| |
| |
| |
Abraham Lincoln
Door Prof. Th. Bussemaker.
(Slot.)
De netelige vraag, welke beslissing over de op Mexico veroverde landen genomen zou worden, hield de gemoederen in beweging. Reeds in 1848 leidde zij tot de stichting eener nieuwe partij, de Free Soil Party, die eigenlijk maar één punt op haar programma had: het gebied, waarin slavernij is toegelaten, mag niet verder worden uitgebreid. Zij werd gevormd door een aanzienlijk aantal Whigs, die zich afscheidden uit misnoegen, omdat de partijconventie, begeerig om partijgenooten onder de slavenhouders te ontzien, een voorstel verwierp, dat uitbreiding van slavernij door verovering veroordeelde; en bij hen sloot zich een groep Democraten aan, vooral uit den staat New-York, die van hun kant zich niet konden vereenigen met de richting, welke door de Democratische partij, onder den overheerschenden invloed der zuidelijken, werd ingeslagen. In 1849 nam de spanning toe en werd de toestand nog ingewikkelder ten gevolge der gebeurtenissen in Californië. Het bericht, dat daar goud gevonden was, bracht in een oogenblik een groote massa immigranten in dit gebied, die het dringend noodig maakte, dat daar een regeling van het bestuur tot stand kwam. De militaire gouverneur riep een vergadering van afgevaardigden bijeen, die een constitutie ontwierp,
| |
| |
waarin het verbod van slavernij was opgenomen; het ontwerp werd bij volksstemming goedgekeurd, en dan volgde de aanvrage aan het Congres om als vrije staat in de Unie te worden toegelaten. Groote ontsteltenis en verontwaardiging onder de slavenhouders, die nog werd aangewakkerd door berichten, dat de bevolking van New-Mexico aanstalten maakte om het voorbeeld van Californië te volgen! Reeds lieten de heftigsten onder de zuidelijke afgevaardigden de bedreiging met afscheiding van de Unie hooren. Onder deze omstandigheden kwam de politieke veteraan, Henry Clay, lid van den Senaat, met een ontwerp van een vergelijk voor den dag, dat van beide partijen inschikkelijkheid vroeg. Hoewel het niemand voldeed en in belangrijke debatten heftig werd aangevallen, werd het toch de aanleiding tot eene schikking: Californië werd als vrije staat toegelaten, New-Mexico en Utah werden voorshands als territoriën georganiseerd, onder bepaling dat, wanneer de inwoners later een constitutie zouden maken, een volksstemming over de vraag van toelating der slavernij beslissen zou; de slavenhandel in het district Columbia werd verboden, maar tevens een strenge wet om de uitlevering van gevluchte slaven te verzekeren aangenomen. De groote massa der bevolking, wie bovenal het behoud der Unie ter harte ging, was verheugd over dit compromis van 1850, dat, naar zij zich vleide, het gevaar voor scheuring had afgewend; maar in de politieke kringen wekte het heel wat ontevredenheid. Hiervan ondervond de Whigpartij de schadelijke gevolgen, in wier gelederen de afval toenam ten gevolge van verontwaardiging over de harde wet op de uitlevering van gevluchte slaven. De Democraten daarentegen hielden zich onder de bekwame leiders uit het zuiden, die hunne teleurstelling voor het oogenblik verkropten, goed aaneengesloten; zij verklaarden vast voornemens te zijn, zich stipt aan het compromis te houden en het te beschouwen als de afdoening van allen
twist. Hoe groot voordeel tegenover de verdeeldheid aan de andere zijde hun dit gaf, bleek bij de belangrijke verkiezingen van 1852; hun candidaat voor het presidentschap, Pierce, werd met groote meerderheid verkozen,
| |
| |
en ook in het Huis van Vertegenwoordigers en in den Senaat verkregen zij een aanzienlijk overwicht. Hiervan maakte een hunner voormannen, Stephen Douglas, senator voor Illinois, gebruik om zijnen vrienden van het zuiden een grooten dienst te bewijzen. Ook reeds in vroegere jaren had hij er op aangedrongen, om het uitgestrekte prairieland ten westen en ten noorden van den staat Missouri, dat deel uitmaakte van de Louisiana-purchase, voor de kolonisatie open te stellen; in Januari 1854 vernieuwde hij dit voorstel maar verbond er eene poging mee om het Missouri-Compromise van 1820 te niet te doen. In zijn definitieven vorm bepaalde het, dat onder de namen Kansas en Nebraska twee territoriën zouden worden gevormd en dat de beslissing over toelating of uitsluiting der slavernij zou worden overgelaten aan de toekomstige bevolking. Deze territoriën lagen ten noorden van 36o30′ en moesten daarom krachtens het Missouri-Compromise vrij gebied blijven. Maar Douglas gaf thans aan het vergelijk van 1850 de uitlegging, dat daarbij niet alleen voor New-Mexico en Utah maar als algemeen beginsel was aangenomen, de beslissing over de slavernij aan de bevolking van territoriën en staten over te laten, en op dien grond verklaarde hij nadrukkelijk, dat het Missouri-Compromise vervallen was. Vruchteloos werd de Kansas-Nebraska-bill met veel talent bestreden door verscheidene Free-Soilers; al stemden een aantal noordelijke Democraten er tegen, Douglas en zijne vrienden behielden in beide Huizen de meerderheid en president Pierce teekende de bill. Douglas had een mooien term gevonden voor het nieuwe beginsel, dat thans bekrachtigd was; hij noemde het het principe van volkssouvereiniteit. Maar dit bekorende woord miste thans zijne gewone uitwerking in het noorden; de verontwaardiging, dat de mogelijkheid geopend was om de
slavernij uit te breiden ten noorden van de grens, die sinds vele jaren als een onoverschrijdbare slagboom was beschouwd, bracht heftige ontroering te weeg. Douglas zelf ondervond dit, toen hij bij zijne terugkomst in zijne woonplaats Chicago, in het najaar van 1854, een rede hield. Hier, in het noorden van Illinois, waar de bevolking goed- | |
| |
deels uit Nieuw-Engeland afkomstig was, behoorde zij wel voor de meerderheid tot de Democraten maar was zij ook beslist tegen uitbreiding der slavernij gekant, en zij toonde Douglas haar misnoegen door hem het spreken onmogelijk te maken. Kort daarna kwam hij te Springfield en trachtte hier in een groote vergadering door een uitvoerige verdediging der Kansas-Nebraska bill zijne geschokte populariteit te herstellen. Dit optreden nu gaf aanleiding tot het begin der worsteling, die Lincoln zes jaar later in het Witte Huis te Washington bracht.
