gegeven. En ik miste haar ook. Ze was voor mij zoo goed geweest, als ze voor iemand zijn kon. Maar ik was te gelukkig, om lang onder den indruk te blijven.
‘Ik hield zooveel van mijn verloofde en ik was zoo trotsch op hem. Hij was heel knap. Al een van zijn eerste pleidooien was een groot succes geweest. Iedereen zei, dat hij zeker carrière zou maken. Hij zag er goed uit ook; flink, met een innemend, schrander gezicht. En ik dacht, dat hij veel van mij hield. Dat deed hij ook eigenlijk wel. Op zijn manier.
‘Op een keer kwam hij bij me en bekende me, dat hij gespeculeerd had en zijn heele fortuin daarbij had verloren. Hij kwam mij mijn woord teruggeven.
‘Je hebt je geld verloren,’ zei ik, ‘nu, dan wachten we. Je zult gauw een groote praktijk hebben.
‘Hij was een oogenblik verlegen; toen zei hij: “Begrijp je dan niet, Femke. Je bent aan weelde gewoon; ik ook. Ik was rijk genoeg voor ons beiden; nu heb ik niets meer dan mijn praktijk. Dat zou immers armoe zijn.”
‘Nu had ik begrepen. Hij wilde vrij zijn. Een vrouw zonder fortuin schikte hem niet meer.
‘Je voelt wel, Jette, hoe hard de ontgoocheling was.
‘Ik geloof, als hij was gestorven, dan zou ik nog niet zóó ellendig zijn geweest. Dan had ik tenminste mijn liefde nog gehad. Nu was ik alles kwijt.
‘Er kwamen dagen, dat de wereld leeg voor me was.
‘Toen dacht ik aan grootmama, hoe die stilletjes was weggeslopen.
De herinnering had dadelijk vat op me.. ‘Ik doe 't ook,’ dacht ik.
‘Ik maakte mijn beschikkingen. Toen dat was afgedaan, ging ik in mijn slaapkamer. Ik herinner me, hoe, terwijl ik de deur dicht deed, de gedachte in me opkwam, dat ik die deur nooit meer open zou doen. 't Was zoo'n vreemde gewaarwording. 't Was of 't leven stilstond.
‘Maar ik aarzelde niet; ik haalde uit de lade van de secretaire grootmoeders medaillon; ik schonk wat water in een glas, om het korreltje op te lossen.