alvast toegreep door de bezetting van Larrasj. Op dit gerucht kwamen er evenwel deugdzame uitbarstingen van alle kanten over de trouweloosheid dier Spanjaarden, die immers ook het traktaat van Algeciras hadden geteekend! Maar de Spanjaarden, blijkbaar zeker van Frankrijk's medewerking of geheime toestemming, lieten zich niet weerhouden noch door diplomatieke opmerkingen, noch door krantenwoede, noch door schuinsche oogen van het Rif - en bleven te Larrasj, in afwachting natuurlijk van verdere voordeelen, die op dit eerste zullen volgen.
De Albaneesche opstand heeft in kracht verloren, sedert de Sultan zelf - ongehoord feit! - van Saloniki uit de opgestane gewesten bezocht en een algemeene amnestie beloofde. Wel is de opstand nog niet uit en staat Montenegro tot de tanden gewapend maar het zal het wel bij die geduchte vertooning laten zoo goed als Rusland en Oostenrijk het zullen laten bij hunne barsche woorden te Konstantinopel. Wel smeult het verzet nog voort maar Turkije komt ook deze moeilijkheid wel te boven evenals die in Jemen, waarvan men soms iets ernstigs hoort.
Veel erger staan de zaken in Perzië, waar de eerste minister en andere grootwaardigheidsbekleeders als op een gegeven teeken naar alle kanten uit hun veelbelovende omgeving naar het buitenland de wijk namen of trachtten te nemen.
Het is daar bijna zoo rustig als in Portugal, waar de ‘Constituinte’ wel onder groot gejuich de Republiek definitief heeft uitgeroepen en het voorloopige bewind weder heeft aangesteld om het land te regeeren maar de monarchalen het hoofd opsteken en zich wapenen, gesteund door den wel veel verzwakten maar toch nog altijd machtigen invloed der geestelijkheid, die haar wachtwoord van Rome uit ontvangt. Aan de zuid- en noordgrens staan welbewapende, oogluikend door het monarchale Spanje begunstigde, ja daar uitgeruste benden opstandelingen gereed de republiek omver te werpen en de regeering te Lissabon zendt krachtige divisies naar de grenzen om den dreigenden inval te weêrstaan.
Van Rome uit, waar van het Vaticaan het schitterende marmerblanke monument voor Victor Emanuel aan het eind van den Corso gezien kan worden en het volk onder algemeene internationale sympathie juicht over de vóór 50 jaren gestichte Italiaansche eenheid. Het eene feest volgt er op het andere tegelijk met de kroningsfeesten in Engeland, dat een paar weken lang den fellen strijd om de hervorming van het Hoogerhuis gestaakt heeft om zich te vermeien in optochten en avondfeesten ter eere van den nieuwen