Onze Eeuw. Jaargang 3(1903)– [tijdschrift] Onze Eeuw– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 589] [p. 589] Verzen Van C.A. Wienecke. Geboorteliedje. 'k Ben in September blij geboren, op 't lest, toen scheen de zon als goud door de eikenblaren - 't heuv'lig woud zag rood en geel van 't zonnegloren; 'k ben in September blij geboren op eenen zondag; 't blinkend ooft hing zwaar, en mijn geelharig hoofd ving 't zonnestraaltje als 't rijpe koren; 'k ben in September blij geboren vóór de' avond; bij dien rossen gloed kreet spart'lend ik in overmoed...... zon, zomer, zondag ging verloren. [pagina 590] [p. 590] Verheerlijking. 'k Hield duizend duizenden al witte paarden in éénen greep, en dreef ze met den glans en flonk'ring van mijn oog den hemel langs waar alle starren in verwond'ring staarden, wijl 'k in mijn wagen staande, de kadans van ieders hoefslag voelde en de eigen waarde en kracht van elk ros...... o mijn lichtende paarden, uw manen glanzen als des melkwegs glans, uw lijve' als 't zonnelicht aan de' avondtrans. Ik jaag u aan: gelijk een star verschiet gij, mijn diamanten wagen - dan vervliet gij, langzaam, een dalrivier in maanlichtglans. In hare went'ling luistert de oude aarde naar 't hoefgetrappel mijner gouden paarden. [pagina 591] [p. 591] Twijfel. Zij nad'ren weer die rave' in krijgsgezang, de scherpe vlerken slaande in wilde vlucht, de een na den ander gaat voorbij, de lucht een wijl verdonkerende, krijschend lang. Ik zie elks bek, elks spotoog, elks gerucht klapvleug'lig hoor ik, 'k merk elks lijfsbedwang, zelf willoos zijnde...... o keer, ik blijf zoo bang - geloove ik nog? - keer ravenduiv'lenvlucht! Zij zwermen, zwermen, dan vervaalt de vlucht, en trekt gelijk een lange vogelslang geluidloos door de nevelige lucht, verijlt, verdwijnt, als ware twijfel: klucht. Maar in mijn ziel blijft bang' herinn'ring lang: nauw zie ik 't Licht, nauw hoore ik de' eng'lenzang. Vorige Volgende