Onze Eeuw. Jaargang 13
(1913)– [tijdschrift] Onze Eeuw– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 77]
| |
Charles Secrétan
| |
[pagina 78]
| |
waarin dit zich in Zwitserland openbaarde) te noemen. Eensdeels trok hij te velde tegen het supranaturalisme en kon hij zich geen geloof voorstellen waarvan de beginselen tegen de wetten der menschelijke rede indruischten, anderdeels gaf hij zich rekenschap van de àl te intellectueele richting die de moderne theologie ingeslagen had, waardoor zij het gezond verstand te vriend trachtte te houden, doch het gemoedsleven weinig lafenis bracht. Secrétan vereenigde in zijn persoon den diepzinnigen geleerde, wiens gedachten het liefst verwijlden in de hooge sferen van het abstrakte, met den kinderlijk vromen geloovige, voor wien godsdienst niet zoozeer bestond in de aanvaarding eener door het verstand gesanctioneerde theologie, dan wel in eene sterke, innerlijke overtuiging, eene enthusiaste, naar het mystieke neigende liefde voor God, waaraan het hem eene behoefte was voortdurend in zijn leven en in zijne werken uiting te geven. Er is veel over Secrétan en zijn wijsgeerig stelsel geschreven, maar eene volledige biografie ontbrak totnogtoe. Een zijner dochters aanvaardde de taak om, met behulp der talrijke bronnen die haar ten dienste stonden, een overzicht te geven van het leven en streven des Waadtlandschen wijsgeers. Moeielijk was die taak voorzeker. In de eerste plaats omdat Secrétan door zijne veelzijdigheid en groote werkkracht zich op allerhand gebied bewogen heeft en in de tweede plaats moet het der schrijfster dikwijls zwaar gevallen zijn om, waar zij als dochter in liefdevolle vereering tot den vader opzag, in hare rol van biograaf met strenge onpartijdigheid op te treden en schaduw zoowel als licht op haar beeld aan te brengen. Dat zij hierin op meesterlijke wijze geslaagd is, daarover zullen hare lezers het zeker allen wel eens zijn. Charles Secrétan, sa vie et son oeuvre, aldus luidt de titel van het lijvige en onderhoudend geschreven boekdeel dat mejuffrouw Louise Secrétan, eene zeer gewaardeerde leerares in de Fransche literatuur aan de Ecole Vinet te Lausanne, der nagedachtenis van haren vader gewijd heeft. Een tweede uitgaaf van dit werk, dat in Zwitsersche en | |
[pagina 79]
| |
Fransche letterkundige kringen met sympathie ontvangen is, zal weldra het licht zien. De levensbeschrijving van den Zwitserschen denker, zooals zijne dochter ons die geeft, is niet alleen lezenswaard voor hen die zich speciaal voor de ontwikkeling der wijsbegeerte in de negentiende eeuw interesseeren, maar heeft bekoring voor een ieder die belang stelt in Zwitsersche maatschappelijke toestanden of een kijkje wil nemen in het Waadtlandsche familieleven uit dien tijd. De groote politieke gebeurtenissen die zich tusschen 1830-1850 afspeelden vonden hun weerklank in Zwitserland, alwaar verschillende kantonale revoluties uitbarstten. Eene enthusiaste natuur als die van Charles Secrétan, kon niet anders dan met hartstochtelijke belangstelling den strijd tusschen Kerk en Staat volgen, die in 1845 de Waadtlanders verdeelde en met vreugde begroette hij de stichting der Vrije Kerk en der Vrije Theologische faculteit (in de volkstaal la môme genaamd) welke onder leiding van Alexander Vinet tot stand kwam. In de heftige twisten tusschen radicalen en liberalen stond hij aan de zijde der laatstgenoemden en toen de radicalen in 1845 de macht in handen kregen, kostte Secrétan's politieke kleur hem zijne betrekking en werd hij als hoogleeraar in de wijsbegeerte, welk ambt hij sedert eenige jaren aan de Lausaansche academie bekleedde, afgezet. De schrijfster schetst de ontwikkelingsgeschiedenis van het Waadtlandsche kanton en geeft een helder overzicht van de verschillende tribulatiën waaraan Zwitserland ten prooi was en die alle op het leven en de werkzaamheden haars vaders grooten invloed hadden, als: de crisis ten tijde van den bekenden Sonderbund-krijg, waarin de vereenigde katholieke kantons de handhaving hunner kerkelijke rechten en de bescherming der Jezuietenorde trachtten af te dwingen. Gedurende Secrétan's hoogleeraarschap te Neuchâtel (1850-1866) was hij ooggetuige van de revolutie die in 1856 tot resultaat had dat het kanton van dien naam aan de heerschappij van de Pruisische kroon onttrokken werd en onder dezelfde voorwaarden als de overige kantons tot de Zwitsersche confederatie toetrad. In den Courrier Suisse | |
[pagina 80]
| |
en in de Revue Suisse, twee tijdschriften die hij gedurende eenigen tijd redigeerde, vindt men de uiting zijner politieke gevoelens. De Lausaansche wijsgeer was met hart en ziel Waadtlander. Ofschoon hij met ingenomenheid gadesloeg hoe het nationaliteitsgevoel, dank zij de uitnemende constitutie van 1848, langzamerhand veld won en het Zwitsersche volk, niettegenstaande de verscheidenheid van taal en ras, zich meer en meer bewust werd van zijne eenheid en van zijne gemeenschappelijke belangen tegenover het buitenland, toch behoorde Secrétan niet tot de zoogenaamde centralisten. Het Waadtland, sinds 1803 aan de Bernsche overheid onttrokken, was tot eene hooge trap van cultuur gekomen en zijne onafhankelijkheid ten opzichte der Duitsch sprekende kantons was in de oogen van onzen philosoof eene eerste levensbehoefte. Hij droomde zelfs van eene oorspronkelijke Fransch-Zwitsersche letterkunde die eene zelfstandige plaats zou innemen naast de literarische voortbrengselen der andere landen. Deze wensch leek niet te stout in den tijd van Alexander Vinet en Juste Olivier, maar toch werd hij niet verwezenlijkt. De hedendaagsche Fransch-Zwitsersche letterkunde steekt niet uit boven het zeer middelmatige en, doet af en toe een buitengewoon talent zich gelden, dan laat het gaarne door Frankrijk beslag op zich leggen zooals bijv. met Edouard Rod het geval is geweest. Wèl zijn de tijden veranderd en Secrétan zou weinig reden tot opgewektheid vinden wanneer hij wist hoe het heden ten dage in zijn geboorteland gesteld was. Niet dat de kantonale rechten van het Waadtland bedreigd worden, maar het is bezig zijne individualiteit op eene andere wijze te verliezen. Waar een dertig jaar geleden de hoofdstad Lausanne een bij uitstek intellectueel centrum was, wordt het nu meer en meer bevolkt door een internationaal publiek van hôteliers en rastaquouères. Vroeger kwamen de vreemdelingen er voornamelijk om te profiteeren van de uitstekende inrichtingen voor onderwijs, of wel zij vonden er een gastvrij toevluchtsoord wanneer zij om politieke of | |
[pagina 81]
| |
godsdienstige redenen hun vaderland moesten verlaten. Nu trekken eenige handige en begaafde modedoktoren er een cosmopolitisch publiek van maaglijders heen, die de Palace en Majestic Hotels vullen, of zich in het reusachtige hôtelsanatorium Beau Rivage aan een gestrenge macaroni-kuur onderwerpen. De ‘vreemdelingen-industrie’ florisseert; de goed georganiseerde verkeersmiddelen moedigen het toerisme aan en in de straten wordt de eenvoudige burgerij langzamerhand verdrongen door rijke, uitheemsche leegloopers en hunne parasieten. De oude, historische stadsgedeelten worden afgebroken en vervangen door stijllooze winkelbuurten. De college-zalen van de letterkundige, theologische en juridische faculteiten der, in 1890 van academie tot universiteit verheven hoogeschool, zijn in erbarmelijken toestand, maar casino's en tea-rooms verrijzen als paddestoelen uit den grond. Veel geld komt er mee binnen, maar de prijzen van woningen en levensmiddelen stijgen onrustbarend en het grootste deel der Lausaansche bevolking is genoodzaakt haar brood te verdienen als dienaar der vreemdelingen. Maar... revenons à nos moutons. Op gemoedelijke wijze - dikwijls met humor - schildert Mej. Secrétan ons het leven van haren held. Eerst de jeugdjaren gedurende welke zijn onstuimige geest leiding vindt bij den ouderen en veel bezadigder Alexander Vinet, wiens echtgenoote als eene moederlijke vriendin den dikwijls wat àl te oproerigen en luidruchtigen Secrétan terecht wees en, waar het te pas kwam hem onder het oog bracht dat het niet aanging in eene discussie altijd het hoogste woord te willen hebben. Ook beschrijft zij het gezin van den bekenden dichter Juste Olivier en hoe de jongelieden die bij het begaafde echtpaar aan huis kwamen, allen - Secrétan incluis - hun hart verloren aan de bevallige, ietwat précieuse Madame Olivier. Dan vertelt zij van haars vaders huwelijk, zijn familieleven, zijn wetenschappelijken arbeid, zijn professoraat eerst in Lausanne, daarna in Neuchâtel en toen weer in Lausanne, van de vermaardheid die hem op het eind van zijn leven deelachtig werd, de bewijzen van hulde en instemming die hem uit het buiten- | |
[pagina 82]
| |