Ook Lincoln's verontwaardiging was door de besluiten van het Congres gaande gemaakt, en reeds in den zomer had hij er te Springfield en eenige andere plaatsen het woord over gevoerd. Zooals zijne partijgenooten van hem verwachtten, beantwoordde hij thans Douglas' rede met eene uitvoerige bestrijding, die veel succes schijnt gehad te hebben en er in ieder geval toe leidde, dat hij spoedig uitnoodigingen ontving om op plaatsen, waar Douglas nog werd verwacht, ook te komen spreken. De redevoering, die hij den 16en October te Peoria hield, gaf hij kort daarna in druk en zij is daardoor bewaard gebleven. Opmerkelijk is de toon, die er in heerscht; niet meer dat bombastische, dat, in overeenstemming met den smaak in de westelijke staten, in zijne vroegere welsprekendheid zulk een groote plaats besloeg, maar sober, eenvoudig, klemmend is zijn woord. Wellicht werkte hier de invloed van zijn verblijf te Washington, misschien ook zijn streven in zijn rechtspraktijk om een zoo helder en logisch mogelijken betoogtrant te bereiken, maar ongetwijfeld ook de aard van het onderwerp, waarvan zijne ziel vervuld was. Het hoofdthema zijner rede is, dat door Douglas het beginsel van volkssouvereiniteit en ‘self-government’ hier valsch is toegepast en dat noodzakelijk moet worden vastgehouden aan de beperking der slavernij, zooals de voorvaderen die hebben vastgesteld, echter met volle eerbiediging van verkregen rechten, al aarzelt hij niet de slavernij te brandmerken als ‘a monstruous injustice’. ‘Little, but steadily as man's march to the grave, we have been giving up the old to the new
| |
| |
faith. Near eighty years ago we began by declaring that all men are created equal; but now from that beginning we have run down to the other declaration, that for some men to enslave others is a “sacred right of self-government”. These principles cannot stand together. They are as opposite as God and mammon’.
Zijn optreden verhoogde zijn faam in Illinois, en begeerig naar politieke onderscheiding als hij was, vleide hij zich, dat de Wetgevende Vergadering hem misschien als senator naar Washington zou zenden ter vervanging van een volgeling van Douglas, wiens termijn verstreken was. Hij bedankte daarom voor de plaats in de Wetgevende Vergadering, waartoe hij verkozen was, maar bereikte zijn doel niet; wel hadden de tegenstanders der Kansas-Nebraska-act de meerderheid, maar hieronder waren ook Democraten, en dezen wilden van Lincoln niet weten, omdat de lof, dien de Abolitionisten aan zijne redevoeringen hadden toegezwaaid, hem van abolitionisme verdacht maakte, hoe duidelijk hij zich hiervan ook verwijderd had gehouden. Om verdeeldheid te voorkomen trok hij zich terug, zij het ook met spijt. Maar met onafgebroken belangstelling bleef hij de gebeurtenissen volgen, die hem meer en meer bekommerden. In Augustus 1855 schreef hij aan een vriend: ‘Our political problem now is: Can we as a nation continue together permanently - forever - half slave and half free? The problem is too mighty for me. May God in his mercy superintend the solution’. Dit probleem beangstigde ook vele anderen; het schrikbeeld van scheuring in de Unie vertoonde zich al dreigender, al wilde de overgroote massa het niet zien, juist omdat het haar zoo grooten schrik inboezemde. Deernis der bevolking met gevluchte slaven verhinderde hunne uitlevering, tot toenemende verbittering der zuidelijken; in Kansas werd het een wedstrijd tusschen kolonisten uit de slavenhoudende en uit de vrije staten, waarbij bloedige gewelddaden voorvielen; de staatkundige partijgroepeering richtte zich steeds meer naar de slavenkwestie; in 1856 kwam de Republikeinsche partij tot stand, die alle tegenstanders van uitbreiding der
| |
| |
slavernij vereenigde en zoowel de Free-Soilers als de overblijfsels der Whigs in zich opnam. Tot deze partij trad niemand toe uit de slavenstaten, behalve uit Delaware, Maryland en Kentucky, en de tegenstelling tusschen Noord en Zuid werd er door verscherpt.
Lincoln werkte in Illinois met allen ijver mee aan de organisatie dier nieuwe partij en was onvermoeid in den strijd voor den candidaat der Republikeinen bij de presidentskeuze in 1856; hij bereisde gansch Illinois en sprak op meer dan vijftig plaatsen, zoodat hij de woordvoerder der Republikeinen in zijn staat werd. De inspanning der jonge partij bleef echter deze maal vruchteloos; nog hielden zich de Democraten aaneengesloten, en Buchanan, een Democraat uit het noorden, betrok in het voorjaar van 1857 het Witte Huis, een zwak man, die allerminst in deze hachelijke omstandigheden leiding kon geven. Weldra stak een nieuwe storm op. Een proces, dat aangespannen was ten behoeve van een neger, Dred Scott geheeten, voor wien de vrijheid werd opgeëischt, op grond dat hij met zijn meester tijdelijk in vrij gebied had vertoefd, kwam in laatsten aanleg voor het Hoogste Gerechtshof der Unie. Dit ontzegde den eisch, maar daarmee vergenoegde het zich niet: de hoofdrechter sprak als het gevoelen der meerderheid uit, dat de constitutie slaven als eigendom erkende en aan de regeering den plicht oplegde om eigendom te beschermen; dat het Missouri-Compromise in strijd was geweest met de constitutie en van nul en geenerwaarde, omdat het de rechten der slavenhouders in het nationaal domein besnoeide, en dat de slavenhouders hunne slaven, als eigendom, in elk territory mochten brengen. Het springt in het oog, dat, indien deze uitspraak van den hoofdrechter als een constitutioneel bindende beslissing moest worden beschouwd, de strijd voor de uitbreiding der slavernij feitelijk ten gunste der slavenhouders was uitgemaakt; het nationaal domein toch stond dan geheel voor de slavenhouders open. Maar de Republikeinen weigerden er zich bij neer te leggen; zij aanvaardden natuurlijk het gewijsde in de eigenlijke Dred Scott-case, maar ontkenden, en terecht, dat in deze aan- | |
| |
gelegenheid de omstandigheden
aanwezig waren, die aan de uitspraak van het Hof over een constitutioneele kwestie eerbiediging behoorden te verzekeren. In tal van openbare vergaderingen werd de zaak door sprekers van verschillend standpunt toegelicht, en weer viel aan Lincoln de taak ten deel om te Springfield, waar Douglas was komen betoogen, dat men zich aan het oordeel van het Hof te onderwerpen had, de opvatting der Republikeinen uiteen te zetten. Aldus werd hij in Illinois meer en meer de bestrijder van Douglas, en was hij als aangewezen om door zijne partij tegenover dezen hoofdman der Democraten candidaat te worden gesteld, toen in 1858 diens mandaat voor den Senaat ten einde liep. Het geschiedde inderdaad, en Lincoln, die het had gehoopt en verwacht, had lang van te voren de rede overwogen en opgesteld, waarmee hij de candidatuur zou aanvaarden. ‘If we could’, zoo ving hij aan, ‘first know where we are and whither we are tending, we could better judge what to do and how to do it. We are now far in the fifth year, since a policy was initiated with the avowed object and confident promise of putting an end to slavery-agitation. Under the operation of that policy, that agitation has not only not ceased but has constantly augmented. In my opinion, it will not cease untill a crisis shall have been reached and passed. “A house divided against itself cannot stand”. I believe this government cannot endure permanently half slave and half free. I do not expect the Union to be dissolved - I do not expect the house to fall -, but I do expect it will cease to be divided. It will become all one thing or all the other. Either the opponents of slavery will arrest the further spread of it, and place it where the public mind shall rest in the belief, that it is in the course of ultimate extinction; or its advocates will push it forward, till it shall become alike lawful in all the States,
old as well as new, North as well as South’. Wat hij zich in 1855 nog in bangen twijfel had afgevraagd, beantwoordde hij zelf thans onomwonden: het voortbestaan der Unie, als half vrij en half slavengebied, zou op den duur niet mogelijk zijn.
