auteur in staat is vorm te geven aan emoties, obsessies of beweegredenen die voor hem essentieel zijn. Of die voor de individuele lezer actueel, acceptabel of essentieel zijn is niet belangrijk. In feite is het volgende dus een niet literaire visie op Wolkers.
Merkwaardig is dat velen een aantal elementen (node) missen in Wolkers werk, elementen waarvoor we ter aanduiding geen van oorsprong Nederlandse woorden hebben: Understatement, nuance, humor, relativering, esprit, souplesse, het zijn allemaal woorden die ons, van-huis-uit-calvinisten wat moeilijk liggen. Typeringen die beter op het werk van Wolkers toepasbaar zijn, liggen ook meer vooraan in de woordenschat van ons, aartshollanders: stoer, onversneden, recht op de man af, dogmatisch, angst voor sentiment, hart luchten, uitpraten, enz. Op zichzelf kan een dergelijke typering evengoed een positief als negatief punt zijn. In de beschrijvingen van het bedoelde milieu is het, dacht ik, een sterk punt, hoewel ik in dit opzicht bevooroordeeld ben. (Wie is dat niet.) Ik heb mijn calvinistische traumata gedeeltelijk van dezelfde kansel in hetzelfde voorportaal van de hel-der-zaligen toegediend gekregen. Zelfs de traditie van de Gereformeerde leefwijze van deze eeuwwisseling, het woord cultuur durf ik hier niet te misbruiken, zijn onze ouders gelijktijdig door eenzelfde meester-mond toegediend: Ze zaten samen op school. En het (bij-)geloof van moeders werkt door, het is een langzaam gif en het is misschien van de dosering afhankelijk of dit uiteindelijk als geneesmiddel, verdoving of vergiftiging werkt. Jan Wolkers heeft de sfeer van zijn milieu feilloos getroffen, dat kan ik zonder meer beoordelen en dat is knap. Punt.
Met het signaleren van een verwantschap met het calvinisme is niets denigrerends gezegd. Het verhoogt slechts de mogelijkheid tot interpretatie. Het milieu kan namelijk, behalve een bepaalde rücksichtslosigkeit in Wolkers' werk ook, ten tweede, de rol van de sexualiteit in zijn werk meehelpen verklaren. In het calvinistische milieu heeft de sexualiteit een biologische funktie. Sexualiteit is niet ongeoorloofd, de coïtus is onmisbaar voor het instandhouden van het mensdom als de genade Gods, maar zich verlustigen doet men in de Here, niet
in de paring. Dat zijn twee volstrekt gescheiden gebieden. Die scheiding bleek bijvoorbeeld hieruit dat men over het eerste altijd, over het tweede nooit hoorde spreken. Sexualiteit is (of mag ik al zeggen was) gereduceerd tot de geslachtsdaad. (Onze dadendrang is onverwoestbaar.) De sexualiteit van Wolkers is ook biologisch. Bij hem is dat andere element van de sexualiteit, de pure erotiek nauwelijks aanwezig. De situaties die in zijn werk voorkomen zijn weinig erotisch geladen. Ze zijn een enkele maal een beetje choquant, zoals de vader choquant is die zijn zoon of dochter sexueel gaat ‘voorlichten’ en het dan maar ‘ronduit, en recht op de man af’ zegt. Ja, de mens is zwak m'n jongen, is het thema dat onuitgesproken aanwezig is. Pas in Een roos van vlees is er ook wat dit aspect aangaat sprake van wat meer gevoel voor nuance.
Zo zijn we vanzelf naar het derde aspect van dit parrallellisme gedwaald: