Onze Eeuw. Jaargang 3
(1903)– [tijdschrift] Onze Eeuw– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 751]
| |
Geneeskundige opleiding voor de koloniën
| |
[pagina 752]
| |
of liever aangedrongen op het scheppen eener gelegenheid om het te krijgen. Zijne bemoeiingen in de Commissie voor natuurkundig onderzoek in de Nederlandsche koloniën hebben er toe bijgedragen, dat er te Weltevreden een cursus in tropische ziekten is geopend, verbonden aan het Geneeskundig Laboratorium op die plaats. Het zij mij veroorloofd nogmaals de aandacht van een meer uitgebreiden kring van lezers op deze hoogst belangrijke zaak te vestigen. De aanleiding daartoe ligt in twee omstandigheden. De eerste is, dat het Hoofdbestuur der Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst in 1901 de vraag ter sprake bracht der wenschelijkheid van het oprichten van een leerstoel in tropische geneeskunde aan een der Universiteiten. De tweede bestaat in de uitgebreide bespreking der organisatie van het onderwijs in dat vak op het in September van dit jaar gehouden elfde Internationale Congres voor Hygiëne en Demographie te Brussel. In de algemeene vergadering der Nederlandsche Maatschappij van Geneeskunst in 1902 te 's-Hertogenbosch gehouden, vereenigden zich alle stemmen op het voorstel van het Hoofdbestuur, dat de uitspraak bevatte: ‘dat het thans niet wenschelijk is pogingen in het werk te stellen tot het verkrijgen van een leerstoel voor tropische geneeskunde’.Ga naar voetnoot1) Op het woordje thans werd bijzondere nadruk gelegd, zooals uit het verslag van het Hoofdbestuur en uit de gevoerde discussiën bleek. De redenen daarvoor waren van verschillenden aard. Het was gebleken, dat men bij de Regeering weinig of geen steun zou vinden. Er bestond een cursus te Weltevreden, waarvan de resultaten moesten afgewacht. Bovendien verklaarden zich voornamelijk eenige hoogleeraren in de geneeskunde tegen de oprichting van een leerstoel, vooral omdat er geen materiaal van zieken zou zijn voor klinisch onderwijs. Laten wij de eerste dezer redenen buiten beschouwing, | |
[pagina 753]
| |
zoo geven toch de beide andere aanleiding er iets van te zeggen. De cursus te Weltevreden is zeker hoogst onvoldoende ingericht. Daarop werd in Den Bosch gewezen, door o.a. mede te deelen, dat de leeraar in tropische ziekten aan die Inrichting verklaart, dat er alleen elementaire onderwerpen konden behandeld worden en hij zelf geen tijd heeft voor eigen onderzoekGa naar voetnoot1). Bovendien is die cursus niet verplicht gesteld voor alle geneesheeren, die zich in Oost-Indië vestigen, en heeft hij volstrekt geene beteekenis voor West-Indië. Prof. Stokvis verklaarde, dat hij in het Seemanns-Spital te Hamburg, waar eene opleidingscursus bestaat voor tropische hygiëne en ziekteleer, gezocht had naar tropische ziekten, maar niets gevonden had dan malarialijders en zeelieden, die met tuberkulose uit Indië waren gekomen, en nu leden aan longontsteking of pleuritis. De directeur had hem gezegd, dat er geen tropische ziekten waren, maar wel veel malarialijders. Wij zullen straks gelegenheid vinden te verhalen, dat Dr. Nocht, de bedoelde directeur, zich later op een geheel andere wijze daarover uitliet. Het is voor vele belangstellenden in dit onderwerp steeds eene onbegrijpelijke zaak geweest, waarom juist eenige Nederlandsche hoogleeraren zich verklaarden tegen een leerstoel in tropische geneeskunde. Het argument, dat men geen zieken genoeg zou krijgen voor onderwijs wordt, zooals wij zullen zien, weêrsproken door de feiten, in andere landen waargenomen. De geneesheeren uit Indië, in ons land teruggekeerd en hier opnieuw praktiseerend, weten wel, dat zij steeds tropische aandoeningen waarnemen en bij het uit Indië komend personeel der Marine en der Stoomvaartmaatschappijen komen er zeer vele voor. Dat leerde een veertienjarige werkzaamheid ook aan steller dezes, die voortdurend tropische ziekten in Nederland in behandeling had. Tevens wordt uit het oog verloren, dat het onderwijs niet alleen de herkenning en behandeling van | |
[pagina 754]
| |
ziektevormen behoort te omvatten, maar als niet minder gewichtig - misschien als veel meer van belang - de gezondheidsleer in de tropen, die zoo geheel afwijkt van die in het koele klimaat. Ook kennis van land en volk, benevens eenigszins der taal, zullen aangebracht moeten worden. De bewering, dat men dat alles wel uit boeken kan leerenGa naar voetnoot1), schijnt wel wat gewaagd; mondelinge voordracht met demonstratie is steeds verkieslijk. Tevens verdient het ernstige overweging, dat de studie der tropische geneeskunde in belangrijke mate heeft bijgedragen en nog verder zal bijdragen tot den vooruitgang der geneeskundige kennis in het algemeen; daarom is rechtstreeksche voeling van dit onderdeel met de andere vakken voor alle partijen van gewicht te achten, eene voeling, die met cursussen op grooten afstand niet mogelijk is. Toen door de uitspraak van de Maatschappij ter bevordering der Geneeskunst deze zaak vooreerst weder op de lange baan was geschoven, was het eene verrassing te zien, dat de 7e Sectie van het genoemde Internationale Congres te Brussel als een der te behandelen onderwerpen de organisatie van het onderwijs in koloniale geneeskunde aan de orde stelde. Men mocht daarover eene vruchtbare discussie verwachten, omdat de rapporten waren opgedragen aan professor Brouardel en Dr. Wurtz uit Parijs, prof. de Giaxa uit Napels; prof. Ronald Ross uit Liverpool, prof. Nocht uit Hamburg en prof. Simpson uit Londen. Al die geleerden hebben praktische ondervinding, omdat zij hoofden van het onderwijs zijn aan scholen voor tropische geneeskunde. Opmerkenswaardig is het, dat niet gevraagd werd naar de noodzakelijkheid eener speciale opleiding, omdat die duidelijk van zelf sprak, maar alleen naar de regeling er van. De voorzitter, generaal Baron Wahis, gouverneurgeneraal van den Congostaat, had reeds gewezen op de groote verantwoordelijkheid der landen, die koloniën bezitten, | |
[pagina 755]
| |
tegenover de Inlandsche bevolking, vooral wat aangaat hygiëne. Hij had de overtuiging gekregen, dat daarvoor afzonderlijke opleiding noodig is. Andere sprekers zeiden er niet veel van; alleen Brouardel toonde die noodzakelijkheid nog eens in goed gekozen woorden aan. Het kan niet de bedoeling van dit opstel zijn de discussiën weder te geven. Genoeg zij het te weten, dat de regelingen, zooals die in Engeland, Frankrijk, Duitschland, België, Italië, Portugal en Nederland bestaan, werden weergegeven en onderling vergeleken. Overal - behalve in België, dat het begin eener Inrichting te Luik bezit - bleek een voldoend aantal zieken uit de tropen voor klinisch onderwijs voor te komen. Dr. Nocht, dien wij door Stokvis hoorden zeggen, dat er geen tropische ziekten te Hamburg in de school werden gezien, gaf een vrij lange lijst van allerlei, zelfs zelden voorkomende tropische ziekten, die daar in behandeling waren. Hij werkt met zes assistenten en onder zijne onderzoekingen zijn er, die het bewijs leveren, dat in Europa veel uit de tropen kan worden bestudeerd. Als een sprekend voorbeeld daarvan moge het verhaal van een enkel feit dienen. Onder de verschillende vormen van malariakoorts is er eene, die de tropische (tropica) wordt genoemd en waarbij geheel andere parasieten in het bloed worden gevonden dan bij de overige vormen. Het is Nocht gelukt deze parasieten in het lichaam van muggen (Anopheles-soort), die hij te Hamburg had gevangen, voort te kweeken, door die dieren in een constante, tropische warmte te doen verblijven. Zulk een resultaat is voor wetenschappelijk onderzoek natuurlijk van groote waarde. Hoewel Dr. Grijns uit Batavia den cursus te Weltevreden als voldoende voor eene opleiding verdedigde, waren de aanwezigen (ongeveer een 60-tal geneeskundigen, die in de tropen hadden gewerkt) dat niet met hem eens, zooals bleek uit de conclusiën, die ten slotte met algemeene stemmen werden aangenomen. Met opzet koos ik als titel voor dit opstel: ‘geneeskundige opleiding voor de koloniën’ en niet ‘opleiding van geneeskundigen voor de koloniën’. De reden daarvan | |
[pagina 756]
| |
is, dat de eigenaardige omstandigheden in de koloniën het gebiedend noodig maken om ook aan ambtenaren, officieren en particulieren eenige medische, vooral hygiënische kennis ten opzichte van die landen te doen deelachtig worden. In Hamburg worden verplegers en verpleegsters voor de koloniën opgeleid, aan wie veel hoogere eischen gesteld worden dan aan zulke personen in Europa. Zij leeren bijv. urine-onderzoek en mikroskopisch onderzoek van het bloed, om te kunnen bepalen of zieken nog aan malaria lijden en om ook andere parasieten daarin te kunnen erkennen. Prof. Plehn houdt te Berlijn voorlezingen over tropische hygiëne voor niet geneeskundigen en gaf een twintigtal voordrachten van dien aard in het lichtGa naar voetnoot1). Sommigen willen ook scheepsofficieren onderwijs daarin geven, terwijl Tetaluga in een te groote uitbreiding van halve kennis terecht eenig gevaar ziet. Behalve de vereischte opleiding van personen, die uit Europa naar de tropen gaan, werden applicatiescholen in de koloniën toegejuicht en scholen, waarin inboorlingen tot geneeskundigen worden gevormd, noodzakelijk geacht. In dat laatste opzicht maakt Nederland met zijne school voor dokters djawa te Weltevreden een goed figuur. De veel verbeterde Inrichting dankt haar tegenwoordigen toestand voor een groot gedeelte aan partikulieren steun, waarvoor de werkelijk belangstellenden den gevers nog steeds een dankbaar hart toedragen. Vermelding verdient nog, dat een man van groote autoriteit, namelijk Brouardel, den wensch uitsprak, dat in de bijeenkomsten over koloniale, geneeskundige aangelegenheden, alleen zitting moesten hebben geneeskundigen, die geheel op de hoogte der koloniale zaken zijn en liefst zij, die daarvoor een afzonderlijk diploma bezitten. Die eisch vindt steun in de erkende noodzakelijkheid voor de personen, die groote internationale gezondheidsmaatregelen commissoriaal behandelen, om op de hoogte te zijn van tropische hygiëne en ziektekunde. | |
[pagina 757]
| |
