Onze Eeuw. Jaargang 15(1915)– [tijdschrift] Onze Eeuw– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 433] [p. 433] Verzen Door Laurens van der Waals. Uchtend. De uchtend is vroeg neergekomen en schijn, verschemerd door den dauw, verlicht heel flauw de wilgeboomen en zoekt een schuilplaats in hun schâuw. De nevelig verlichte oever, waar irisloof, waar waterriet, weerspiegelend verschimt, en droever verschemert in bedauwden vliet, Is afgezet met roode rozen, met maanpapavers;.... en jasmijn schijnt al wat koelen geur te loozen in den verlegen zonneschijn. [pagina 434] [p. 434] Avond. Avondlijke eenzaamheden hebben reeds den dag omringd,.. hoort ge niet hoe langs de treden, langs de mosbegroeide treden, klagender het water zingt? hoe de vogels schuwer fluiten, hoe de wind onrustig leeft in de loovers van dit buiten, waar hij zich genesteld heeft. Avond heeft het stil gebeuren van den dag alreeds ontvoerd, en met zijn verschemerd treuren het vereenzaamd uur ontroerd. Heel de lucht is luw geworden van een treurigheid die zingt;.. in de schâuw zijn al verdorde tinten tot een waas verworden, dat de schemering omringt. Vorige Volgende