Onze Eeuw. Jaargang 9
(1909)– [tijdschrift] Onze Eeuw– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 249]
| |
Poltava
| |
[pagina 250]
| |
kwartier een kapitein uit het regiment van Graaf Golofkin, Michail Ostrogarden, als extra-courier naar 's-Gravenhage, naar des Tsaren eersten bestendigen gezant en gevolmachtigd minister aldaar (sinds 1699), Andrej Matvejev. Kapitein Ostrogarden bracht met het bericht der overwinning eene kennisgeving meê over de vernietiging van het Zweedsche leger bij Poltava en de gevangenneming der overgebleven vluchtende Zweedsche troepen bij de vesting Perevolocna aan den oever der Boristhenes; een afschrift van de voorwaarden der capitulatie, waarop Graaf Löwenhaupt zich met zijn leger aan den vijand had overgegeven, den 30sten Juni in het hoofdkwartier door dezen en Prins Mensikov onderteekend, werd mede overgelegd. Over een en ander stelde Matvejev eene Memorie op in het Latijn, die hij den 28sten Augustus 1709 in Den Haag aan den President der Algemeene Staten voor die week, den Groningschen afgevaardigde Wichers, overhandigde. Ondertusschen volgde een tweede koerier met de gedetailleerde opgave der krijgsgevangenen, der gesneuvelden en gewonden van beide partijen, der buitgemaakte wapenen, standaards en vaandels, waarvan den 15den Juli te Moskou de volledige lijst al gedrukt was. Maar reeds had Kapitein Ostrogarden uitvoerige mededeelingen gedaan over den slag zelven, van welken wij door de jongste, op nieuwe gegevens gegronde studiën van N. Joenakov, en gepubliceerd in het Juli-nummer van het tijdschrift ‘Russkija Stariny’, thans weten, dat Peter de Groote persoonlijk het schijnbaar zoo eenvoudige, maar geniaal beraamde en onfeilbaar berekende plan van den veldslag uitwerkte. Ook weten wij, dat deze berekeningen bijna in de war waren gestuurd door een te vroeg energiek optreden van Prins Mensikov, had niet de keizer, in éen oogwenk den toestand overziende, van deze fout zelfs weten partij te trekken. Toen daarna Karel XII een' hardnekkigen aanval deed op het centrum der Russische legermacht en er een oogenblik van verflauwing scheen te zullen komen in de Russische gelederen, was het Tsaar Peter zelf, die op het beslissende oogenblik | |
[pagina 251]
| |
met gevaar van zijn leven toeschoot en den vijand de zege afhandig maakte. In Rusland was dadelijk na de overwinning een beknopt verhaal van den slag gedrukt en naar de verschillende diocesen verzonden geworden; in de Rjasan'sche o.a. werd dit den 17 Juli 1709 ontvangen en in de cathedraal na de liturgie den kerkgangers voorgelezen; afgedrukt werd het ook op een los blad, toegevoegd aan de eerste courant, die in Rusland zelf verscheen: de Moskau'sche Nieuwstijdingen (Moskovskija Vedomosti) van 1709, en daarna zoowel afgeschreven als herhaaldelijk herdrukt. Dit ‘Relaes’, dat door Peter den Groote nog op den dag van den slag zelf opgesteld was geworden en in een brief aan zijn zoon gezonden, werd in Holland onmiddellijk in het Fransch vertaald en als brochure in 4o uitgegeven. En al spoedig verscheen eveneens in Holland iets, waar geheel Europa en Rusland zelf niet het minst, belang in stelde: het plan van den veldslag met al de topographische bijzonderheden van het terrein, waar die werd geleverd, en nauwkeurige aanwijzing van den stand der beide legers in hunne verschillende afdeelingen en onderafdeelingen. Matvejev had er voor gezorgd, dat de interessante détails, die Kapitein Ostrogarden hem ook op dit punt onmiddellijk uit het Russische hoofdkwartier overbracht, zonder verwijl door de in Rusland zoo hooggeschatte Hollandsche graveurs in het koper werden opgeteekendGa naar voetnoot1). | |
[pagina 252]
| |
Het bovengenoemde plan met het oorspronkelijke ‘Relaes’ en verklaringen in het Hollandsch en het Russisch bewaarde Peter de Groote in zijne privaatbibliotheek in het landhuisje, dat in stille vergetelheid in den Zomertuin te St.-Petersburg ligt en waar de Hollander in menig voorwerp zijn 17/18d'eeuwsche vaderland terugvindt. Met 's Keizers brieven en andere papieren ging het later over in het St.-Petersburgsche Archief van het Ministerie van Buitenlandsche ZakenGa naar voetnoot1). Maar het was ook naar Duitschland gekomen, waar de Hollandsche verklaringen heel eenvoudig door Duitsche werden vervangen en niets aan den vreemden oorsprong zou herinneren, ware niet links onderaan de gravure ‘Jacob Keyser, fecit’ blijven staan. Ook deze afdruk was in Tsaar Peter's bezit en bevindt zich in de zoogenaamde Gallerij van Peter den Groote in de Hermitage, deel uitmakend van eene verzameling kaarten en plannen van steden (gr.-folio, in leder gebonden), die als No. 36 aangeduid is. Toen in 1713 te St.-Petersburg het ‘Boek van den Oorlog’ (Kniga Marsova) van de pers kwam, was daarin ook het plan van den slag bij Poltava opgenomen. Holland liet het niet bij deze eene kaart, maar gaf nog eene tweede in buitengewoon groote afmeting uit met de verklaringen in het Fransch; zij verscheen bij Pierre Husson te 's-Gravenhage onder den titel: ‘Plan de la fameuse bataille, donnée aux environs de Poltawa en Ucraine entre l'armée de Sa Majesté Césarienne Pierre I Empereur de la Grande Russie et celle de S.M. le Roi de Suède Charles XII le 1709’. Het lijdt geen twijfel of Matvejev had zorg gedragen, dat deze fraaie kaart zoo spoedig mogelijk na de uitgave ervan onder de oogen kwam van Peter den Groote en het is waarschijnlijk dit hem toegezonden exemplaar, dat zich in de Keiz. Openb. Bibliotheek te St.-Petersburg bevindtGa naar voetnoot2). | |
[pagina 253]
| |
Op het terrein van den strijd zelf, in het gevolg van Peter den Groote, was ook een Hollander (van Fransche afkomst), een kunstenaar. Zijn vader had in Amsterdam al voor den keizer gewerkt; daar had hij zelf den Tsaar voor 't eerst gezien en stemde er in toe, hem in Rusland te dienen, toen Peter de Groote hem, op aanraden van een' anderen Hollandschen graveur, Adriaan Schoonebeek, in 1702 naar Moskau riep. Van vele overwinningen des keizers was hij ooggetuige en sinds 1708 was Peter Picard, de ‘vreemdeling’, zooals hij meermalen zijne gravures onderteekende, de eerste meester-graveur in de met behulp van Hollandsche persen, drukkers en zetters ingerichte Moskau'sche drukkerij; ondermeesters waren zijne leerlingen, Ivan Zoebov en Peter Boenin. Toen Peter de Groote wist, dat het in den omtrek van Poltava, dat sinds het begin van Mei door de Zweden belegerd werd, tot een beslissend treffen zou komen en hij zelf den 4den Juni uit Azov bij zijn leger was aangekomen, nam hij zijne maatregelen, dat, wat er stond te gebeuren, ook vereeuwigd zou worden. In het heetst van het gevecht, hoog boven allen uit, strijdend en zijne bevelen gevend, zag Peter Picard den keizerlijken held en schiep zijn meesterwerk: ‘de slag bij Poltava’Ga naar voetnoot1). Waar het oorspronkelijke schilderij zich bevindt, is niet bekend, maar eene groote ets ervan, door Picard zelf in twee koperen platen ingebrand en afgedrukt, bevindt zich in de Gallerij van Peter den Groote in de Keiz. Openb. Bibliotheek te St.-PetersburgGa naar voetnoot2). Het opschrift is in 't Russisch, maar Picard teekende in 't Hollandsch op de ets aan: ‘op order van Syn Zaarse Maj: 1710’. Oude afdrukken van deze ets zijn zeldzaam; ééne behoorde tot de verzameling van D. | |
[pagina 254]
| |
Rovinskij, die in haar geheel in het Moskau'sche Roemjantsev'sche Museum bewaard is gebleven. Eene der beide koperen platen - de rechterhelft der schilderij voorstellend, waarop zich de figuur van Peter den Groote niet bevindt, - is in het gebouw van den Generalen Staf te St.-Petersburg; waar de tweede plaat schuilt, is in 't vergeetboek geraakt. Eene andere gravure, den slag afbeeldend, in den trant van Romeyn de Hooghe gedaan, en waarop kleuren zijn aangebracht, vond ik in de privaatbibliotheek van Peter den Groote in de HermitageGa naar voetnoot1); zij is niet onderteekend, maar draagt tot opschrift: ‘Victorieuse Bataille van Zijn Czaersche Majesteit, bevogten tegens den Koning van Sweden, voorgevallen bij Pultowa den 27 Jun/8 July 1709’. In de verzameling Rovinskij is deze zelfde gravure aanwezig zonder kleuren en met het Hollandsche opschrift nog eens herhaald in 't Fransch. Gelijk het Hollandsche graveurs waren, die de eerste kaart van Poltava de wereld instuurden, zoo waren het ook Hollandsche kunstenaars, die den strijd zelf het eerst in beeld brachten; afbeeldingen van de hand van andere buitenlanders verschenen pas veel later, zooals het schilderijtje van den Franschen schilder Martin le Jeune, dat zich in het groote paleis te Tsárskoje Seló bevindt en van 1725 dagteekentGa naar voetnoot2). Aan Ruslands rechtmatigen trots en zijne vreugde over de overwinning gaf de Russische gezant v.d. Lieth te Berlijn uiting door eene illuminatie op den 2 en 3 September 1709, maar in Den Haag gaf Matoejev, naar den wensch van Peter den Groote, drie dagen achtereen - evenlang als de strijd had geduurd - schitterende feesten. Ook hiervan deed hij verslag aan Kruys, die van alle kanten op de hoogte gehouden werd van de gebeurtenissen, van het voorstel van Poltava o.a. door den veldmaarschalk | |
[pagina 255]
| |
Boris Seremetjev, zooals uit den brief van den 31sten Maart 1709 uit Loebny a/d. Soela blijkt, waarbij Seremetjev zijn' vriend zelfs de sabel van den, in den slag bij Rasevka gevangen genomen, Zweedschen generaal-majoor Alfendeil ten geschenke zond. Voor Kruys hadden de mededeelingen van Matvejev te meer waarde, daar zijn oudste zoon aan de feesten in Den Haag deelnam, en op den derden dag met de ‘Moskovische heeren’ bij den Russischen gezant aanzat. Op den tweeden waren het de gezanten der vreemde mogendheden, maar op den eersten, den 28 September/28 October, waren niet minder dan drie en twintig personen, grootendeels afgevaardigden der Staten-Generaal en van den Raad van State met de voorzitters dier collegiën aan den feestdisch vereenigd. Deze ‘Souvereinen’ - zegt Matvejev - ‘dronken met zooveel vriendschapsbewijzen op de gezondheid van Z. Majesteit, dat ik welgegronde reden heb om vast te vertrouwen op de voortduring hunner vriendschap’. Trompetgeschal had in de morgenuren de blijde viering al aangekondigd; muziek luisterde ook de maaltijden op, gedurende welke uit eene vóór het huis van den gezant ingerichte machinerie aan 't volk roode en witte wijn werd geschonken; ook werd brood uitgedeeld en het verhaal van den slag in Hollandsche vertaling: ‘Kort relaas wegens de victorieus bataillie, door Zijn Czaarse Majesteit bevochten tegen zijn Vijand den Koning van Sweden, voorgevallen tot Pultawa’Ga naar voetnoot1). Tegenover Matvejevs woning was een tooneel van 65 voet in de lengte, 40 in de breedte, en omgeven door eene zuilenrij, opgericht, waarop zich in het midden de Victorie verhief, die den voet zette op Zweedsche standaards en vaandels; geflankeerd werd het beeld door twee fonteinen, die vuurstralen omhoogwierpen en omringd door vlaggen - en wapentropheeën met Latijnsche geschriften. Het geheel werd gekroond door het naamcijfer van den Keizer in goudGa naar voetnoot2). | |
[pagina 256]
| |