De conclusiën, die te Brussel werden vastgesteld, zullen wij doen voorafgaan door eene, genomen uit de besluiten bij de prophylaxis van malaria, omdat die er rechtstreeks verband mede houdt. Op voorstel van Sir Patrick Manson werd namelijk vastgesteld: ‘Daar het congres overtuigd is van het praktische belang van de rol, die de muskieten spelen bij de verspreiding van malaria, dringt het bij alle besturen van landen, waarin die ziekte voorkomt, er op aan: 1o. dat alle officieren, ambtenaren en beambten, voor hun in dienst treden in zulke landen, bewijzen moeten geven van praktische kennis ter voorkoming van malaria; 2o. dat in die landen aan alle scholen, van welken aard ook, het verzoek zal worden gericht, in hun leergang de kennis der verspreiding en voorkoming van malaria op te nemen; 3o. dat officieren, ambtenaren en beambten, die de bedoelde kennis niet bezitten of weigeren de voorgeschreven maatregelen toe te passen, zullen beschouwd worden als ongeschikt voor den dienst in landen, waar malaria voorkomt.’ Die wenschen schijnen nog al streng, maar er zijn nog strengere besluiten genomen, die evenwel thans niet tot ons onderwerp behooren. Ten opzichte van de regeling van het onderwijs in tropische geneeskunde, waaronder natuurlijk de gezondheidsleer een groote plaats inneemt, werden eenige besluiten vastgesteld, die door prof. Reynaud en eenige anderen, ook steller dezes, waren geformuleerd in de volgende bewoordingen. ‘Er moeten in alle landen, die koloniën bezitten, scholen voor tropische geneeskunde in Europa worden opgericht, waarin voornamelijk moeten onderwezen worden tropische gezondheidsleer, sanitaire politie en scheepsgezondheidsleer. Die scholen moeten liefst in groote havenplaatsen worden gevestigd. Zij zullen ook dienen tot opleiding van verplegers en verpleegsters; terwijl scheepsofficieren van de groote vaart | |
[pagina 758]
| |
in de gelegenheid moeten gesteld worden van het onderwijs gebruik te maken. In de koloniën zullen scholen ter verdere applicatie nuttig zijn en moeten scholen bestaan om inboorlingen in de geneeskunde onderwijs te geven.’ Er is wel eens beweerd, dat Nederland door zijn cursus te Weltevreden andere landen voor was. Dat is evenwel onjuist, want in Engelsch-Indië bestaan er ook. Wij zijn ten achter en zelfs, bij een halve eeuw vroeger vergeleken, achteruitgegaan. Immers werd aan de Klinische school te Rotterdam en aan de Kweekschool voor militaire geneeskundigen te Utrecht getracht iets van de koloniale gezondheidsleer en ziektekunde te onderwijzen. Thans hebben wij in Nederland niets! Wat een verschil met andere landen. In Engeland zijn speciale opleidingsscholen te Londen, Edinburg, Aberdeen; in Frankrijk te Marseille, Bordeaux en Parijs, terwijl een applicatieschool te Algiers in wording is; in Duitschland te Hamburg en een hoogleeraar in tropische hygiëne te Parijs; in België wordt te Luik onderwijs gegeven; in Italië aan een paar Universiteiten. Welke vakken aan die speciale scholen onderwezen worden is, voor dit opstel, van minder belang. Zij zijn in al de genoemde Inrichtingen ongeveer dezelfde. De colleges mogen overal alleen gevolgd worden door reeds gevormde geneesheeren of door hen, die het voorlaatste examen hebben afgelegd, zooals onze semi-artsen. Bij enkele Inrichtingen worden examens afgenomen, alleen in de tropische onderwerpen, en diploma's afgegeven; andere geven alleen certificaten over het met goed gevolg bijwonen der lessen. Dr. Macomachie, oud-kolonel van den Indischen, geneeskundigen dienst schreef mij, dat in Engeland de militaire geneesheeren officieël een afzonderlijke opleiding krijgen, maar dat andere, die naar de tropen willen gaan, in grooten getale de colleges volgen, omdat civiele geneeskundige ambten alleen worden gegeven aan hen, die diploma's voor tropische geneeskunde bezitten. | |
[pagina 759]
| |
