Onze Eeuw. Jaargang 2(1902)– [tijdschrift] Onze Eeuw– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 790] [p. 790] Oud-Moedertje's Bruidskrans door P.C.J. Oud-Moedertje, steeds nog bedrijvig, Loopt ijverig heen en weer, Nu staat ze voor d'oude commode Vol schatten van weleer. Oud-Moedertje opent het meubel Met ietwat bevende hand, En ziet er 't linnen gestapeld Naast echte, oude kant. Het riekt er naar thijm en lavendel; Dat doet Oud-Moedertje goed, Het is, als brengen die geuren Weemoedig haar een groet. Oud-Moedertje opent een lade Met brieven, reeds oud en geel, Bewaard bij verkleurde kleeren Van zijd' en van fluweel. Hier zijn ook portretten en strikjes, Geborgen naast lint en veer; Een pakje uit een der doozen Legt zij behoedzaam neer. [pagina 791] [p. 791] Dan plotseling, met een fijn blosje Op 't rimpelig, oud gezicht, Ontknoopt ze 't rose faveurtje En schuift de la weer dicht. Los wikkelt ze langzaam de vloeitjes. Wat of toch het bandje omsluit? De krans van oranjebloesem, Die z' eenmaal droeg als bruid! Uit Moedertje's lief-zachte oogen Welt stilletjes een traan: Zij ziet zich jong en gelukkig Weer naast haar bruigom staan. Het is o zoolang reeds geleden, Toen sierde die krans haar hoofd. Juist heden voor vijftig jaren Heeft zij hem trouw beloofd. Weer voelt ze den blik zijner oogen, Voelt nog den druk zijner hand, Toen ginds in 't landlijke kerkje Geknoopt werd Liefde's band. Oud-Moedertje denkt aan 't verleden.... Hoe lang bleef ze reeds alleen! Zie, de rimpelige handen beven; Stil staart ze voor zich heen. Vorige Volgende