Hoe flink en sonoor zet dat lied op de zee in met zijn eersten regel:
Breed dreunend orgel van de nimmer moede zee.
Maar daarnevens, hoe talrijk zijn de verzen die aan ons voorbij glijden zonder één woord dat ons treft! De oude Korinna had geen ongelijk toen zij Pindarus de les meegaf dat men met de hand en niet met den heelen buidel moet zaaien.
K.K.
J.H. Leopold. Stoïsche Wijsheid. Rotterdam. W.L. en J. Brusse.
Bijna aarzel ik om voor de aankondiging van een derden druk, die zich naar ik meen niet door belangrijke wijzigingen van de voorafgaande edities onderscheidt, plaats op onze leestafel te vragen, te meer omdat de voortreflijke vertaling van Dr. Leopold, in toon zoo gelijk gehouden met het origineel van Epictetus en Marcus Aurelius, mijn lof niet noodig heeft. Maar het feit zelf, dat deze predikers van de zelf bevrijding door zelf beheersching, - deze geneesmeesters van de ziel door bestrijding van al wat niet luistert naar de Rede, welke aanspoort om ‘niet te walgen, niet te versagen, niet te vertwijfelen’ - zoo aandachtig gehoor vinden is op zichzelf gedenkwaardig.
‘Zooals uwe herhaaldelijke gedachten zijn zoo zal uw verstand wezen.’ Aan velen heeft de vertaler van Epictetus en M. Antoninus heilzaam voedsel gebracht, indien de koopers van zijn boekje ook lezers zijn geweest en naar het voorschrift van den wijzen keizer ‘hunne ziel hebben gekleurd’ door de daarin neergelegde gedachten.
K.K.
P.C. Boutens. Het treurspel van Agamemnoon naar het Grieksch van Aischylos. Tweede druk. Rotterdam. Brusse.
Bij het verschijnen der eerste uitgave van deze Aeschylusvertaling is door velen de verzuchting geuit dat deze schoone en hechtgebouwde Nederlandsche verzen toch eigenlijk voor een goed deel onverstaanbaar zijn voor hen die het oorspronkelijke werk er niet naast kunnen leggen. Al bevatte die klacht veel waars, de dichterlijke vertaler heeft zich daardoor niet laten verleiden om zijn dramatische taal meer ‘verstaanbaar’ te maken; en daarin heeft hij m.i. gelijk gehad, want een zoodanige wijziging zou bijkans niet hebben kunnen geschieden zonder schade te doen aan den Aeschyleïschen toon dezer overzetting, welker meesterschap ik bij de lectuur van dezen herdruk opnieuw heb bewonderd, niet in de