't gunnen der leverantie, bij de directie der fabrieken, in 't toezicht aan boord: dit is nog de gunstigste uitlegging der zaak. Maar de oorzaken liggen zoo diep in algemeene toestanden der Fransche maatschappij, dat er weinig kans is op spoedige, grondige verbetering. Dit is zeker: Engelsche, Duitsche, zelfs Italiaansche en Turksche oorlogschepen, vliegen niet in de lucht; alleen Fransche als de Jéna en Liberté. Ook een der zegeningen van de demokratie.
Een andere leelijke geschiedenis, nog niet voldoende opgehelderd, is dat op de grenzen van Marokko en Algiers de militaire bevelhebber, generaal Toutée, eigenmachtig de hoogste civiele autoriteiten, waaronder den commissaris Destailleur, een man van een eervol verleden, heeft gevangen genomen. Aanstonds werd uit Parijs tegenbevel gezonden, en nu is de zaak in onderzoek.
De Kamers zullen de Marokko-Congo-overeenkomst hebben goed te keuren. Zij voldoet noch den Duitschers noch den Franschen geheel, en (wat erger is) snijdt toekomstig misverstand in Marokko niet geheel en in Congo in 't geheel niet af. Voorloopig brengt zij echter vrede, en 't waardigst zou wel zijn, indien de Fransche Kamer haar ‘sans phrase’ goedkeurde, 't onwaardigst (dus 't waarschijnlijkst?), indien zij er van maakte een gelegenheid om de bekende ‘pelures d'oranges’ te strooien, waarover het ministerie kan uitglijden. Want haar voornaamste werk zal wel weer worden: interpelleeren over de groote politiek, d.w.z. over de ministerieele portefeuilles.
Opmerkelijk is intusschen de verschijning van een aantal militaire studiën, waaronder van zeer goede militaire schrijvers, die niet alleen uitvoerige plannen ontwerpen voor een toekomstigen veldtocht aan de Oostelijke grens, maar ook voor een eventueelen oorlog met Duitschland de kansen gunstig achten. Wie zal zeggen, of dit optimisme juist is, of dat het van 't zelfde gehalte is als het ‘archiprêt’ zijn van Leboeuf in 1870?