geld, er is geen vertrouwen, er is geen hoop en zelfs de stoutmoedige Enver-bei zag zijn groote aanvalsplannen door een deerlijke nederlaag mislukken, den dood van Nazim gewroken door nieuwe oneenigheden in het gedesorganiseerde turksche leger. Het oogenblik schijnt nabij, waarop de Balkanstaten hunne bedreiging, dat zij nu niet meer met Adrianopel en de eilanden tevreden zullen zijn, zullen kunnen waar maken. Ook de Jong-Turken doen weêr moeite om de onderhandelingen te heropenen en laten nog maar zwakjes hooren, dat zij tot het ‘uiterste’ zullen volhouden. Ook zij zullen moeten bukken.
Maar er is al weêr tijd gewonnen door den ‘coup de théâtre’, die min of meer op afgesproken werk schijnt te gelijken. Wisten Kiamil en Nazim werkelijk niet wat er gaande was? Het is haast niet te gelooven. De comedie is dan mooi uitgevoerd maar het einde wordt er niet minder tragisch om. Hakki pasja, die te Londen weêr aan het werk is, zal het wel niet verder brengen dan zijn voorgangers. Maar er is tijd gewonnen, al lijden de arme bewoners der belegerde steden en der geplunderde landstreken, die van Constantinopel en de troepen in de liniën onnoembare rampen. Er is tijd gewonnen en de Turken hopen nog altijd op verdeeldheid onder de mogendheden en onder de Balkanstaten. Elementen voor die verdeeldheid zijn er nog steeds: Bulgarije en Roemenië haspelen over Silistria; Grieken, Serviërs, Montenegrijnen en Bulgaren zien elkander wel eens onvriendelijk aan; Rusland en Oostenrijk staan nog altijd tot de tanden gewapend elkander te bewaken. Maar ondanks alle ophitsing, ondanks alle ballons, die worden opgelaten van turksche of turkschgezinde zijde, komt er toch niets van werkelijken onderlingen strijd: de mogendheden weten elke dreigende botsing nog te vermijden en het blijft ten slotte bij papieren onvriendelijkheden. Hoe lang nog? Het noodlot van Turkije schijnt onafwendbaar en het zal, ondanks alle kapriolen, ondanks alle bochten, waarin de lenige Turk zich wringt, dat noodlot over zich moeten laten komen.
Alleen in Mexico gebeurt verder nog iets, dat de moeite waard is om besproken te worden. De energieke Porfirio Diaz, die er de rust zoo lang wist te handhaven, heeft in zijn neef, generaal Felix Diaz, een wreker gevonden. De overweldiger Madero, in zijn eigen hoofdstad aangetast, heeft zijn familieregeering niet lang kunnen voeren en heeft, toen de Vereenigde Staten der Unie niet tusschenbeiden kwamen, de vlag moeten strijken voor de zegevierende revolutie, epidemische ziekte in het voormalige Spaansch-Amerika, waar de