Onze Eeuw. Jaargang 15(1915)– [tijdschrift] Onze Eeuw– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 302] [p. 302] Verzen Door Rene de Clercq. De thuiswever. Hoe jolig dit huis Onder olmengeruisch, Het getouw aan den gang, De vrouw aan 't gezang, En een jongen aan 't tromlen met schop en met tang! Deur open, hart open, Vroolijk gezin, Luid haalt ge den dag met uw deuntjes in. Een stuk roggebrood elk, En een kop geitemelk, Een vlieg op den rand, Een wieg bij der hand, En de zon aan het spelen op tafel en wand! Deur open, hart open, Vroolijk gezin, De blos in uw bloed is uw beste gewin! [pagina 303] [p. 303] O spoeleman stout Op uw stoelken van hout, Gij kluchtige gast In 't gerucht van uw last, Green vorst op zijn troon zit zoo vrij en zoo vast. Deur open, hart open, Vroolijk gezin, Weef trots in het volk dat ik trotsch bemin! [pagina 304] [p. 304] Najaar. 't Gouden Glanswaaien om de weide, korenweelde en wouden, De warme vlucht Des rooden zomers Witzilvert, en iets vredigers, iets vromers, Trilt door de lucht. Nadert De winter met teermooie krankheid in 't gebladert, Eer droefst en derfst De heemlen grauwen, Om één dag schoonheid wil ik van u houen, Zonrijpe herfst. Regen En neevlen, doode lanen wandelen wij tegen; Stil water wacht Of luider waatren Niet langs en uit de boomen nederklaatren Met schuine kracht. Dán nog In windstorm eenzaam stilstaan en meerillen kán nog, Wil nog mijn hart. Het zachtst genieten, De rust in 't einde ontzenuwt tot verdrieten, En vreugd zoekt smart. Vragen De menschen ook in voorspoed wisseling van dagen, Hoe dan, in pijn En donker treuren, Niet opgeloerd, door grauwe wolkenscheuren, Naar zonneschijn? [pagina 305] [p. 305] Vrede. Ruisch uit den hemel van mijn peizen, Zingende gouden pracht, Over de aardsche vreugdpaleizen Van een verhoogd geslacht. Twijfel, deemoed en zorgen, Scheuren voor zon als grauw gewolk, En mijn dag verstrekt een morgen Aan een trotscher volk. Vorige Volgende