matisch mag heeten, tenzij men mocht rekenen op den durf en het geluk van een Cortez. Zelfs als Huerta eens plotseling ‘verdwijnen’ mocht - en zoo iets is in Mexico wel meer gebeurd! - is het volstrekt niet zeker, of de Mexicanen, die vanouds weinig op de Unie gesteld zijn, hare inmenging zouden dulden. Overigens moge men zich herinneren, dat de Monroe-leer wel de bemoeizucht van Europeanen in Noord- en Zuid-Amerika uitsluit maar volstrekt niet die van de Amerikanen zelf; er zijn zelfs
kwaadaardige denkers, die het er voor houden, dat die leer ten bate der Unie is opgesteld! De brave Jonathan schudt over zulk een zwart vermoeden zijn steeds dichter besterden hoed maar de buitenstaanders denken er het hunne van, gedachtig aan Cuba en aan menig ander ondersteld Yankee-plannetje in verband met het nu weldra te openen Panamakanaal. Zal ons Curaçao daardoor dan eindelijk weder een rol gaan spelen in het wereldverkeer? Men mag erop rekenen en het maakt zich gereed om voorloopig aan de eerste eischen van dat verkeer te voldoen en zoo de kans niet te laten glippen. Wie weet?
Frankrijk geniet van de gezegende binnenlandsche rust in de maanden, waarin het parlement niet zetelt. Wel verluidt van intriges, die worden voorbereid, van pogingen om het oude radico-socialistische bloc te herstellen, waarvoor onlangs een congres te Pau samenkwam onder leiding van Caillaux, maar de tijd schijnt voor deze richting niet gunstig. Intusschen maakt Frankrijk zijn positie in de wereld steviger. Hierbij is de tact en het persoonlijk aanzien van Poincaré de groote factor. Hij doet tochten door Frankrijk, die, naar men zegt, in 1914 door bezoeken aan Algiers en Marokko zullen gevolgd worden. Het is opmerkelijk, hoe hij, met zijn gemalin en flink gevolg in auto's de provincies rondtrekkend, de harten weet te winnen - hij, de zoon van Lotharingen, ook in het zoo anders geaarde Zuiden - en overal het gepaste woord vindt. In den omgang met de vorsten, die hij ontvangt of bezoekt, kan men dezelfde diplomatische fijnheid bewonderen. Koning Konstantijn van Griekenland, die te Berlijn zijn mond voorbij gepraat had door het Duitsche leger als model en leerschool te prijzen, waaraan zijn troepen de zege dankten, kreeg te Parijs geen lesjes te hooren, maar alleen de verzekering der onwankelbare sympathie van Frankrijk in de Grieksche natie; de Grieksche regeering haastte zich vriendschappelijke betuigingen te doen en de koning moest, vrij verlegen, wel zelf herinneren aan de diensten door de Fransche militaire missie onder generaal Eydoux aan zijn land bewezen. Met den koning van