Redactioneel
Bij de tachtigste verjaardag van A. Wapenaar
Verjaardagen hebben na de laatste oorlog een ander karakter gekregen. Rommeliger: er zijn ook steeds meer mensen bijgekomen. De verjaardag is uitgesleten geraakt en, zo de middelen het toelieten en dat doen zij in klimmende mate, heeft men de uitgeholde plaats met een soort cocktailparty gevuld. Men komt, men staat, men gaat.
Wel is dit een uiterste modernisering - en waarom ook niet? - maar zij ligt in de lijn van een steeds bewegelijker, ook steeds gevulder leven. Er is niets op tegen, het zo te doen. Als men maar blijft tellen (Psalm 90). Toch, nu de dichter A. Wapenaar zijn tachtigste verjaardag in de maand september hoopt te vieren - als dit zwart op wit verschijnt, naar wij hopen, reeds gevierd zal hebben - worden wij bepaald bij een andere bewegelijkheid en vulling.
Ons verdiepend in de geschiedenis van de christelijke letterkunde in ons land, in een toch vrij recent verleden, lezend in Rijnsdorp's In Drie Etappen - nog steeds leverbaar - lezen wij dat een uiterst critische geest als wijlen J.A. Rispens - hoe kende hij de avant-garde! - over de jarige geschreven heeft onder de titel ‘Calvinistisch Piëtisme’.
Wij citeren Rijnsdorp: ‘Het stuk over Wapenaar () roert voortdurend aan dezelfde of gelijksoortige vragen als in deze studie (In Drie Etappen-Red.) aan de orde zijn, met als centrale probleem de spanning tussen voorwerpelijkheid en bevindinglijkheid in het Nederlandse Calvinisme. Dat het vinden van een synthese tussen die beide voor alle gebieden, die het Calvinisme bestrijkt, een levensbelang is, met name voor de algemene leiding, de prediking en de literatuur, is een waarheid, die zich onder het schrijven van deze studie meer en meer aan mij heeft opgedrongen en die ook Rispens, blijkens het opstel in kwestie, impliciet beaamt.’
Jarige, mogen wij het zo, generaliserend, stellen: de nieuwe bevindinglijkheid lijkt mijlenver verwijderd van de uwe en is dat ook in zekere zin. Wij lijken eeuwen ouder geworden, verder weg. Maar liggen wij niet in een zelfde worsteling om de voorwerpelijkheid? De termen zijn anders, de vulling is anders, het klimaat en ook de vroomheid, ja ja.
Maar Ontmoeting is geen generatieblad. Na 17 jaar lijkt het amper het blad van een groep. Eerder een blad van een nieuwe diaspora.
Maar er is een spoor van vroeger naar nu, er is een band van de grootvaders aan de kleinkinderen.
Het is goed toeven bij u, jarige. Wij komen even tot rust en bezinnen ons op uw werk. Uw bundel ‘Het Komend Koninkrijk ligt open’ op de eerste bladzijde, bij het vers ‘Ben 'k nog een rank?’ Wij drukken het af, bij wijze van gelukwens: