Onze Eeuw. Jaargang 9
(1909)– [tijdschrift] Onze Eeuw– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 129]
| |
Verzen.
| |
[pagina 130]
| |
Soms als hij dan peinzend' opziet
Uit de perkamenten boeken,
En zijn blik in moede droomen
Heenvaagt door de kille kamer...
Denkt hij aan het Christen-meisje,
Dat hij eenzaam eens ontmoette
En dat lachte zoo verlokkend,
Dat zijn ziel vol weelde lief-heeft.
En dan zucht hij, angstig-starend
En dan dwingt hij zich tot lezen...
Denkend rimpelt zich zijn voorhoofd
Over Thora en Gemara.
| |
[pagina 131]
| |
Arme dichter.
Ik ben een arme dichter,
En 'k heb geen cent op zak,
Toch droom ik van het meisje,
Dat mij het harte brak.
Al kan ik wel begrijpen,
Waarom ze 't hart me brak:
Ik ben een arme dichter,
En 'k heb geen cent op zak.
|
|