Het is wel te verwachten, dat de volgende zendings ‘monographieën’ zich behoorlijk bij de thans verschenene zullen aansluiten; te zamen zullen zij dan een krachtig middel kunnen zijn om de belangstelling in de zending hier te lande te vermeerderen. En het kan onzen landgenooten niet genoeg worden voorgehouden, dat de verspreiding van het Christendom niet mag worden overgelaten aan hen die er zich op grond van bijbelteksten toe verplicht achten, maar dat alle Nederlanders, zonder onderscheid van godsdienstige of staatkundige overtuiging, moeten medewerken, omdat de zending den inlander in intellectueelen, socialen en economischen zin verheft, hem nader tot den Europeaan brengt, hem in alle opzichten ten goede komt.
E.B.K.
P.N. van Eyck. Getijden. Uitgegeven door C.A.J. van Dishoeck, Bussum, 1910.
De getijden in den titel van dezen bundel zijn de getij-wisselingen van de zee, die de vreugden en smarten des dichters draagt op haar aanrollende golven. Haar ruischen zingt, zonder ophouden denzelfden welluidenden, doch ook eentonigen zang in zijne ziel, en hij, herhaalt in zijn lied, wat zijn oor vernam: droefheid en blijdschap.
Althans dat wil hij; hij wil het eerlijk; en voorzeker, zijne kunst zou niet te kort schieten als hij met forscheren greep dan in de lange reeks zijner klachten geschiedt de lier dwong sterker te trillen tot een lied van vreugd. Maar de stemming in dezen bundel weergegeven kent echte vreugd te nauwernood. De gast, dien de zanger, tot in het hart verkild door de lange nabijheid der Smart, zoo blijde verwelkomt is geen Vreugd, doch Lust.
Zelfs de bestaanbaarheid van eigenlijke, zuivere vreugde wil de dichter van dezen bundel nauwlijks erkennen. Hij weet, immers de ervaring leerde het hem,
dat vreugde een brooze schoonheid is,
en dat geen ding de blijdschap kan bereiden,
die niet verkeert in droefenis.
Welke ervaring? Ligt aan het geheel, in deze verzameling vereenigd, één enkele gedroomde of doorleefde lijdenservaring ten grondslag?
Het is in de oogen van velen reeds een bewijs dat gij een onbevoegd lezer van gedichten zijt indien ge zulk een vraag stelt. Toch acht ook een dichter zijne kunst het best geslaagd, als hij den schijn van realiteit voor de verdichte stemming wekt: als het