Ontmoeting. Jaargang 16(1962-1963)– [tijdschrift] Ontmoeting– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 355] [p. 355] William Blake (1757-1827) Aan de avondster Blondharige engel van de avond, Ontsteek thans, nu de zon op de bergkammen rust, Uw lichtende liefdetoorts; zet op uw stralende kroon En zend uw glimlach neer op het bed waar wij rusten. Giet uw glimlach over onze liefde, en spreid Terwijl gij de blauwe hemelgordijnen toehaalt Uw zilveren dauw over elke bloem Die vroeg de ogen sluit. Laat uw westenwind sluimeren Op het meer, laat er stilte uit uw ogen schitteren, En maak het donker zilver-doorschijnend. Want gauw, veel te gauw Gaat gij onder, en de wereld valt dan ten prooi Aan razende wolven, en loerende ogen in 't duister der bossen. De wol van onze kudden glanst van Uw heilige dauw; bescherm hen door uw inwerking. Vert. F.W. van Heerikhuizen. Vorige Volgende