republiek gewenscht; veeleer moest op een in een aantal kleinere staten verdeeld China worden aangestuurd, een statenbond of zoo iets. Met belangstelling ziet men uit wat de overleggingen tusschen de mogendheden en den machtigen Chineeschen minister zullen opleveren te dezen opzichte. En zou er dan voor ieder dier mogendheden geen klein Kerstgeschenk overschieten?
Over Marokko is men het in die richting geheel eens geworden. En in Frankrijk èn in Duitschland hebben de ‘nationale’ (zegge chauvinistische) pruttelaars nog wat nagebabbeld en de respectieve regeeringen wat geplaagd met opmerkingen en bezwaren maar Bethmann Hollweg heeft de Duitsche gemoederen geheel tot bedaren gebracht door pralend aan te toonen, dat hij zich niet door Engeland had laten intimideeren, en Caillaux is in Frankrijk met succès bezig te laten zien, dat hij niet is geweken voor Duitschhoogen toon en militaire kracht. Of dat aller nu precies waar is, valt te betwijfelen; maar wie stelt een staatsman den eisch om precies de waarheid te spreken? In geen omgeving is het woord van Talleyrand, die geheel diplomaat was, zoo van toepassing dan in die der staatkunde, waar slechts weinig woorden vallen, die niet bestemd zijn ‘pour cacher la pensée’. Een feit is het, dat de Engelsche staatslieden, na de booze uitingen van dezen zomer en het, zooals thans gebleken is, in Juli en Augustus ernstig dreigende oorlogsgevaar, thans overvloeien van lieftallige gevoelens voor Germania, de krijgshaftige en wijze. Het is al boter tot den boôm - en Afrika betaalt de kosten. Dat intusschen keizer Wilhelm een vredesprijs verdient, behoeft geen oogenblik betwijfeld te worden: ware hij niet gezind geweest om de opkomende berserkerwoede in Duitschland in toom te houden, wie weet wat er gebeurd zou zijn?
De reis van het Engelsche koningspaar naar hun Indisch keizerrijk toont ook duidelijk, dat de spanning geweken is. Met ongekende pracht en staatsie worden zij daar ontvangen, reeds de heenreis op het tooverschip Medina was als een sprookje. Maar dat sprookje - gelijk zooveel Engelsche sprookjes - heeft ook nog een praktischen kant van overgroote beteekenis: de centrale regeering gaat van Calcutta, den ouden zetel des vreemden veroveraars, over naar het oude Delhi, het antieke middelpunt van Indië, de residentie der Mogols. Dit is blijkbaar de inleiding op het plan tot het toekennen eener ruimere mate van zelfregeering ook aan dit deel van het Britsche reuzenrijk en wij wachten op de verdere uitwerking ervan. De reis van het koningspaar heeft zoo een groote beteekenis voor de toekomst van Indië, voor de wereld.