zekeren. Hiermede konden nu verscheidene van Briands ambtgenooten zich niet vereenigen; het overboord werpen van Viviani en Barthou is slechts versterking van 't bewind, maar in Millerand verliest Briand meer.
De crisis is volkomen correct opgelost. Het tot nu toe in zijn daden homogene ministerie heeft collectief zijn ontslag aangeboden; president Faillières heeft natuurlijk aan Briand, die op herhaalde kamervotums met groote meerderheid steunt, de vorming van een nieuwe regeering opgedragen. Wat achter de coulissen is geschied, of Briand ook bij liberale kopstukken als Poincaré, Deschanel, Aynard, Ribot heeft aangeklopt is moeilijk uit de verte uit te maken; in de bladen vindt men tegenstrijdige verzekeringen dienaangaande. Zeker is, dat hij een zuiver linksche regeering heeft bijeengebracht. Van de vorige zijn de militaire ministers gebleven evenals Pichon bij buitenlandsche zaken: het zijn de ministeries, waarin continuïteit het meest noodig is. Overigens zijn het homines novi; zelfs zijn er nieuwe kamerleden bij, wier bekwaamheid men prijst maar die men aan 't werk moet zien. 't Meest vond afkeuring de naam van Lafferre op de lijst als opvolger van Millerand over het departement van travail. Lafferre uit de slechtste tijden van het Combisme berucht als hoofd der vrijmetselaars en als zeer gecompromitteerd met de ‘fiches’ van generaal André, is nu, tegen zijn vrienden in, medewerker van Briand geworden. Men zegt, ‘qu' il a beaucoup réfléchi les dernières années’, men voegt er bij, ‘qu' il a beaucoup à se faire pardonner.’
Had Briand zich gevleid de oppositie van Jaurès, Pelletan, van Combisten en Socialisten, met den naam van Lafferre te sussen, dan zou hij zich misrekend hebben. Met vernieuwde, ditmaal ongehoorde woede is tegen de regeeringsverklaring de storm losgebarsten. Er zijn in de Kamer tooneelen voorgevallen van rumoer gelijk nooit te voren, en waarbij de oude president Brisson zich zwak en partijdig heeft betoond. En de meerderheid van het ministerie is niet zoo groot als Briand wel gehoopt zal hebben; toch bedraagt ze een 70 à 80 stemmen.
De Regeering beschikt nog over de ‘zuivere’ republikeinsche meerderheid, die zij verlangt (de kleine ultra-rechtsche groep stemde tegen hem). Van haar program zijn herstel der maatschappelijke orde en een reformbill de urgente hoofdpunten. Moge Briand de kracht hebben ze uit te voeren, zij het dan ook met beperking van het interpellatierecht der Kamer, waarvan men spreekt en waartegen ook wel een storm zal opsteken.