| |
| |
Maar dit was juist wat zoovelen, die bovenal scheuring vreesden, niet wilden hooren, en de kleine kring van vrienden, wien hij daags te voren zijne rede had voorgelezen, was dan ook verschrikt geweest en had op verzachting aangedrongen. Doch Lincoln had geweigerd: liever wilde hij vallen met die woorden dan overwinnen zonder hen. Toen zij openlijk waren uitgesproken, werden zij inderdaad terstond van verschillende kanten aangevallen en verdraaid, alsof Lincoln tot burgeroorlog aanspoorde, maar spoedig kreeg hij in den verkiezingsveldtocht gelegenheid zijne ware bedoeling helder toe te lichten. Hoe zou die veldtocht het best gevoerd worden? Dat de strijd zwaar zou zijn was zeker; niet alleen was Douglas een uiterst bekwaam en handig spreker, maar in de laatste zitting van het Congres had hij ook eene houding aangenomen, die hem bij sommige Republikeinen sympathie had verzekerd. In Kansas had het slavenhoudende deel der bevolking een conventie bijeengeroepen, een constitutie ontworpen, door een volksstemming laten uitmaken dat slavernij geoorloofd zou zijn, en vervolgens tot het Congres het verzoek gericht om als slavenstaat in de Unie te worden toegelaten. Bij dat alles hadden de kolonisten, die tegen slavernij waren, zich onthouden, maar daarna op hunne beurt een volksstemming op touw gezet, waarbij een veel grooter aantal stemmen tegen de constitutie werd uitgebracht dan zich bij de vorige stemming ten gunste er van had verklaard. In het Congres hadden de zuidelijken niettemin de opneming van Kansas als slavenstaat trachten door te zetten, maar Douglas was hiertegen opgekomen; hij bekommerde er zich niet om, zoo zei hij, of de slavernij werd toegelaten of afgestemd, maar de voorwaarde, dat het volk van het territory er over beslissen moest, diende gehandhaafd te blijven, en in dit geval was blijkbaar de meerderheid van het volk niet voor het ingediend verzoek. Door zijn
invloed bij de noordelijke Democraten in het Huis van Vertegenwoordigers bracht hij te weeg, dat het verworpen werd, een handeling, die hem door de zuidelijken zeer euvel geduid maar door een aantal Republikeinen ten goede aangeschreven werd, zoodat
| |
| |
sommige mannen van invloed onder hen zelfs zijne herkiezing als senator begunstigden.
In overleg nu met zijne vrienden besloot Lincoln zijn tegenpartij tot een reeks van debatten uit te dagen, die gelegenheid zouden geven, niet alleen om scherp zijne eigen meeningen uit te spreken maar ook om Douglas te dwingen duidelijk kleur te bekennen. De uitdaging werd aangenomen, tijd en plaats voor zeven ontmoetingen werden vastgesteld. Uit wijden omtrek stroomden daar de toehoorders samen, en het was voor duizenden en duizenden dat Douglas en Lincoln hun strijd streden. Beiden hielden den toon van het debat hoog, en Lincoln, door zijne vrienden vermaand om in wat meer populairen trant te spreken, wees het van de hand met het bescheid: ‘The occasion is too serious, the issues are too grave. I do not seek applause or to amuse the people but to convince them’. Inderdaad, hier was niet alleen of in de eerste plaats de beroepspoliticus aan het woord, die een senatorszetel bejaagde, maar de man, die met warme overtuiging de hooge beginselen van menschelijkheid bepleitte, welke den band vormden van de partij, als wier woordvoerder hij optrad. Den kern dier pleidooien kennen wij reeds uit zijne vroegere uitingen. De slavernij is ‘a moral, a social, a political evil’, welks verdere uitbreiding ten krachtigste moet worden afgeweerd tegenover het zichtbaar pogen van hen, die haar ‘perpetual and universal’ willen maken, ook al beweren zij, dat zij er zich niet om bekommeren, ‘whether slavery be voted down or voted up.’ De zwarten hebben aanspraak op de natuurlijke rechten, die in de Verklaring van Onafhankelijkheid zijn genoemd. Zeker, zij zijn niet in alle opzichten gelijk aan de blanken: ‘I have no purpose to produce political and social equality between the white and the black races. There is a physical difference between the two, which, in my judgment, will
probably forever forbid their living together upon the footing of perfect equality; and in asmuch as it becomes a necessity that there must be a difference, I, as well as Judge Douglas, am in favor of the race, to which I belong, having the superior position’. Maar ‘there
| |
| |
is no reason in the world why the negro is not entitled to all the natural rights, enumerated in the Declaration of Independence, the right to life, liberty, and the pursuit of happines. I hold, that he is as much entitled to these as the white man. I agree with Judge Douglas, that he is not my equal in many respects, - certainly not in color, perhaps not in moral and intellectual endowment. But in the right to eat the bread, without the leave of anybody else, which his own hand earns, he is my equal and the equal of Judge Douglas and the equal of every living man’. Ook liet Lincoln niet den minsten twijfel, dat hij, door uitbreiding der slavernij te verhinderen, hoopte te bereiken dat zij geleidelijk te niet zou gaan. Maar even onomwonden verklaarde hij ook nu opnieuw, dat de constitutie stipt gehandhaafd en elke inmenging der regeering in de bestaande slavernij vermeden diende te worden, zoodat gevestigde rechten geëerbiedigd bleven, en in dit opzicht stelde hij zich zoo duidelijk mogelijk tegenover de Abolitionisten. Wie - zoo zeide hij - slavernij niet beschouwt als ‘a moral, a social, a political wrong’, behoort niet tehuis in de Republikeinsche partij; maar evenmin is daarin plaats voor hen, die zouden willen handelen in strijd met de waarborgen, welke de constitutie aan de bestaande slavernij geeft. En ook hierin onderscheidde hij zich van de felle Abolitionisten, dat nimmer een woord van vijandschap tegen de slavenhouders van het zuiden over zijne lippen kwam; niet tegen personen maar tegen een gegroeide instelling ging zijn strijd. ‘I have no prejudice against the Southern people. They are just what we would be in their situation. If slavery did not now exist among them, they would not introduce it. If it did now exist among us, we should not instantly give it up.’
Op den langen strijd volgden de verkiezingen voor de Wetgevende Vergadering, die de benoeming der Senatoren had, en zij gaven de meerderheid aan de Democraten, die nu Douglas opnieuw naar Washington zonden. Het was voor Lincoln een groote teleurstelling, want al had zijn onvermoeide kamp allereerst de verdediging van beginselen
| |
| |
gegolden, hij had daarom toch den senatorszetel niet uit het oog verloren. Maar hij kon zich eenigermate troosten met de zekerheid, dat de gehouden debatten, waarin hij zijne tegenpartij herhaaldelijk gedwongen had zich duidelijk uit te spreken over de slavernij, er toe hadden bijgedragen om Douglas onmogelijk te maken als candidaat der zuidelijken bij de volgende presidentsverkiezing, want daardoor was helder aan den dag gekomen, dat hij niet geheel en ten volle op hun standpunt stond. En mogen wij de traditie, die, naar mij toeschijnt, door andere aanwijzingen wordt versterkt, geloof schenken, dan rekende Lincoln thans reeds met de kansen om zelf in 1860 als candidaat der Republikeinen tot president te worden verkozen. Hoe dit zij, ongetwijfeld hebben deze debatten hem den weg hiertoe geopend; dat hij in het krijt trad tegen een zoo algemeen bekend man als Douglas, vestigde de aandacht op hem ook buiten de grenzen van Illinois. Hij bleef zich trouwens aan hem vastklampen. Toen Douglas in het najaar van 1859 politieke redevoeringen in Ohio hield, met vrij wat toespelingen op de debatten van het vorige jaar, spoedde hij zich er heen en voerde een paar maal het woord voor een groot gehoor. En dat zijn naam ook naar de kuststaten was doorgedrongen, bewees een uitnoodiging om te New-York te komen spreken, waaraan hij in Februari 1860 gehoor gaf. Vandaar maakte hij een toer door de noordelijke staten, waar hij ook herhaaldelijk voor vergaderingen optrad, en al was hij, met zijne lange, schrale gestalte, zijn grof gezicht, zijne lompe handen, zijn slungelgang, geen sympathie winnende verschijning, zijn helder, eenvoudig, overtuigend woord maakte toch overal indruk.
Zoo was Lincoln van 1858 tot 1860 door zijne redevoeringen tegen de uitbreiding der slavernij en zijne worsteling met Douglas nog wel niet een algemeen bekend man geworden maar toch voor velen ook buiten Illinois geen vreemde meer, en konden zijne vrienden er aan denken, zijn naam te noemen als candidaat der Republikeinsche partij voor het presidentschap. Bij hem zelf vonden zij geen grooten tegenstand, en ook in de partijconventie van Illinois ging alles naar
| |
| |
wensch: in Mei 1860 werd onder eenstemmigen jubel aan de afgevaardigden naar de algemeene partijconventie te Chicago opgedragen, met alle ‘honorable means’ te bevorderen, dat Abraham Lincoln candidaat der partij werd. Al te strikt hielden zij zich aan die opdracht niet, maar de opvatting van ‘honorable’ laat onder de politici nog al wat ruimte. Er waren in 't geheel acht mededingers, waarvan voor Lincoln verreweg de gevaarlijkste was William H. Seward uit New-York, een man, die met eere hooge ambten had bekleed, sinds jaren in de beweging tegen de slavernij een leidende rol had vervuld en bekend stond als iemand van staatkundige talenten. Bij de eerste stemming kreeg niemand de vereischte meerderheid, maar Seward was op Lincoln ruim 70 stemmen vooruit; bij de volgende ballotages echter liep Lincoln in en na de derde stemming behaalde hij den prijs. Waaraan had hij zijne overwinning op Seward te danken? Voor een gedeelte aan de toepassing van ‘honorable means’ door de afgevaardigden van Illinois, die met de belofte, dat een der candidaten, Cameron, een plaats zou krijgen in Lincoln's toekomstig kabinet, de eerst op dezen uitgebrachte stemmen kochten. Maar daarenboven kwam hem te stade, dat hij tot nu toe in de Unie geen plaats van beteekenis had ingenomen. Wat herhaaldelijk bij presidentsverkiezingen geschiedde, gebeurde ook nu: de man, van wien men weinig wist, kreeg de voorkeur boven een veel meer bekenden mededinger, die in zijn voorafgaande loopbaan zich naijver en vijandschap van verschillende kanten op den hals had gehaald. Menigeen vroeg zich echter met bezorgdheid af, of Lincoln, met zijne toch zeer gebrekkige vorming en geringe ervaring in staatszaken, wel de geschikte man zou
zijn om in zoo moeilijke tijden het eerste ambt der Republiek te bekleeden; maar dit verhinderde niet, dat de Republikeinen, nu hij eenmaal als candidaat was gekozen, alle krachten inspanden om hem tegenover de Democraten de overwinning te verschaffen. De kansen waren gunstig, omdat in het vijandelijk kamp verdeeldheid heerschte. Van Douglas wilden de zuidelijken niet weten, maar onderling waren dezen het ook weer
| |
| |
niet eens; want tegenover de leiders uit de katoenstaten, die hunne neiging om zich af te scheiden niet verborgen, stond een constitutioneele groep, die de Unie wilde handhaven. Dientengevolge kwamen de Democraten met drie candidaten, en terwijl zij aaneengesloten stellig de zege zouden hebben kunnen bevechten, leden zij door deze versnippering van krachten de neerlaag. Lincoln werd glansrijk gekozen door de presidentskiezers en bleef met 180 stemmen ver vooruit op de drie Democraten, die er te zamen slechts 123 hadden. En toch was hij feitelijk niet de uitverkorene van het volk, want maakte men de rekening op van de stemmen, door het volk uitgebracht bij de benoeming der presidentskiezers, dan had bij lange na niet de helft zich voor hem verklaard. Natuurlijk maakte dit zijne aanstaande positie als president nog moeilijker, en hoe bezwaarlijk die zou zijn, toonden de gebeurtenissen, die verliepen tusschen zijne verkiezing op 5 December 1860 en zijne ambtsaanvaarding op 4 Maart 1861 maar al te duidelijk!
Zoodra de Wetgevende Vergadering van Zuid-Carolina de tijding ontving, dat de Republikeinsche candidaat verkozen was, riep zij eene conventie bijeen; deze herriep den 20en December de ordonnance van 23 Mei 1788, waarbij Zuid-Carolina de constitutie had geratificeerd, en verklaarde dat de Unie, bestaande tusschen Zuid-Carolina en andere staten onder den naam van Vereenigde Staten van Amerika, hierbij ontbonden was. President Buchanan, wat ook zijn eigenlijke gezindheid mocht zijn, miste in ieder geval de kracht en de vastberadenheid om te handelen in zulke uiterst netelige omstandigheden, en in zijn kabinet zaten bovendien verscheidene leden, die den Secessionisten gunstig gezind waren en hun streven meer of min openlijk begunstigden. Geen wonder, dat bij zulk eene houding der Unieregeering de beweging in het zuiden zich snel uitbreidde: vóór de inauguratie van Lincoln hadden reeds zes andere staten het voorbeeld van Zuid-Carolina gevolgd. En in het noorden vertoonde zich eene reactie, nu de overwinning bevochten was en de gevolgen zich vertoonden. Niet alleen president Buchanan huiverde terug voor de gedachte om de Unie
| |
| |
met geweld, door broederoorlog, te handhaven; velen van hen, die tot nu toe met heftigheid elke gedachte aan concessies tegenover het zuiden verworpen hadden, spraken thans van schikken en toegeven, om de zuidelijken te bevredigen en scheuring en strijd te vermijden. En wel keerde na den eersten schrik eenige meerdere vastberadenheid terug, maar de verwarring en verdeeldheid waren toch nog groot, toen het oogenblik gekomen was, waarop Abraham Lincoln werd geïnaugureerd als president der Vereenigde Staten van Amerika.
