Onze Eeuw. Jaargang 12(1912)– [tijdschrift] Onze Eeuw– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 150] [p. 150] Verzen Van Karel van de Woestijne. I. Ter loome zee met slappe zeilen onder eenzelfde lamme zon' en steeds het onveranderd-ijle aan elken nieuwen horizon; aldóor de dagen áldoor varen een onverschill'gen avond toe, en eindeloos het loom verzwaren der lamme leden, hooploos-moe; en nimmer, nimmer slapen mogen, maar steeds naar horizonnen spiên met starre en pijnlijk-sperrende oogen die zelfs den zwarten nacht niet zien... [pagina 151] [p. 151] II. Regen, regen in den tuin, - o gestíld begeeren, - zonne-bloemen, schoon en schuin, die hun loom-gekromde kruin naar geen zon en keeren; nieuwe blanke glanzen aan zware en matte vruchten; - vroom herleven van mijn waan door een zacht-gerezen traan, door mijn zoete zuchten; - - heel het huis is warm en toe; buiten ruischt de regen;... - vreezig-blij te voelen hoe 't koeler voorhoofd, vredig-moe, gaat ten hand-palm wegen... Vorige Volgende