kosten en de andere bezwaren onzer verbinding met Indië zou opleveren. Frankrijk zal, zoo verluidt het, Tunis annexeeren bij wijze van vergoeding.
De Kaap, de Unie. De onvoorzichtiglijk begonnen opstand van De Wet en Beijers blijkt spoedig door Botha en Smuts onderdrukt te zijn. Die opstand, blijkbaar te veel rekenend op de anti-Engelsche gezindheid onder de Afrikaanders, blijkbaar een uitvloeisel van den ouden haat, die onder de voormalige Krugerpartij nog onverzwakt voortleeft, op een deerlijke teleurstelling uitgeloopen: Beijers verdronken op de vlucht, De Wet, de onoverwinnelijke, gevangen met duizenden der zijnen, van wie een paar honderd vielen en andere honderden de wijk namen naar de Duitsche koloniën. Wat al herinneringen! Die opstandelingen, zelfs door Hertzog en de zijnen niet gesteund, hebben zich te hooge illusiën gemaakt gelijk eenmaal Kruger zelf; zij zullen er zwaar voor hebben te boeten, al schijnt het leven van De Wet zelf niet ernstig bedreigd. Wie zou aan dàt leven durven raken?! En zou Botha thans in de Duitsche kolonie vallen, ten einde zoo goed als geheel Zuid-Afrika ‘rood’ te kleuren? De loyale houding der Hertzogianen geeft reden tot de onderstelling, dat de Duitsche kolonie ongemoeid zal worden gelaten van de zijde der Unie, ten minste als die kolonie zelve geen gehoor geeft aan den aandrang van de gevluchte Boeren onder Maritz om van haar kant den ongelijken strijd aan te vangen wat, ondanks Botha's bewering, niet waarschijnlijk is. En dan zal Engeland zelf van zijn eigen koloniën buiten de Unie uit de verovering moeten ondernemen.
De positie der neutralen wordt er onder dat alles niet beter op. Amerika begint te klagen. Italië klaagt over de beletselen in de Middellandsche Zee aan zijn handel in den weg gelegd. Nederland klaagt en protesteert, zij het dan ondershands en zonder ophef, over de ernstige moeilijkheden, met de rekbare contrabandebepalingen door de oorlogvoerenden gemaakt, zonder zich veel te storen aan ‘declaratiën’ of ‘conventiën’ van vroeger, of hoe die ‘prullen’ meer mogen heeten.
Ook de Scandinaviërs klagen en protesteeren. En zij doen meer. Te Malmö had op initiatief van Zweden's koning en onder groote geestdrift van alle drie de Scandinavische staten een samenkomst der drie koningen plaats ten einde gezamenlijk maatregelen te nemen ter beveiliging van die landen zelf en van hunne bedreigde handelsbelangen. De drie staten samen vormen een niet te verachten macht, die, hetzij tegenover de eene, hetzij tegenover de andere partij, gewicht in de schaal kan leggen. Het is een verblijdend verschijnsel, niet alleen