Vruchteloos beklaagde zich de Zweedsche gezant in eene memorie aan de H.H. Staten over de genoemde opschriften, over het vertreden der Zweedsche vaandels door de Victorie en bovenal over het feit, dat de Plaats tot oprichting van het tooneel was afgestaan. Op den eersten avond der feestelijkheden, tot welke het volk ook uit de omliggende steden en dorpen toestroomde, vlamde eene vuurzee rondom het tooneel, want er werd een schitterend vuurwerk afgestoken. Ook dit feest werd in koper gegraveerd en de fraaie, gevoelig uitgevoerde plaat, waarschijnlijk de eerste afdruk, Peter den Grooten toegezonden, in wiens privaatbibliotheek in de Hermitage zij zich tot heden bevindtGa naar voetnoot1). Jammer genoeg, is de graveur niet vermeld, maar deze moet een man van naam zijn geweest, die zijne kunst goed verstond, want de eigenhandige aanteekening van Tsaar Peter op de achterzijde der gravure vermeldt, dat de keizer voor de oorspronkelijke plaat de voor dien tijd aanzienlijke som van tweehonderd vier roebels betaalde. Een tweeden afdruk bezat Rovinskij. Op den Nieuwjaarsdag van 1710 werd de overwinning bij Poltava ook in Moskou met een groot vuurwerk gevierd, nadat Peter de Groote den 21sten December zijn zegevierenden intocht in de stad had gehouden. De kalender, in die maand in Moskou gedrukt, hield rekening met de zegepraal, die voor Ruslands aanzien beslissend was, en telde ‘de zevende maand, sinds den slag bij Poltava’. Triomfpoorten zetten luister bij aan de feesten in de oude hoofdstad en wederom was het Peter Picard, die de blijde inkomste in beeld bracht. De gravure maakt deel uit van de collectie Rovinskij; een los blad bevat de verklaringen der op de plaat aangegeven nummers. Aan 't hoofd van zijn leger, waarbij zich ook de gevangen genomen Zweedsche generaals bevonden en de draagstoel van Karel XII werd rondgedragen, rijdt Peter de Groote te paard. | |
[pagina 257]
| |
Aan de onderzijde der plaat is een voetstuk aangebracht, waarop het plan van den slag is afgebeeld, de allegorische figuren van oorlog en vrede het portret van Peter den Grooten in medaillonvorm vasthouden, en de gevangenen in ketenen zijn geslagen. De keizer is op dit medaillon weêrgegeven, zooals op het sympathiekste portret, dat van hem bestaat en dat Kneller in 1697 te Amsterdam van hem schilderdeGa naar voetnoot1); de allegorische figuren en de gevangenen zijn gecopieerd naar de gravure van Romeyn de Hooghe ter gelegenheid van de Brusselsche feesten na de inneming van Boeddha-Pest door keizer Leopold I; ook deze was in des Tsaren privaatbezitGa naar voetnoot2). Ook Picard's leerling, Aleksej Zoebov, graveerde den intocht in Moskou en voltooide zijn werk in 1711 te St.-Petersburg. Oude afdrukken ook van deze plaat zijn zeer zeldzaam; Rovinskij bezat er een, en de oudste waarschijnlijk is het, die zich in de bibliotheek van Peter den Groote in de Hermitage bevindtGa naar voetnoot3). Op deze gravure zijn vier triomfpoorten zichtbaar; eene van deze is door een' anderen leerling der Hollandsche meesters, Aleksej Rostovtsev, fraai in koper gegraveerd en vond eene plaats in het vroeger vermelde ‘Oorlogsboek’ van 1713, waarvan de origineele druk in de bibliotheek der Moskau'sche Synodale Drukkerij bewaard wordt; met eigen hand bracht hierin de keizer verbeteringen en aanteekeningen aan. Eene andere der triomfpoorten was door een' Hollander ontworpen, geen kunstenaar van beroep, maar iemand met fijnen zin voor vorm en kleur en een' teekenaar met vaste hand: den doctor in de medicijnen Nicolaas Bidloo. Hij was de zoon van den beroemden ontleedkundige Godfried Bidloo en oprichter van het eerste hospitaal, dat op initiatief van Peter den Groote in Rusland (Moskau) gesticht werd en waaraan een chirurgische school was verbondenGa naar voetnoot4). Naast zijn ambt van directeur van het ziekenhuis, was hem | |
[pagina 258]
| |