Te Bordeaux worden diploma's gegeven voor ‘médecin colonial’ en die zijn al in grooten getale verkregen, o.a. alleen in den cursus van 2 Dec. 1901 tot 8 Febr. 1902 aan zeventien doctoren; in den cursus van 17 Nov. 1902 tot 1 Februari 1903 aan negentien, onder wie een Nederlander. Deze korte mededeelingen mogen voldoende zijn, daar een verdere opsomming vervelend zou worden. Wij mogen niet vergeten, dat slechts enkele Inrichtingen in het buitenland haar bestaan te danken hebben aan de Gouvernementen. Vele werden opgericht en worden onderhouden door particuliere ondersteuning. In Engeland heeft de handelsstand het belang ingezien, dat hij heeft bij de goede uitvoering der koloniale hygiëne en een voldoende kennis van tropische ziekten der geneesheeren. Groote sommen zijn beschikbaar gesteld, waardoor enkele Universiteiten een paar leerstoelen konden oprichten, en de Regeering volgde daarna, begrijpende dat zij niet achter mocht blijven. Maar in de koloniën zelf werden ook belangrijke geschenken gedaan. Zoo gaven in 1902 de handel in Pinang en die in Perak ieder 5000 dollars, zes firma's te Singapore 200 dollars 's jaars gedurende vijf jaren, de Directeuren der Tanjong Pagar Docks 100 guinjes, de Federated Malay States en de Straits Settlements ieder jaarlijks 100 pond enz.Ga naar voetnoot1). Te Parijs is de school voor tropische geneeskunde ook gedeeltelijk door particuliere bijdragen gesteund, waaronder de Association des Dames Françaises moet genoemd worden, die haar hospitaal (Auteuil, 93, rue Michel-Ange) ter beschikking stelde voor tropische ziekten. Deze school kan rekenen op een vaste jaarlijksche rente van 30000 franes, maar wordt van verschillende zijden geholpen.Ga naar voetnoot2) Ook deze mededeelingen mogen voldoende zijn, al zouden wij die uit andere landen kunnen aanvullen. Gelukkig zijn uit Nederland ook een paar zaken te vermelden, die hoop geven op verderen steun voor de goede zaak. | |
[pagina 760]
| |
Reeds verhaalden wij van de belangrijke gift aan de school voor dokters djawa te Weltevreden. Het internationale tijdschrift Janus, dat in ons land wordt geredigeerd en dat, behalve voor geschiedenis der geneeskunde, ook voor koloniale geneeskunde bestemd is, wordt finantieel door eenige handelshuizen te Amsterdam gesteund. Met niet minder ingenomenheid kan worden vermeld, dat de Senembah-Maatschappij te Amsterdam op hare ondernemingen in Deli (Sumatra) een zeer goed ingericht, geneeskundig laboratorium deed verrijzen, waarin een geneesheer, Dr. Kuenen, zich geheel aan het onderzoek van tropische ziekten wijden kan. Zulke voorbeelden van menschlievendheid zullen, naar wij hopen, navolging vinden. Was het tot nog toe ondoenlijk een specialen leerstoel te doen verrijzen aan een der Universiteiten, zonder tusschenkomst der Regeering, wellicht zal zich de mogelijkheid daartoe voordoen, als de wijzigingen in de wet op het Hooger Onderwijs worden aangenomen. Nu kan zich wel iemand, die zich daartoe geroepen voelt, als privaat-docent vestigen en Dr. Kohlbrugge deed dat voor een paar jaren aan de Universiteit te Utrecht. Maar voor dat onderwijs ontving hij geen betaling en kon hij geen collegegelden rekenen, omdat noch de Regeering, noch het publiek in de tropen waarde schijnt te hechten aan de noodige, speciale vorming. Is het geen schande voor ons land met zijne prachtige bezittingen in Oost en West, dat geneesheeren, die reeds vele jaren in Oost-Indië doorbrachten, maar behoefte gevoelen aan verdere studie, zich naar het buitenland moeten begeven om aan dien geestesdrang te voldoen? En deze gebeurtenis is geen fictie. Dr. A.J. Salm, een Officier van Gezondheid van het Indische Leger, die een zeer goeden naam heeft als geneesheer, ging, na ± 15 jaren in Indië te hebben gewerkt, naar de school te Bordeaux. Nogmaals vraag ik: is het geen schande voor ons land, dat die geneesheer kon schrijven:Ga naar voetnoot1) | |
