muziekhal, die zoo groot, zoo hoog en hol was, als Ole Bull weg was, als hij daar stond met zijn viool, dan was de heele hal gevuld.’
En zij vertelde van zijn dochtertje Olea, die hij lief had als zijn oogappel, vaders evenbeeld, even voornaam, maar ook even innemend voor allen en ‘zoo mooi, zoo mooi!’
En zij wees ons het portret van Longfellow, dat zij eigenhandig van hem gekregen had, toen hij op Lysö was, in die voor Ole Bull zoo zonnige dagen,
‘Ole Bull in zijn muziek-hal’, heeft Longfellow aldus beschreven:
‘Last the musician, as he stood
Illumined bij that fire of wood;
Fair-haired, blue-eyed, his aspect blithe,
His figure tall and straight and lithe,
And every feature of his face
Revealing his Norwegian race;
A radiance streaming from within,
Around his eyes and forehead beamed;
The angel with the violin,
Painted by Raphael, he seemed.
He lived in that ideal world
Whose language is not speech, but song;
| |
| |
And ever and anon he bent
His head upon his instrument,
And seemed to listen, till he caught
Confessions of its secret thought....
The joy, the triumph, the lament
The exultation and the pain;
Then by the magic of his art
He soothed the throbbing of its heart
And lulled it into peace again.’
‘Niemand was als hij’, en de tranen stonden in de oude oogen, ‘zoo fijn en teer waar hij lief had, even ridderlijk tegenover een boerenvrouw uit den omtrek, als tegenover een koningin. Nu nog, het is nu 35 jaar sinds hij is heengegaan... krijg ik iederen 17den Mei een groote bloeiende azalia binnen gebracht in mijn kamer, uit naam van Ole Bull. Hij heeft 't zoo geschreven in zijn nagelaten papieren’. En zij herhaalde: ‘Niemand was als hij.’
Dat is dezelfde Ole Bull zooals wij hem vinden onder al de feesten door, op het zolderkamertje, spelende voor den stervenden ouden meester.
Dat is dezelfde Ole Bull die aan zijn moeder schrijft: ‘Ik heb eene heerlijke Amati gekocht, de tonen zijn zoo rein, zoo smeltend teer, als uw moederhart.’
In 1862 sterft Félicie.
In de volgende jaren geeft hij concerten in Duitschland, Polen, Rusland en Denemarken, gevierd en gehuldigd als nooit te voren.
Hij staat op de hoogste hoogte van zijn roem - en hij voelt zich opgewekt en gewaardeerd.
Hij schrijft kinderlijk blij: ‘Ik heb twee Arabische paarden van Petersburg naar Lysö gezonden, een zwarte Godolfin, de andere goud brons met zwarte manen, Caraguese geheeten.
Ik heb een prachtige violoncel gekocht, een om van te watertanden, een heerlijke “Antonius” en “Hieronimus Amati”; ook nog een “Joseph Guarnerius” in Moscou.’
| |
| |
Aan zijn zoon schrijft hij: ‘Ik zend 2000 wilgen van Amsterdam om bij de beek op Lysö te planten - en verbeeld je, ik ben zoo gek geweest om nog een “Gaspar da Salo” te koopen die nu mijn lieveling is geworden.’
In November 1867 onderneemt Ole Bull een derde kunstreis naar Amerika, waar hij met het oude enthousiasme ontvangen wordt.
Hij was toen 57 jaar! Hij werkt met den bekenden uitvinder John Ericsson aan de verbetering in de constructie van piano's. Het eerste instrument kost hem 15000 dollars. Hij speelt op het reuzen-concert van het ‘Peace jubilee’ voor 50.000 menschen.
In 1870 gaat hij met den nieuw aangelegden spoorweg naar San Francisco, waar hem op een zijner concerten een gouden kroon wordt aangeboden. In hetzelfde jaar hertrouwt hij met Sarah Thorp een beminnelijke hoogst intelligente vrouw die zijn levensavond vermooid heeft, zijn liefde voor Noorwegen en Lysö deelde, en de jeugd van den adelaar vernieuwd heeft. Zij schonk hem zijn oogappel: Olea.
Toen hij zich inscheepte om weer in April naar Noorwegen te gaan, werd hem aan boord de Noorsche vlag in zijde gebracht, bestrooid met de Amerikaansche sterren.
Voortaan is geen 17de Mei-optocht te Bergen waarin niet Ole Bull vooraan gaat met zijn zijden banier.
Nog eens vinden wij hem in Italië waar hij in 1874 te Florence zijn derde gouden kroon ontvangt.
In 1876 is hij in Egypte.
Koning Oscar had eens schertsende tegen Ole Bull gezegd: ‘Als ge eens in Egypte komt, moet ge “Soeterbesög” spelen op de pyramide van Cheops.’
Op zijn 66sten verjaardag bestijgt de overmoedige Ole Bull de pyramide. Zijn reismakkers moeten geholpen worden om naar boven te komen, maar hij is hen allen vóór en bereikt het eerst het wereld-beroemde plateau.