opgedragen, Russische jongelieden, ‘die Hollandsch en Latijn kenden’, in te leiden in de heelkunde op grond der anatomie; ook onderrichtte hij dezen in de leer der kruiden. In zijne vereering voor den Tsaar, wiens buitengemeene gaven en kundigheden hij ook in zijn vak gelegenheid had te leeren waardeeren, schetste hij de triomfpoort, die in figuurlijke voorstellingen den overwinnaar van Poltava zou eeren en diens daden verheerlijken, en voerde de teekeningen van het geheel en der onderdeelen in waterverf uit. Deze fraaie aquarellen, acht bladen in folio beslaande, bood Bidloo den keizer aan en zij werden door deze in zijne privaatbibliotheek bewaardGa naar voetnoot1). De triomfboog is gekroond door het beeld van den keizer, dat de Roem vasthoudt en waaronder in 't Oudslavisch geschreven staat: ‘Redding voor ons alleen van dezen!’ De opschriften boven de verschillende afbeeldingen schreef Bidloo in 't Latijn en liet de Russische vertaling daaronder volgen; de verklaringen gaf hij in 't Russisch en leidde het geheel in door eene opdracht in die taal, die naar den panegyrischen trant des tijds is opgesteld. Op den bruinleêren band, die het handschrift beschut, is in gouden letters ‘Caesari triumphanti anno 1709’ geschreven. Van den feestelijken intocht gaven de ‘Nieuwstijdingen’ verslag en vermeldden daarbij eene gravure, welke geene andere dan die van Picard zijn kan. Op den 1sten Januari 1710 gaven zij op een afzonderlijk blad eene beschrijving van het vuurwerk, dat, evenals dat te 's-Gravenhage, de behaalde overwinning figuurlijk voorstelde. Eene gravure er van gaf Aleksej Rostovtsev; Peter de Groote bezat deze in eigendom en liet ze eveneens in het ‘Oorlogsboek’ afdrukken. Dat het aan lofdichten op de schitterende zegepraal niet ontbrak, is begrijpelijk; één daarvan, hoewel alle kunst er vreemd aan bleef, verdient onze opmerkzaamheid om het feit, dat het met de Russische vertaling er naast in Moskau werd gedrukt. De dichter van het ‘Lofdicht op | |
[pagina 259]
| |
de roemrugtige overwinning van den alderdoorlugtigsten en aldergrootmagtigsten grooten heer, czaar en monarch Peter Alexiewitz op de Sweden bij Poltava bevogten den 27 Juny O.S. 1709, opgeoffert aan Zijn Czaarsche Majesteit bij Zijn Triomfante intrede binnen Moscou den 21 Dec. 1709’, was de Amsterdamsche predikant Johannes van Alkemade, wiens onderteekening in den druk bewaard bleef. Dit boekje, dertien bladen groot, verscheen in 1710 in 4o; rechts zijn de Hollandsche verzen, links is de Russische vertaling in proza gedrukt; op 't oogenblik zijn er in Rusland maar twee exemplaren van bekend, een, dat Peter den Groote persoonlijk toebehoorde, in het Staatsarchief, het andere in het Moskau'sche Archief van 't Ministerie van Buitenlandsche Zaken. Uit dankbaarheid voor zijne overwinning, die op den dag plaats had, waarop de Russische kerk de herinnering viert aan den H. Samson, stichtte Peter de Groote in zijne nieuwe stad Pietersburg eene houten kerk, aan dezen heilige gewijd. Zij was in 1726 voltooid en muntte uit door heerlijk schilderwerk, onder leiding van Hollandsche kunstenaars ten uitvoer gebracht. Toen de houten kerk in 1740 door eene steenen vervangen werd, bleef dit schilderwerk behouden en zoo siert het nog heden de op eene na oudste kerk van Petersburg, waar op den tweehonderdsten herinneringsdag van Poltava de groote kerkdienst door den metropoliet zelf werd gevierd en tegenover welker uitgang de nakomelingen van den opperbevelhebber van het leger bij Poltava, den veldmaarschalk SeremetjevGa naar voetnoot1), een standbeeld van den grooten keizer stichtten en op dien dag onthulden. Zoo deelde Holland in den roem van Poltava, door welke gebeurtenis de Noordsche aangelegenheden zulk een' onverwachten keer namen. In de twee eeuwen, die sinds verliepen, is veel, van wat Holland in Rusland wrochtte, uit de herinnering van het Russische volk uitgewischt; maar in de stille ruimte van lang gesloten gebleven documenten- | |
[pagina 260]
| |
en boekenverzamelingen liggen de welsprekende getuigenvan Hollands machtigen invloed op Ruslands beschaving, onmiddellijk volgend op dien van Polen en daarmede tijdelijk samengaande. Voor wat in het bijzonder de meermalen genoemde privaatbibliotheek van Peter den Groote mij in dat opzicht vertelde, vraag ik eene volgende maal gehoor.
St.-Petersburg, Juli 1909. |
|