Lincoln had te Springfield zijn tijd afgewacht, overstelpt met bezoeken van nieuwsgierige belangstellenden en meer nog van baantjesjagers, en onderwijl onderhandelend over de vorming van zijn kabinet. Vol bekommering zag hij den gang van zaken aan, doch daar hij niet kon ingrijpen, bewaarde hij het stilzwijgen, althans in het publiek. In particuliere brieven echter liet hij zich wel enkele malen uit, nu eens waarschuwend tegen schikkingen, die uitbreiding van de slavernij zouden gedoogen, dan weer zijn vreedzame gezindheid betuigend, zijn vaste voornemen om bestaande rechten te eerbiedigen, maar ook zijn onwrikbaar besluit om de Unie te handhaven. Die punten vormden ook den kern van de wel wat lange inaugureele rede, waarmee hij op 4 Maart 1861 zijn hooge ambt aanvaardde. Met een volkomen gerechtvaardigd beroep op het programma zijner partij en op de meeningen, die hij zelf steeds verkondigd had, betoogde hij, hoe ongegrond de vrees der bevolking van de zuidelijke staten was, dat een Republikeinsche regeering haar eigendom, haar rust, haar veiligheid in gevaar zou brengen, en hoe vast zij verzekerd kon zijn van de bescherming, die de constitutie haar verleende. Maar dan kwam hij spoedig op het brandende punt, de Secessie. Rustig en kalm, zonder eenige heftigheid, overredend en verzoenend, klonk zijn woord, maar ook volkomen vastberaden, dat pogingen tot afscheiding niet konden worden gedoogd. ‘I hold that, in contemplation of universal law and of the Constitution, the Union of these States is perpetual.’ En
| |
| |
nadat hij hiervoor zijne redenen gegeven had, verklaarde hij nadrukkelijk: ‘I therefore consider that, in view of the Constitution and the laws, the Union is unbroken; and to the extent of my ability I shall take care, as the Constitution itself expressly enjoins upon me, that the laws of the Union be faithfully executed in all the States. Doing this I deem to be only a simple duty on my part; and I shall perform it, so far as practicable, unless my rightful masters, the American people, shall withhold the requisite means, or in some authorative manner direct the contrary. I trust this will not be regarded as a menace, but only as the declared purpose of the Union, that it will constitutionally defend and maintain itself. In doing this there needs to be no bloodshed or violence; and there shall be none, unless it be forced upon the national authority’.
De kwestie der slavernij was thans op den achtergrond gedrongen; de groote taak, die Lincoln op zijne schouders voelde drukken en met inspanning van alle krachten wilde vervullen, was de handhaving der Unie. Deze echter mocht niet gekocht worden door concessies aan de zuidelijken ten aanzien der slavernij, neen, zij hadden de onverbreekbare eenheid der Unie en het oppergezag der Unie-regeering vóór alles te erkennen; en hoewel hij van ganscher harte hoopte, dat de burgeroorlog zou vermeden kunnen worden, zou hij er niet voor terugdeinzen, als het doel niet anders kon bereikt worden. Dat slechts de weg van geweld overbleef, werd spoedig duidelijk. De staten, die zich hadden afgescheiden, hadden eene Confederatie gevormd naar het model der Unie en Jefferson Davis als president gekozen; noch de vastberaden noch de verzoenende woorden van Lincoln maakten den minsten indruk op hen, en zij gingen voort zich tot den strijd toe te rusten. Zoowel Lincoln als Davis wilden den ander den eersten klap laten geven, om het odium van den aanval op hem te leggen, maar het geduld van Lincoln won het: met de beschieting en verovering van fort Sunter, bij Zuid-Carolina's hoofdstad Charleston, dat door troepen der Unie bezet werd gehouden, openden de Geconfedereerden de vijandelijkheden op 13
| |
| |
April. Den 15en April riep president Lincoln 75.000 man vrijwilligers op om de rebellen - want dat waren zij in zijn oog - tot onderwerping te dwingen; de worsteling ving aan, die vier lange, bloedige jaren duren zou, de jaren van het presidentschap van Lincoln. Onder de moeilijkste omstandigheden heeft hij zonder weifelen en wankelen gestreefd naar zijn groote doel, de handhaving der Unie, en hij heeft het bereikt, juist voordat een moordenaarshand een einde aan zijn leven maakte. En aan zijne volharding en zijn beleid in dit streven is ook te danken geweest die andere grootere uitkomst, die hij aanvankelijk geenszins had beoogd, de opheffing der slavernij.
Moeilijk in hooge mate was zijn positie. Eenzaam en alleen stond hij te Washington op zijn geweldig verantwoordelijken post; geen vrienden omringden hem, bereid om hem onbaatzuchtigen, krachtigen steun te verleenen; ook de voormannen van zijn eigen partij kenden hem niet, waren weinig ingenomen geweest met de candidatuur van dien onervaren, gebrekkig opgevoeden man, en hadden ook thans in zijne bekwaamheid en zijn karakter geen vertrouwen. En inderdaad, wat wist Lincoln van diplomatie, van financiën, van militaire zaken? Hij had er niet de minste ondervinding van! Juist dus omstandigheden, die er licht toe konden leiden, dat de hoogste waardigheidsbekleeder een president in naam werd en dat zijne macht feitelijk werd uitgeoefend door een of meer leden van zijn kabinet, waarin het niet ontbrak aan mannen van ervaring. Hij had er in opgenomen de vier mededingers naar de candidatuur voor het presidentschap, die na hem de meeste stemmen hadden gekregen, en mannen als Seward, die met de buitenlandsche zaken, en Chase die met de financiën was belast, hadden ongetwijfeld heel wat meer staatkundige praktijk dan Lincoln. Beiden zouden wel geneigd geweest zijn den last van het bewind van zijne schouders te nemen, en Seward deed er hem zelfs den voorslag toe. Reeds den eersten April leverde hij een stuk in met beschouwingen over binnenlandsche en buitenlandsche politiek, die hij aldus besloot: ‘But whatever policy we adopt, there must
| |
| |
be an energetic prosecution of it. For this purpose it must be somebody's business to pursue and direct it incessantly. Either the President must do it himself, and be all the while active in it, or devolve it on some member of his Cabinet. Once adopted, debates on it must end, and all agree and abide. It is not my especial province. But I neither seek to evade nor assume responsibility’. De wenk was duidelijk genoeg, maar het antwoord was het niet minder. Na de bespreking van andere punten, liet Lincoln volgen; ‘Upon your closing propositions that, “whatever policy... agree and abide”, I remark that, if this must be done, I must do it. When a general line of policy is adopted, I apprehend there is no danger of its being changed without good reason or continuing to be a subject of unnecessary debate; still, upon points arising in its progress I wish, and suppose I am entitled to have, the advice of all the Cabinet’. Seward hield het zich voor gezegd en was verder een trouw en bekwaam medewerker van Lincoln, die ook anderen leden van het kabinet aan het verstand bracht, dat hij wezenlijk president en zij wezenlijk zijne secretarissen waren.
Ter vergoeding der ondervinding in staatszaken die hem ontbrak, toonde hij hoedanigheden te bezitten, die onder de bestaande omstandigheden van de hoogste waarde waren. Hij had een helder, praktisch verstand, een vaste overtuiging, wanneer zij eenmaal na rijp beraad was verkregen, een onverzettelijke wilskracht, een volkomen toewijding aan zijne taak, die hem voor alle persoonlijke overwegingen ontoegankelijk maakte, een sterk zelfvertrouwen, dat toch nimmer zelfoverschatting werd; en eindelijk had hij, dank zij zijn levensgang, een zeer fijn ontwikkeld vermogen om de stroomingen in de massa te onderkennen. Als hij zijn oor te luisteren legde, om te hooren wat er omging in het volk, vergiste hij zich niet, en het besef, dat hij in overeenstemming was met de meerderheid der burgers, gaf hem meer dan eens ook tegenover het Congres eene kracht, die hem anders zou ontbroken hebben. De macht van een president der Unie is gering èn krachtens de constitutie èn door de praktijk, die tegenover zwakke
| |
| |
bekleeders van het hoogste ambt het gezag van het Congres heeft versterkt; maar dat eene krachtige persoonlijkheid, die een groot deel der natie achter zich heeft, als president toch heel wat vermag, heeft nog onlangs het voorbeeld van Roosevelt geleerd. Een krachtige persoonlijkheid in hooge mate was Lincoln, en deze ontleende nu bovendien bizondere bevoegdheden aan den oorlogstoestand. Hoe ver de ‘war power’ van den president eigenlijk ging, stond niet vast; maar Lincoln bleek wel de man te zijn om uit zijn opperbevelhebberschap over leger en vloot, en uit zijn plicht om de ‘faithful execution of the laws’ te verzekeren, alle rechten af te leiden, die hij behoefde om in den nood der omstandigheden te voorzien; hij oefende meer dan eens een bijna dictatoriale macht en deinsde er niet voor terug om de Constitutie geweld aan te doen, wanneer hij dit tot redding der natie onvermijdelijk oordeelde.
