een Fransche colonne ingenomen en de tegensultan Hiba verjaagd, maar de expeditie was weer te weinig talrijk om den tocht verder naar 't Zuiden voort te zetten. Intusschen volbrengt de gewezen Sultan Moelai-Hafid zijn plezierreisje door Frankrijk, bespied met die soort van nieuwsgierigheid die bij 't publiek alras meer dan een tintje van sympathie medebrengt, welke de slimme Oosterling dan toch aan Frankrijk niet verdiend heeft.
Een lichtpunt voor Frankrijk is de reis van Poincaré naar Rusland, waar hij niet minder dan als ware hij staatshoofd ontvangen werd, en waar de alliantie tusschen de beide landen bevestigd is. Wat dit verbond in zijn reeds betrekkelijk langen duur heeft opgeleverd is volkomen duidelijk: voor Rusland het materieele voordeel van zijn leeningen in Frankrijk te plaatsen, voor Frankrijk wat diplomatieken steun en de gloire van niet meer geïsoleerd maar naast een machtigen bondgenoot te staan. Wat het zal opleveren in dagen wanneer het al lang dreigende onweer in Europa zich mocht ontlasten, is natuurlijk niet te zeggen. De vermeende gecombineerde veldtochtplannen die de ‘deskundigen’ der journalistiek nu en dan ontwerpen zijn toch chimeriek. Niemand kan op vooralsnog onberekenbare factoren bouwen. Intusschen werken allianties, ententes, verbonden, de beide ‘triplices’ in Europa in den zin van vrede. Er is, vergeleken met verleden jaar, een zeer merkbare détente. Het trok zeer de aandacht dat Poincaré op zijn reis in de open zee het eeresaluut ontving der Duitsche vloot; een sprekende, wijl niet strikt noodige, hoffelijkheid.
In denzelfden zin heeft men wel het bezoek van den Oostenrijkschen premier graaf Berchtold aan Roemenië op te vatten. Al zou men het bloeiende rijk van koning Karel met zijn aangroeiende bevolking van nu reeds 7 millioen als een voorpost van 't drievoudig verbond beschouwen, zijn toch stellig de besprekingen tusschen Oostenrijk en Roemenië meer in den zin van handhaven des vredes dan van gemeenschappelijk optreden in een oorlog. Dit is ook de strekking der energieke raadgevingen door de mogendheden aan de van ongeduld trappelende Serviërs en Bulgaren gegeven: raadgevingen waar men een achtergrond van bedreiging bij overtreding er van wel zal gevoelen.
Van minder wijde politieke strekking is de reis van Keizer Wilhelm naar Zwitserland, waar hij toch de Duitsche voorposten in dat land heeft gemonsterd en met gereserveerde sympathie ontvangen is. Zoo strekken de reizen van soevereinen en ministers heden ten dage veelal tot 't bewaren van den vrede.