[pagina 761]
| |
‘Zeer aanbevelenswaardig is het voor Nederlanders, die naar de tropen gaan, hetzij als Officier van Gezondheid, hetzij als particulier geneesheer, of die van plan zijn reizen naar Indië te ondernemen, dus zoowel voor Officieren van Gezondheid der Marine als voor geneesheeren aan boord van op Indië varende schepen, dezen cursus te volgen, omdat een dergelijke cursus in Nederland tot dusver niet bestaat. Ook is de cursus zeer aan te bevelen voor hen, die reeds in de tropen geweest zijn, dus voor verlofgangers. Daar voorlichting, tijd en lust in Indië wel eens ontbreken, wordt men door het volgen van dezen cursus, die een geheel vormt en waarbij niet alleen de tropische ziekten, maar tegelijk de manieren van onderzoek, toepasselijk voor de tropen, behandeld worden, weder geheel op de hoogte gebracht van alles wat een geneesheer aldaar noodig heeft’.... enz.? De cursus te Weltevreden voldoet niet aan de eischen. Wij brengen gaarne hulde aan de bekwame en werkzame geneesheeren, die daar onderwijs geven en nemen met groote dankbaarheid kennis van hun belangrijke wetenschappelijke onderzoekingen. Maar hoe weinigen der pas aangekomenen en der Officieren van Gezondheid bij de Marine kunnen dien cursus volgen. In Nederland zou die veel meer nut doen, omdat men zich dan vóór het vertrek of bij verlof in het land zelf op de hoogte zou kunnen stellen. Ook kon dan verplegingspersoneel daar worden opgeleid. De geneeskundig wetenschappelijke expeditiën, die uit Engeland telkens naar het heete klimaat gezonden worden, zijn in onze Oost met uitstekend gevolg vervangen door het zenden naar geteisterde streken van geneesheeren, die in Indië wonen; getuigen daarvan vindt men in de Jaarverslagen van het Geneeskundig Laboratorium te Weltevreden. Wij willen ons evenwel niet verdiepen in de regeling van de hier bedoelde opleiding. Het was alleen ons doel op nieuw te wijzen op den plicht van Nederland, als belangrijke koloniale mogenheid, om eindelijk in te zien, dat het niet aangaat de opleiding, die door velen wordt gewenscht, aan het buitenland over te laten. | |
[pagina 762]
| |
Gevoelt Nederland niet, dat het achter blijft op de baan der menschlievendheid en der verantwoordelijkheid jegens zijne onderdanen in de Koloniën door de opleiding, al was het maar alleen over tropische gezondheidsleer, in eigen land onmogelijk te maken? Van die onderdanen leven er toch in Oost-Indië minstens 40.000.000. Ten slotte de opmerking, dat het medegedeelde zelfs geen schijn van blaam mag werpen op de geneesheeren in onze koloniën. Verreweg de meesten hunner trachten zich door de studie van een tal van goede boeken over koloniale geneeskunde reeds vóór hun vertrek op de hoogte te stellen. Met veel inspanning en taaie volharding verrijken zij hun kennis gedurende hun verblijf. Toch verklaren velen, dat zij een voorafgaande opleiding zouden op prijs hebben gesteld en het gemis daarvan sterk hebben gevoeld. Moge deze nieuwe opwekking tot een goede en edele daad er toe bijdragen belangstellenden wakker te schudden en Nederland, ook te dien opzichte, de aan dat Rijk toekomende plaats in de koloniale mogendheden te doen innemen. Utrecht. |
|