Lincoln was wezenlijk de leider. Dat hij fouten heeft begaan, wien zal het verbazen? Zijn ingrijpen in de legeroperaties gedurende de eerste helft van den oorlog is wel eens ongelukkig geweest, en het is opmerkelijk, dat een enkele maal hierbij een rol werd gespeeld door bijgeloovigheid omtrent het heil of onheil brengende van een bepaalden datum, wellicht een overblijfsel uit zijne jonge jaren. Ook in de keuze der opperbevelhebbers heeft hij in den aanvang misgetast; maar de ervaring kon ook eerst aan den dag brengen, wie werkelijk bekwaam waren, en zoodra dit duidelijk gebleken was, aarzelde Lincoln geen oogenblik, om de ware verdienste te brengen waar zij behoorde. Doch wat hebben zulke enkele misgrepen in onderdeelen te beteekenen tegenover de bekwame leiding van het geheel, die steeds het doel vast in 't oog hield, door geen tegenspoed en teleurstelling ontmoedigd, door geen kritiek en afkeuring van den weg gebracht! En noch aan het eene, noch aan het andere heeft het hem ontbroken. Men bedenke, dat op het hoofdtooneel van den oorlog niet vóór Juli 1863 een nog zeer matig succes werd bevochten in den vreeselijken driedaagschen slag van Gettysburg, en dat ook daarna nog weer tegenspoed volgde, zoodat eerst in den loop van
| |
| |
1864 de overwinning in het gezicht kwam. En in diezelfde moeilijke jaren eischte de verhouding met de Europeesche staten, met Engeland maar ook met Frankrijk, het meest voorzichtige beleid, om hun geen rechtmatig voorwendsel te geven tot erkenning en openlijke ondersteuning der Geconfedereerden. Want zoowel Napoleon als het Engelsche ministerie Palmerston-Russell helden langen tijd naar de zijde der zuidelijken over, en ook een man als Gladstone beging toenmaals onvoorzichtigheden uit voorkeur voor hen. Grepen die mogendheden in de worsteling in, dan werd, menschelijkerwijze gesproken, het herstel der Unie onmogelijk, en daarom moest dit, zoo het maar eenigszins mogelijk was, worden voorkomen. In conflicten die ontstonden, waren Lincoln en Seward er dan ook op uit om, zonder aan de waardigheid van den staat te kort te doen, door eenige toegevendheid ernstige botsing te vermijden. Maar hierbij hadden zij de bittere kritiek te verduren van velen, die, geen verantwoordelijkheid dragende en daarom gemakkelijk den teugel vierende aan nationale prikkelbaarheid, voor lafheid uitkreten wat verstandig beleid was.
Gevaarlijker echter dan deze afkeuring waren de gevolgen van den langdurigen tegenspoed. Telkens en telkens weer moest Lincoln zware offers vergen aan menschenlevens en geld, zonder dat deze verlicht werden door den troost van behaalde voordeelen en naderende zege. Nadat in April 1861 de Secessionisten de vijandelijkheden begonnen waren, had Lincoln's wapenroep luiden weerklank gevonden; partijschap was tijdelijk onderdrukt, geestdriftige samenwerking had zich geopenbaard. Maar toen de voorspoed uitbleef, trad verkoeling in; uit teleurstelling werd moedeloosheid, uit strijdig belang en inzicht tweedracht geboren; en van aller ontevredenheid werd de president het mikpunt. Van de eene zijde werd hem verweten, dat hij den krijg niet krachtig genoeg doorzette, van de andere, dat hij door onverzoenlijkheid den vrede verhinderde; hier werd hij gescholden als de ‘slave-hound of Illinois’, daar beschuldigd van trouwbreuk, omdat hij maatregelen tegen de
| |
| |
slavernij niet belette; de een onthaalde hem op dit advies, een volgende op het tegenovergestelde; aanprijzing en ontrading, waarschuwing en aansporing volgden elkaar in bonte wisseling. Lincoln, hoe ook gedrukt door het gevoel zijner verantwoordelijkheid, liet zich niet afdringen van den weg, dien hij zich had afgebakend, en trachtte steeds weer alle krachten te verzamelen rondom zijn vaandel, dat handhaving der Unie tot opschrift had. Den talrijken Democraten in de geuniëerde staten en kleinmoedigen partijgenooten, die op vrede aandrongen, poogde hij te bewijzen, dat de onwil der rebellen een vrede, die de Unie bewaarde, onmogelijk maakte; de Republikeinen trachtte hij te overtuigen, dat zij hun drift om de slavernij te vernietigen moesten intoomen ter wille der Unie; de Democraten dier slavenstaten, die hij met zoo groot beleid van aansluiting bij de Confederatie had teruggehouden, beproefde hij te overreden tot vrijwillige emancipatie; tegen de Copperheads, met welken schimpnaam diegenen werden gebrandmerkt, die met de zuidelijken in betrekking traden, wendde hij schorsing der Habeas-Corpusact aan. Toch kon hij niet verhinderen, dat ontstemming en verdeeldheid toenamen, allermeest ten gevolge van het vraagstuk der slavernij.
