aan de grijze wanden beginnen te kleuren als zacht aangevangen muziek; steeds sterker krijgen de lichtgrijs en blauw-geel-okerige tot de fel cromaatkleurige gamma's hun bijzondere waarde.
Wat blijft het voor ons stedelingen, wonende soms twee drie hoog, met 'n uitkijkje op een binnenplaatsje, toch een kwelling deze reeksen heerlijk frissche natuurbeelden te aanschouwen, en het lijkt me bijkans een onbegonnen werk een buitenman als van der Valk in al zijn natuur-uitbeeldingen en impressies te volgen. Telkens komen ons zijn moment-opnamen met de fel-kleurige tegenstellingen, hoewel volkomen natuurgetrouw, te brute of overdreven voor. We vertrouwen onze oogen niet als we het fiksche kleurige van van der Valk's aquarellen beschouwen, doch we hebben maanden in de donkere winteistad geleefd, de lange avonden bij kunstlicht doorgebracht, en nu lijkt ons het schetterende-kleurige onverholen daglicht, dat uit vele dezer werken straalt, alsof we van uit het donker plots oogknippend in 't felle licht staren.
Twee zeldzame eigenschappen vormen voornamelijk de aantrekkelijkheid dezer intieme kunst, zelfkennis en bescheidenheid, eigenschappen die wellicht ontstonden uit bijzondere natuurvereering, een factor, welken we steeds in alles bespeuren, door zeldzame techniek tot een belangrijke uiting geworden.
Hoewel we bij van der Valk nimmer iets bemerken, dat de grens nadert van modernisme en we zelfs in zijn Fransche studies (uit Pontoise en Auvers-sur-Oise) gelijk ook in enkele andere de verwantschap met een vorige generatie vinden, zoo behoort hij vooral door zijn latere werken tot een nieuwere lijn in onze kunst, eenigszins verwant aan het neo-impressionisme.
Met innige verheuging, door den ongekunstelden eenvoud steeds meer verlokt, genoot ik gansch dezen schat van natuurbeelden, stillevens enz. Heerlijk rijp doorwerkt is een collectie herinneringen uit Auvers-sur-Oise, en wat bijzonder treffend is de karakteristiek van het Hollandsch landschap door dezen artiest gegeven. In ‘Avond’, een geval aan den buiten-