calvinistisch trekje. Openheid van geest verdraagt zich heel goed met een gesloten denkwijze.
Maar na deze woorden nog iets anders, ter correctie en ter verrijking. Het is als op een verjaardagsavond, als de meeste bezoekers om halfelf afscheid hebben genomen - morgen is weer een dag - en alleen wat vrienden en malloten nog achterblijven. Het wordt dan wat intiemer, wat minder officieel.
Op geen enkele noemer ben je te vangen, jarige Kees. Zelfs niet op de noemer van de tijd, want als deze bespiegeling zwart op wit verschijnt ben jij zo de Heer wil en jij leeft, misschien al weer een maand verder.
Ik heb je daarnet, in vol publiek, zo geschetst, balancerend en de zelfde blijvend. Voor je geestelijke staat gaat het wel op. Je liet je niet gauw uit het lood brengen. Maar, aan de andere kant, heb ik zelden een ongrijpbaarder, een grilliger mens dan jou ontmoet. Vrouwen heten grillig te zijn, maar let dan eens op mannen, sommigen dan. B.v. jou. Je scheermesje zet je altijd op een bestudeerde manier op het gelaat, zoals je eens tegenover Van der Stoep hebt toegelicht. Dat is je ene kant. Die andere kant is onberekenbaar. Je flitsende geest heeft altijd voor verrassingen gezorgd, aangename en minder aangename. Je oordeel was secuur, op het pijnlijke af, totdat je als David ging springen voor de Ark. Je raakte daarbij tenen en bracht anderen in verrukking. Die bewegelijkheid, of ze nu ontstaat door het visionaire in je persoonlijkheid òf door oververmoeidheid - beide bronnen zijn authentiek -, is je tweede ik, soms zelfs je eerste. Ik noem ze hier even, na half elf, omdat ze me niet minder wezenlijk lijkt.
Je bent door onze schepper gemodelleerd als een heer en een eerzaam burger - een virgo, zegt mijn heimelijk bijgeloof, zodra ik hoor van je scheergewoonten - maar daarachter schuilt een buitelende jongen. Nietzsche heeft daarvan in een te veel geciteerd aforisme reeds gewaagd. Nietzsche is trouwens meer dan een episode geweest in je leven. Ach, die nuchterheid en dat afstand nemen, dat ik zo geprezen heb vóór half elf, wat blijft ervan over, als ik je kop over bol en met een niet te stuiten enthousiasme je ziet storten in ik weet niet wat voor boude uitspraken en dolle avonturen?
Het zou niet moeilijk zijn, van je vroegste werk af de sporen daarvan terug te vinden.
Er was op Revius eens een debat over het nut, wie weet de noodzaak, van gebaren bij de voordracht. Jij hield je op een veilige afstand. Maar het was toch onder jouw leiding dat we één avond geprobeerd hebben wat er van terecht zou komen, wanneer wij onze gelaatsexpressie plus armen en benen volop gelegenheid gaven, mee te doen. Niet alleen een andere thans dienstdoend predikant streek langs de planken van het stoffig catechisatielokaal toen hij Hélène Swarths aangespoelde jonge visser moest presenteren, maar jijzelf hebt je vroege verzen in bijna gotische gestalten aanzijn gegeven. Het was vreemd, maar toch jou eigen.