In den aanvang van den oorlog had hij de noordelijkste slavenstaten, die nog geen partij gekozen hadden, zooveel mogelijk ontzien en hieraan zelfs militaire voordeelen opgeofferd; en dank zij deze veelgesmade maar heilzame ‘border-state-policy’ was hij er werkelijk in geslaagd, althans Kentucky, een deel van Virginië, Maryland en Missouri voor de Unie te behouden. De vertegenwoordigers dezer slavenstaten hielden, evenals hunne Democratische partijgenooten in het noorden, vast aan de zoo dikwijls herhaalde verzekering der Republikeinsche partij, dat zij aan de bestaande slavernij niet wilde raken, en aanvankelijk kregen zij hiervan nog eens de bevestiging in het Congres. Maar de omstandigheden leidden onvermijdelijk al zeer spoedig tot een eerste afwijking van dit programma. De legers der Secessionisten gebruikten duizenden slaven voor allerlei diensten, die anders door soldaten hadden moeten worden
| |
| |
verricht en hielden zoodoende alle blanken voor den strijd beschikbaar. Om hen zoo mogelijk van dit voordeel te berooven, werd in Augustus 1861, ondanks den tegenstand der afgevaardigden van de ‘border-states’ en der noordelijke Democraten, in het Congres een bill aangenomen en door Lincoln bekrachtigd, waarbij alle slaven, die aan rebellen toebehoorden en in den oorlog werden gebruikt, vrij verklaard werden. Het was een maatregel, die geheel uit militaire overwegingen te rechtvaardigen was. Maar in 1862 ging de Republikeinsche meerderheid van het Congres voort met het indienen en aannemen van wetten, die de slavernij raakten en niet gegrond konden worden op militaire noodzakelijkheid. Lincoln onthield er zijne bekrachtiging niet aan maar zag dit drijven zijner partij toch ongaarne; hij begreep, hoezeer het verbitterde, terwijl hij zelf steeds naar verzoening streefde. Boven alles bleef voor hem altijd de vraag van belang, hoe het best de handhaving der Unie te verzekeren. In een open brief van Augustus 1862 sprak hij het nogmaals onomwonden uit: ‘The sooner the national authority can be restored, the nearer the Union will be, - the Union as it was. If there be those who would not save the Union, unless they could at the same time save slavery, I do not agree with them. If there be those who would not save the Union, unless they could at the same time destroy slavery, I do not agree with them. My paramount object is to save the Union, and not either to save or destroy slavery. If I could save the Union without freeing any slave, I would do it. And if I could save it by freeing all the slaves, I would do it. And if I could save it by freeing some, and leaving others alone, I would also do that. What I do about slavery and the colored race, I do because I believe it helps to save the Union, and what I forbear, I forbear because I do not believe it would help to save the Union’. Het was
niet mogelijk in duidelijker woorden aan de Unie alles ondergeschikt te maken en uit te spreken, dat de kwestie der slavernij alleen in rekening kon komen, voor zoover zij op het behoud der Unie bevorderend of storend werkte. Hoe
| |
| |
Lincoln persoonlijk over de slavernij dacht, was waarlijk niet twijfelachtig; maar hij legde aan zijn wensch het zwijgen op ter wille van het ‘paramount object’, en hij wilde dat anderen dit ook zouden doen. Op het standpunt, dat hij in zijn open brief van 1862 omschreef, is hij steeds blijven staan. En men zal dit te eer begrijpen, als men bedenkt, wat hij onder behoud der Unie verstond. Voor hem was dat doel niet getroffen, wanneer eenvoudig de Secessionisten met wapengeweld tot onderwerping waren gedwongen, maar daartoe was niet minder noodig, dat, zooveel de omstandigheden het toelieten, wederzijdsche verbittering vermeden en een toekomst mogelijk gemaakt werd, waarin allen zich broeders zouden gevoelen en eendracht heerschen zou in het groote, machtige volk der Vereenigde Staten. De oorzaak der verdeeldheid was de slavernij, en dat die niet blijvend kon voortduren in het zuiden, had Lincoln in 1858 duidelijk genoeg als zijne vaste overtuiging uitgesproken. Maar juist ter wille van ware eendracht en vrede in de toekomst was hij gekant tegen forsch ingrijpen en wilde hij den slavenhouders het pad effenen, om tot afschaffing te komen. Ook in de plannen, die hij hiervoor ontwikkelde en met taaiheid verdedigde, was de nauwste samenhang met zijne vroegere denkbeelden. Evenals hij in 1848 de slavenhouders in het district Columbia had willen bewegen tot emancipatie hunner slaven door hun volle vergoeding der waarde door het Congres te laten betalen, wilde hij dit thans als algemeene maatregel toegepast zien. Hij wenschte, dat de geuniëerde slavenstaten krachtens eigen souvereiniteit tot de geleidelijke emancipatie zouden besluiten en dan van het Congres een som zouden ontvangen, berekend naar het aantal der vrijgelatenen; deze vrijgelatenen wilde hij in een voor hen geschikt klimaat als kolonisten vestigen. Het denkbeeld vond bitter weinig instemming. Toen, hoewel zeer noode, de Republikeinsche
meerderheid van het Congres hem machtiging verschaft had om op den grondslag van vrijlating tegen schadeloosstelling met de afgevaardigden van Kentucky in besprek te treden, stuitte hij bij dezen op beslisten onwil. Kort na deze
| |
| |
teleurstellende ervaring deed hij den gewichtigen stap, die grooten indruk teweegbracht: op 22 September 1862 vaardigde hij eene proclamatie uit, inhoudend dat op 1 Januari 1863 alle slaven in een staat of gedeelte van een staat, welks bevolking op dat oogenblik in opstand zijn zou tegen de Vereenigde Staten, voor altijd vrij zouden zijn, en dat op den 1sten Januari die staten en gedeelten van staten zouden worden aangewezen. Lincoln grondde zijne bevoegdheid om zulk een ingrijpenden maatregel te treffen op zijn ‘war power’, en wilde hem dan ook uitsluitend beschouwd hebben als een middel om zich zelf te versterken en den vijand te verzwakken, wanneer de opstandelingen niet vóór 1 Januari 1863 tot inkeer waren gebracht. Inderdaad waren er krachtige beweegredenen van militairen aard: steeds bezwaarlijker viel het, om de groote nieuwe lichtingen, die de zware verliezen in den oorlog noodig maakten, te verkrijgen, terwijl in de talrijke slavenbevolking van het zuiden een ongebruikt materiaal aanwezig was, dat thans den akker van den vijand bestelde en hem van grooten dienst was om den krijg vol te houden. Op zoodanige militaire gronden heeft Lincoln zijne handeling altijd verdedigd; natuurlijk, want anders zou hij er niet toe bevoegd geweest zijn. Doch hij had toch ook een ander motief, dat hij in zijn onderhoud met de afgevaardigden uit de ‘border-states’ duidelijk had laten blijken. Hij gevoelde, dat onder het volk van zijn eigen partij de drang om eenige bevrediging van zijne wenschen te erlangen ten aanzien der emancipatie te sterk werd, dan dat hij er langer weerstand aan kon bieden. Hij had gehoopt aan dat verlangen voldoening te kunnen schenken, door de ‘border-states’ te bewegen vrijlating tegen schadeloosstelling te aanvaarden; nu hij zich hierin bedrogen had, was een andere maatregel noodig en koos hij het reeds vroeger overwogen
middel, dat tegelijk groote militaire waarde had. De Republikeinen jubelden, de Democraten waren verontwaardigd en spanden alle krachten in, om bij de verkiezingen in het najaar van 1862 de overhand te winnen; doch de Republikeinen, hoewel hun aantal aanmerkelijk slonk, behielden in het Congres
| |
| |
toch een voldoende meerderheid, om den president de middelen tot krachtige voortzetting van den oorlog te verzekeren.
Den 1en Januari 1863 vaardigde Lincoln de proclamatie uit, die de rebelleerende staten en gedeelten van staten noemde, waarin de slaven vrij werden verklaard. Zij heeft de militaire gevolgen gehad, die er van verwacht werden, en zij heeft daarenboven aan de slavernij in die landen een doodelijken slag toegebracht. Zij liet echter de slavernij in de staten, die aan de Unie trouw gebleven waren, ongerept, en Lincoln bleef ook voortaan steeds vasthouden aan zijne denkbeelden over geleidelijke emancipatie tegen vergoeding, waardoor, naar hij berekende, in 1900 de slavernij geheel verdwenen zou zijn. En naarmate een gelukkig einde van den krijg meer in 't gezicht kwam, hielden zijne gedachten zich drukker bezig met de middelen tot reconstructie der Unie, die wezenlijke verzoening zouden kunnen uitwerken. Maar in 1863 leed een poging van Lincoln, wederom door het Congres hiertoe gemachtigd, om de mannen van Missouri voor afkooping der slavernij te winnen, opnieuw schipbreuk. De weigering dier slavenhouders was hoogst onverstandig. Wat Lincoln hun al vroeger had voorspeld geschiedde: in den loop van den oorlog, waarvan hun gebied niet verschoond bleef, ging hun slavenbezit grootendeels te niet, en wat er van restte, kon niet behouden worden, nu het noorden de overwinning bevocht en in de rebelleerende staten door de proclamatie van 1 Januari 1863 de slavernij was te niet gedaan. Ook Lincoln zelf wenschte, na deze nieuwe teleurstelling, dat de Abolitie tot stand zou komen, maar hij wilde, dat het op wettige wijze geschieden zou. Toen in den zomer van 1864 de meerderheid in het Congres een besluit doordreef, dat slavernij verbood in de zuidelijke staten, die zich weer bij de Unie begeerden aan te sluiten, maakte hij gebruik van zijn recht van veto; immers het Congres had geen constitutioneele bevoegdheid, om zich met de slavernij in de afzonderlijke staten te bemoeien.
Doch het ging toch ook niet aan, de mogelijkheid open te laten dat, wanneer later wellicht de voorstanders van slavernij in eenigen staat
| |
| |
de meerderheid in de Wetgevende Vergadering herkregen, het instituut weder zou worden ingevoerd. Er was slechts één afdoend middel, en dat was een amendement op de constitutie, waardoor slavernij in de Unie verboden werd. Om hiertoe te geraken was inderdaad, met voorkennis van Lincoln, reeds in deze zitting van het Congres eene poging gedaan; een ontwerp was ingediend maar het had de vereischte twee derden der stemmen wel in den Senaat doch niet in het Huis van Afgevaardigen kunnen verwerven. Op voorstel echter van een der leden had de vergadering besloten het in de volgende zitting, die in December 1864 geopend zou worden, opnieuw in overweging te nemen. In dien tusschentijd kreeg het volk gelegenheid zijne meening kenbaar te maken, want daarin vielen niet alleen nieuwe verkiezingen voor het Congres, maar moest ook de keuze van een president plaats hebben, daar de vierjarige periode van Lincoln met Maart 1865 zou zijn afgeloopen. Zou hij herkozen en aldus zijn beleid door de uitspraak van het volk bezegeld worden? De uitslag scheen zeer onzeker. Niet alleen konden de Democraten, die vredehandel met de Secessionisten voorstonden en het Abolitieamendement bestreden, een groote kracht ontwikkelen, maar ook bestond onder Republikeinen van invloed heel wat vijandschap tegen Lincoln, omdat zij zich gekwetst voelden door zijn zelfbewust en volkomen onafhankelijk optreden. Een paar pogingen om een anderen Republikeinschen candidaat te stellen mislukten echter deerlijk; onmiskenbaar wenschte de massa der partij aan Lincoln ook de voltooiïng der overwinning toe te vertrouwen. Maar nog was die overwinning niet bevochten, nog twijfelden velen, of zij binnen afzienbaren tijd behaald zou worden, en men was in onzekerheid, hoe groot wel het aantal der wankelmoedigen zou zijn, die uit begeerte naar vrede met de Democraten zouden stemmen. Onder zulke omstandigheden
was het een bizonder geluk, dat juist vóór de verkiezingen drie legers der Unie glansrijke overwinningen bevochten. De indruk, hierdoor teweeg gebracht, was beslissend: met aanzienlijke meerderheid werd de president
| |
| |
herkozen. Die uitspraak van het volk werd daarop ook door een aantal Democraten erkend ten aanzien van het amendement op de constitutie; den 28en Januari 1865 werd het met 119 tegen 56 stemmen in het Huis aangenomen.
Toen Lincoln den 4en Maart 1865 zijn tweede inaugureele redevoering uitsprak, kon hij met vertrouwen de toekomst tegemoet zien; de uitputting der Secessionisten werd in toenemende mate zichtbaar, het einde was nabij. In zijn kort, indrukwekkend woord wierp hij een terugblik op wat in de vier verloopen jaren was doorleefd, en herinnerde hij aan de spanning, die in Maart 1861 bestond: ‘Both parties deprecated war; but one of them would make war rather than let the nation survive; and the other would accept war rather than let it perish. And the war came. One eighth of the whole population were colored slaves, not distributed generally over the Union, but localized in the southern part of it. These slaves constituted a peculiar and powerful interest. All knew that this interest was, somehow, the cause of the war. To strengthen, perpetuate, and extend this interest was the object for which the insurgents would rend the Union, even by war; while the Government claimed no right to do more than to restrict the territorial enlargement of it. Neither party expected for the war the magnitude or the duration which it has already attained. Neither anticipated that the cause of the conflict might cease with, or even before the conflict itself should cease. Each looked for an easier triumph, and a result less fundamental and astounding. Both read the same Bible, and pray to the same God; and each invokes his aid against the other. It may seem strange, that any men should dare to ask a just God's assistance in wringing their bread from the sweat of other men's faces: but let us judge not, that we be not judged. The prayers of both could not be answered, - that of neither has been answered fully. The Almighty has his own purposes. “Woe unto the world because of offenses! for it must needs be that offenses come; but woe to that man by whom the offense cometh.” If we shall suppose that American
| |
| |
slavery is one of those offenses which, in the providence of God, must needs come, but which, having continued through his appointed time, He now wills to remove, and that He gives to both North and South this terrible war, as the woe due to those by whom the offense came, shall we discern therein any departure from those divine attributes which the believers in a living God always ascribe to Him? Fondly do we hope, fervently do we pray, that this mighty scourge of war may speedily pass away. Yet, if God wills that it continue until all the wealth piled by the bondman's two hundred and fifty years of unrequited toil shall be sunk, and until every drop of blood drawn with the lash shall be paid by another drawn with the sword, as was said three thousand years ago, so still it must be said: “The judgments of the Lord are true and righteous altogether.” With malice toward none, with charity for all, with firmness in the right, as God gives us to see the right, let us strive on to finish the work we are in; to bind up the nation's wounds; to care for him who shall have borne the battle, and for his widow, and his orphan, - to do all which may achieve and cherish a just and lasting peace among ourselves, and with all nations.’
Een maand later kon Lincoln zijn voet zetten in Richmond, waarheen Grant's overwinning den weg geopend had; de zege was bevochten. Vervuld van gedachten over de middelen om de wonden van den broederoorlog te heelen en ware eendracht te herstellen, keerde hij terug naar Washington. Weinige dagen later, den 14en April, trof hem in den schouwburg het doodelijk schot van den moordenaar, die in krankzinnige misdadigheid den besten vriend der overwonnenen doodde.
Toen Grant op den 15en October 1874 als president der Unie het woord voerde bij de onthulling van het Lincoln-monument te Springfield, besloot hij zijne korte rede met de woorden: ‘In his death the nation lost its greatest hero; in his death the South lost its most just friend.’ En daarmee sprak hij de waarheid.
Niemand, die zoo vurig als Lincoln wenschte, den
| |
| |
vijand van gisteren de broederhand te reiken, niemand, die als hij gedurende den langen, bitteren strijd voor alle gevoel van vijandschap en wraakzucht ontoegankelijk was gebleven en steeds uitsluitend was vervuld geweest van de gedachte aan verzoening en hereeniging. Het was, omdat heel zijn hart en hoofd door één grootsche gedachte waren ingenomen: de toekomst van de amerikaansche Unie, de grootheid en macht van het Amerikaansche volk. En die gedachte was het ook, die hem de kracht gaf, om met onbezweken heldenmoed stand te houden op zijn eenzamen post, iederen aanval ten spijt, al bogen zich ook zijne krachtige schouders onder den ontzettenden last zijner verantwoordelijkheid. Het was de allerhoogste, de zedelijke moed van den held, die met rustige vastberadenheid het verheven doel nastreeft, dat hij na rijp beraad in zijne waarde heeft erkend, onbekommerd om lof of blaam, uit het diepe besef van de hoogheid zijner zaak den moed en de kracht puttend om te volharden tot het einde.
Aan de volharding van president Lincoln dankt de menschheid een groote uitkomst, aan zijn heldenmoed heeft het volk der Vereenigde Staten de grootste verplichting. |
|