Ontmoeting. Jaargang 16(1962-1963)– [tijdschrift] Ontmoeting– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 304] [p. 304] José Boyens Emigratie Diep in de slaapzak van een wolk kruip ik, verblinde passagier, maak me immuun voor nu en hier en trek de ritssluiting van sitspapier en verkleurde horizonnestraal over mijn hoofd van a tot z. - Iedere andere wolk blijft onbezet. Zonder één medepassagier naar Antiroeliboe. Konklusie; geen onzuiver op de graat in de blinkend geplaveide straat. Plots ben ik uiterst moe. Ik voel het blauwe ruim voorbij mij schuiven. - Staat geen geranium ‘voorgoed’ te wuiven? Vijf palfreniers in uniform, de zwaluwen, blijven in vorm: lachen zich rondom keurig krom. Tót de ene dag de andere zacht op de vingers tikt: ogenblik nacht. Daar hebben zij een ávond op gewacht: zij gaan verdwijnen met een stille trom. Hermetisch weggeborgen reis ik voorbij het kosmisch nachtpaleis. De maan staat gloeiend. Een radijs. Wij koersen naar haar toe. Morgen om vijf voor achten word ik gelost boven mijn zoet, wild paradijs mijn Antiroeliboe. Vorige Volgende