land toestroomden, van zijn jubileum in 1888 en ten slotte van zijn heengaan, twee dagen nadat hij zijn tachtigsten verjaardag gevierd had. Als een rotsachtig eiland in een lachend meer, staat het hoofdstuk over La Philosophie de la Liberté (Secrétan's meesterwerk) midden in de biografie en vormt daarin een zelfstandig geheel. Het is geschreven door een Lausaanschen theoloog: Philippe Bridel. Secrétan's dochter heeft de zware taak niet aangedurfd om, in een kort bestek, een duidelijk overzicht te geven van zijn wijsgeerig stelsel. ‘God is absolute Vrijheid; de mensch, door God's vrije scheppingsdaad in het leven geroepen, is eveneens vrij en staat voor de keuze tusschen goed en kwaad, doch tevens is hij geroepen zich te onderwerpen aan hetgeen zijn plichtgevoel hem voorschrijft’ - dit is de grondtoon van Secrétan's philosofische en religieuse theorieën. Mocht hij in den loop der jaren dikwijls van inzicht veranderen en als grijsaard twijfelen aan véél dat hem in zijn jeugd eene onomstootelijke waarheid toescheen, tot aan zijn dood is hij een onvermoeid ijveraar gebleven voor de leer van den vrijen wil en bleef hij strijden voor eene overtuiging, zonder welke, in zijne oogen, het leven zin noch waarde meer zou hebben. Secrétan blonk meer uit als schrijver dan als hoogleeraar. Hij beschikte niet over het noodige geduld om zijne toehoorders - minder dan hij gewend aan het jongleeren met abstracties - stap voor stap te leiden door het doolhof der metaphysica. Dikwijls, wanneer een leerling hem eene opheldering vroeg, of eene tegenwerping waagde, antwoordde hij met een woordenvloed en eene stemverheffing, die den meestal reeds schuchteren vrager geheel van zijn stuk bracht en voor goed den mond snoerde. Slechts de hoogbegaafden vermochten het den meester te volgen in zijne uiteenzettingen en nog heden ten dage heb ik hooren vertellen van studenten die, gedwongen Secrétan's colleges bij te wonen ter verkrijging van het licenciaat of van den doktersgraad, de volgende verzuchting slaakten: ‘het eerste jaar begrijp je er niets van; het | |
[pagina 83]
| |
tweede jaar begrijp je dat je er niets van begrijpt en het derde jaar begrijp je dat je er nóóit iets van zult begrijpen!’ Secrétan, zooals zijn beeld uit het boek zijner dochter naar voren treedt, is het type van den hoogstaanden, Waadtlandschen intellectueel: rechtschapen, arbeidzaam, enthusiast, zeer eenvoudig in zijne smaken en leefwijze - hoewel niet ongevoelig voor een goede tafel en een glaasje fijnen landwijn - ietwat autoritair en zelfbewust, dichterlijk van gemoed, maar weinig artistiek (Secrétan geeft van dit laatste o.a. blijk doordat hij zijne verzen niet dadelijk na vervaardiging vernietigde!) een hartstochtelijk vaderlander en bewonderaar van het Zwitsersch natuurschoon. De Lausaansche philosoof was, in tegenstelling met het meerendeel der Waadtlanders, een overtuigd feminist en, in een tijd toen de vrouwenbeweging nog minder dan thans in de Fransch-Zwitsersche maatschappij ingang had gevonden, toonde hij zich voorstander van vrouwenstudie en vrouwenkiesrecht. In zijn geschrift: Le Droit de la Femme, zette hij zijne denkbeelden op dit gebied uiteen. In den dagelijkschen omgang bewees hij den hoogen dunk dien hij van de intellectualiteit der vrouwen koesterde voornamelijk hierdoor, dat hij haar gaarne over zijne wijsgeerige theorieën onderhield - vooral wanneer zij aan een schoone ziel een bevallig uiterlijk paarden. Secrétan was, niettegenstaande zijne kleine eigenaardigheden, een edele figuur. Alle lauwheid of halfheid was hem vreemd; wàt hij ondernam bracht hij met hart en ziel ten uitvoer. Nooit streefde hij naar eigen roem of voordeel, maar alleen naar datgene wat zijn vaderland of der wetenschap ten goede kwam. Hij heeft van zijn leven het schoonste gemaakt wat er van te maken was. Zijn arbeidsveld was uitgebreid; zijne biografie getuigt hoe zijne werkzaamheden dikwijls op zeer uiteenloopend gebied lagen, maar éénheid was er in zijn streven om steeds zichzelf gelijk te blijven en nooit eene daad te volbrengen die met de stem van zijn geweten in botsing komen kon. Jarenlang heeft mej. Secrétan gearbeid om de noodige gegevens te verzamelen voor hare biografie. Talrijk zijn | |
[pagina 84]
| |
de uren die zij doorbracht, snuffelende in de familie-archieven en in haars vaders uitgebreide correspondentie en nagelaten papieren. Zij moest hare aandacht schenken tot aan de kleinste bizonderheden die licht konden werpen op het leven en denken van den wijsgeer. Wèl moet het vertrouwen der dochter groot zijn geweest, die aldus durfde doordringen in het intieme leven van haren vader en wèl moet zij zeker geweest zijn geen duistere bladzijde te ontdekken in het levensboek dat zij opensloeg, niets dat eene smet kon werpen op eene nagedachtenis die zij vereerde. Groot was haar vertrouwen en even groot hare belooning. Met voldoening kan zij op de volbrachte taak terugzien en wij behoeven slechts een blik te slaan in deze met liefdevolle hand geschreven biografie, om overtuigd te zijn dat Charles Secrétan den toets glansrijk heeft doorstaan. |
|