De Bedouinen volgen met zijn viool.
| |
| |
Zij hadden gehoord dat een koning uit het noorden den kunstenaar bevolen had, op de pyramide te spelen.
Van alle kanten duiken de witte gedaanten op en scharen zich om den meester. Ole Bull richt zich in zijn volle lengte op, drukt de viool tegen zijn kin en ziet naar beneden, rechts het Nijldal, de Nijl als gesmolten zilver door de groene landen, links de oneindige woestijn en de Lybische bergen - en vóór hem Caïro in zon gebaad, met de koepels, minaretten en palmen.
Ole Bull begint te spelen een ‘vreugdehymne’, een ‘loflied’ zooals Ole Bull een loflied spelen kon. - Dan gaan zijn gedachten naar Noorwegen en hij speelt van de Noorsche bergen, zijn Soeterbesög op Cheops top!
Twee pelicanen spreiden de zilvere vleugels en vliegen naar 't Noorden. De Bedouinen strekken de handen omhoog en roepen: ‘Allah! Allah!’
Dienzelfden dag telegrafeert hij aan koning Oscar dat het ‘koninklijk bevel’ ten uitvoer is gebracht.
Op zijn 70sten verjaardag speelt hij zijn ‘zwanenzang’ te New York.
Dan gaat hij voor 't laatst, gevolgd door vele vrienden, naar Europa.
Onderweg wordt Ole Bull ernstig ongesteld, zóó, dat de dokter te Liverpool hem beslist afraadt verder te gaan.
Maar Ole Bull wil, als hij sterven moet, op Lysö sterven.
De dokter volgt mee aan boord.
Eindelijk te Bergen ligt het kleine fjord-stoombootje klaar, dat den zieke opneemt en naar Lysö brengt. Zachtjes glijdt het bootje over zijn geliefden fjord en Ole Bull slaapt rustig in, tot men Lysö nadert.
Dan ontwaakt hij en herkent dankbaar ‘sin ungedoms lyse slot’.
Zachte handen dragen hem van de stoomboot naar den muziekhal, waar de fijne dennenlucht binnenstroomt door de wijd open ramen.
O hier zal hij genezen!
| |
| |
Nu volgen gezegende, geheiligde dagen met de allerdierbaarsten om hem heen.
Den laatsten morgen vroeg hij om bloemen, maar men kon niet begrijpen welke bloemen hij bedoelde. Alle mogelijke bloemen werden hem gebracht, maar hij schudde 't hoofd -, tot men hem een hei-tak bracht. Toen knikte hij tevreden en blij.
Den heitak hield hij tot 't laatst in zijn handen. Zijn laatste oogenblikken vroeg hij aan zijn vrouw om Mozart's Requiem op 't orgel te spelen. Toen de laatste tonen wegstierven was Ole Bull niet meer, de adelaar had zijn wieken gespreid.
Den 23sten Aug. 1880 is Ole Bull begraven op een uitgezochte plek te Bergen.
Bij de uitvaart speelde Grieg het orgel. De Prest van Lysö hield een toespraak. Daarna minister Konow.
De stoomboot ‘Kong Sverre’ bracht den meester en zijn dierbaarsten naar Bergen.
Toen Bergen in zicht kwam ontmoetten 14 Noorsche stoombooten ‘Kong Sverre’ om haar te escorteeren tot Bergen.
Van de vesting werden schoten gelost. Alle kerkklokken luidden; de kade en de geheele lange weg tot aan 't graf, waren versierd met sparrengroen.
Alle winkels waren gesloten. Huis aan huis werd er half stok gevlagd.
Men rouwde als over een koning.
Over de kist lag de zoo welbekende zijden ‘sterrenbanier’. Zestien jonge meisjes droegen voor de kist uit, de drie gouden kronen.
Edvard Grieg droeg de gouden lauwerkrans.
Onder het spelen van Chopin's treurmarsch zette de lange stoet zich in beweging.
Bij 't graf, sprak Björnson voor de duizenden, van heinde en ver gekomen. Björnson sprak gouden woorden van dank van het geheele Noorsche volk - sprak woorden van hoop en licht over het graf van zijn vriend.
Daarop sprak Grieg.
| |
| |
Onafzienbaar was de schare die bloemen en kransen bracht.
Het roerendste bewijs van liefde volgde, toen allen waren heengegaan.
Toen naderde een groote schare Noorsche boeren; Sarah Bull schrijft: ‘poor peasants who had come in from the country, who knew Ole Bull's music by heart, who in their lonely huts had been proud of the man who had played their Gamle Norge before the kings of the earth.
These men were there by hundreds, each bringing a green bough, or a fern, or a flower. The grave was filled to the brim.’
‘Now long that instrument has ceased to sound
Now long that gracious form in earth has lain,
Tended bij nature only, and unwound
Are all those mingled threads of love and pain;
Our heads, and wait the end,
Knowing that God creates not thus in vain.’
|
|