onverwacht gelukkigen oorlog gesloten verdragen, ondanks alle raadgevingen der mogendheden; zij weigerden ook Roemenië's verlangens te bevredigen en de Turken te ontzien; zij speelden het gevaarlijke spel: alles of niets, gevaarlijk vooral voor een volslagen uitgeput speler. En bovendien waren zij het onder elkander niet eens over de gewaagde kansberekening. Maar Danef's regeering te Sofia zette door ondanks alles, rekenend op Rusland, den ouden bondgenoot, en waagde den wanhopigen strijd tegen alle vijf naburen te gelijk, rekenend blijkbaar ook op de uitputting ook der andere Balkanstaten... behalve Roemenië, dat de zaken had aangezien en geen man en geen cent had besteed maar zijn tijd slim had afgewacht.
Van alle kanten drongen de andere Balkanstaten, zich niet storend aan Rusland's dreigementen, afkeerig van de Bulgaarsche suprematie, die zou moeten volgen, als Macedonië Bulgaarsch werd, op Bulgarije's grenzen aan. De gedecimeerde Bulgaarsche legers waren niet in staat al die vijanden tegelijk te weerstaan en dezen drongen door in het ongelukkige land. Zelfs de Turken, die nog altijd in gespannen afwachting aan de Tsjataldsjalinie lagen, kregen hoop op nog meer dan de lijn Enos-Midia, hun te Londen toegezegd, hoop op Adrianopel, op meer zelfs. Zij bezetten zelfs Adrianopol weder, in snelle dagmarschen voortrukkend door het zoo goed als niet meer bezette gebied, dat volgens het vredesverdrag aan Turkije terug zou keeren. Het ernstig en dreigend protest van Rusland, de vertoogen van Engeland en Frankrijk konden het Turksche leger niet tegenhouden, voortgestuwd als het werd door de Turksche volksmeening, begeerig naar revanche op Bulgarije, naar zekerheid, dat ook Griekenland Adrianopel niet zal verkrijgen. Wat zal van dit alles het einde zijn? Reeds liepen geruchten van de smadelijke vlucht der Bulgaarsche koningsfamilie, die nog zoo kort geleden droomde van den zegevierenden intocht in Constantinopel. Maar er loopen ook geruchten van de tusschenkomst der mogendheden, die den ondergang van Bulgarije niet kunnen wenschen, al zagen zij de vernedering ervan niet zonder vreugde, bevreesd als ook zij waren voor een overheerschend Groot-Bulgarije. Naar allen schijn zal Roemenië, als lastgever der mogendheden, het beslissende woord hebben te spreken en Bulgarije, na afstand van den Donauvestingdriehoek, met Thracië alleen en weinig of niets meer tevreden doen zijn. Reeds heeft Bulgarije, ten einde raad, om vrede gevraagd op de voorwaarden, die zijn christelijke vijanden stellen; tsaar Ferdinand zelf heeft koning Carol van Roemenië om genade moeten vragen. En zoo zal de bloedige Macedonische krijg in enkele dagen Bulgarije hebben bedwongen.