Ook. Soms. Met je ogen achter je oren.
Als je ogen voor je ogen niet zijn verblind door de leugen van de stad.
Het licht heb ik uitgedaan.
Als je oren voor je oren niet zijn verdoofd door de radio.
Kom dan mee.
(verder weg)
Kom mee.
(Bij de muziek op de achtergrond komt nu het ruisen van de zee; een stileerde weergave van een muziekuitzending van ver over zee.)
De oneindigheid spoelt als eb en vloed door de bressen van je schedelwand.
Wat is het verschil? Aan iedere kim grenst de zee aan de oneindigheid.
Een schip... ik zie een schip...
Met je ogen achter je oren.
't Is een fregat niet waar?
En alle zeilen zijn gehesen.
Het vaart tussen gisteren en morgen.
Wanneer is het afgevaren?
Gisteren, eergisteren... of voor honderd jaar of in een vorig leven.
Wanneer zal het thuisvaren?
Morgen... misschien, of overmorgen of over honderd jaar of in een volgend leven.
Dat weet God.
(Muziek uit het geluidsdecor wegfaden. Alleen de zee blijft staan).
(Einde proloog.)