Zal het zijn gansche onafhankelijkheid, zijn gansche grondgebied behouden? Of zal het bij den toekomstigen vrede òf geheel worden opgelost òf in een zeer afhankelijk voortleven moeten berusten? De oplossing van dat vraagstuk ligt aan den uitslag van den strijd. Voor ons heeft zij de hoogste waarde, omdat ook de vraag onzer toekomstige onafhankelijkheid daaraan zoo niet geheel, dan toch ten deele vast zit.
Lettend op het ongeluk en de ellende van anderen, op de moeielijkheden, waarin wij zelf verkeeren, mogen wij geen oogenblik vergeten, dat de groote strijd onzer naburen ons, in de eerste plaats bijna, aangaat, dat ieder oogenblik een phase van dien strijd ook ons in den maalstroom kan werpen. En wie kan zeggen, hoe het dan met ons gaan zal?
Daarom voortgezette wapening, hoe hard die ons ook moge vallen, krachtiger ontwikkeling nog onzer veerkracht door de invoering van algemeenen dienstplicht. Laat ons niet inslapen bij de verwachting, dat het nu al zoo lang geduurd heeft, zoodat de kans op oorlog voor ons bijna tot nul is gebracht. Niets is verderfelijker dan gerustheid te midden van dreigend gevaar, dan het luchtig wandelen langs een afgrond, dien men niet ziet. Laat ons niet in die fout vervallen maar met open oogen, en vooral tegen alle gebeurlijkheden gewapend, onzen weg gaan, neutraal maar tot de tanden gewapend. Geen vrees voor de onvermijdelijke kosten, geen onrust over eigen persoonlijke belangen mag ons bewegen te verslappen in onze wapening, toe te geven aan de verklaarbare begeerte naar terugkeer tot het dagelijksch werk. Wij moeten volhouden tot den vrede, tot na den vrede, opdat niet - zooals dikwijls in de geschiedenis gebeurd is - bij de vredesonderhandelingen ons land, mèt zijn rijke koloniën, als een partij oud goud in den smeltkroes worde geworpen om te dienen voor compensatie ten behoeve van eventueele verliezers in het oorlogsspel. Onze vaderlandsliefde kan misschien in deze omstandigheden niet zoo hoog stijgen als bij onze naburen aan elken kant; toch moet zij ons schragen in onzen toestand, want met haar valt onze onafhankelijkheid. Sursum corda!
Dat oorlogsspel gaat intusschen voort. Het Fransch-Engelsch-Russische offensief is wederom eens door het Duitsche afgewisseld en bij Soissons is inderdaad van Duitsche zijde een aardig avans gemaakt. Op het einde der maand begon ten gevolge van herhaalde Duitsche aanvallen uit de lucht in Engeland zelf een zekere onrust merkbaar te worden, die zich uit in smadelijke verwenschingen