een deel van het Montenegrijnsche leger om de reeds begonnen ontwapening te ondergaan. Over deze dingen ligt nog een waas van onzekerheid zooals over vele dingen in dezen oorlog.
Onzekerheid heerscht ook nog over Griekenland. De Entente bezette een aantal Grieksche eilanden, ook het onzijdige Korfoe, waar de Duitsche keizer zijn beroemde villa, het Achilleion, bezat, en legerde in het eiland het overschot der Servische troepen, vlak tegenover Alhanië, waar juist de opmarsch der Centralen zal beginnen. De Prins van Wied schijnt zoowaar weder in zijn vorstendom terug te zijn gekomen en in het Noorden van Albanië te zijn opgetreden, waar Skoetari is gevallen maar in Walona Italiaansche troepen aanwezig zijn en Essad bij Durazzo nog zich weet te handhaven, al is zijne positie daar blijkbaar netelig.
De houding der Italianen bij dit alles, tegenover Montenegro en Servië, is dubbelzinnig en men spreekt reeds over den val van het ministerie Salandra, door de Entente niet meer vertrouwd en in het land zelf evenmin. Het zijn duistere zaken, waarin alleen eenig licht schijnt door de openlijke tegenspraak der Italiaansche belangen met de verlangens der andere bondgenooten. De Grieken, verontwaardigd over de voortdurende schending hunner onafhankelijkheid en onzijdigheid door de Entente, wenden zich meer en meer van deze af en protesteeren met nadruk tegen den op hen toegepasten drang, die zelfs hunne telegraafverbinding met het buitenland niet ongemoeid liet en het door tal van verdragen en, naar men meende, vaststaande recht der onschendbaarheid van de consulaten der vijanden van de Entente niet onaangetast liet. Met name te Saloniki werden de Duitsche, Oostenrijksche, Turksche en Bulgaarsche consuls gevangen genomen en weggevoerd, hunne papieren door den bevelvoerenden generaal Sarrail in beslag genomen; bovendien eischten de Entente-mogendheden, dat alle consuls der haar vijandige landen door Griekenland zouden worden verwijderd. Wat is er geworden van het volkenrecht? De Entente, die zoo'n hoog woord had over de onbetwistbare en door de Duitschers zelf erkende schending van België's onzijdigheid, schendt nu dagelijks die van Griekenland en treedt de vroeger door allen heilig geachte consulaatsrechten met voeten! Waarlijk, macht blijkt meer en meer rechtsgrond te zijn!
En er zijn ook andere onzijdigen, die hunne rechten telkens weder door de Entente geschonden zien. Telkens weder houdt Engeland de mail van onzijdige landen, op onzijdige schepen overgebracht, tegen, om te zoeken naar contrabande of, naar correspon-