Kees Ouboter
Kanttekening bij twee proefschriften
Bij tenminste twee theologische proefschriften van dit jaar is moderne literatuur te berde gebracht. Vanzelfsprekend in de stellingen. Veel verder dan deze boeiende aforistische subjectief gekleurde constateringen ben ik niet gekomen. Het lijvige en meer dan lijvige karakter van de beide werkstukken heeft mij ook een beetje afgeschrikt.
G.Th. Rothuizen, in een kleine kring bekend als Gerard, en O. Jager, wiens korte voornaam zich leent tot een meer algemene spreiding. hebben hun theologisch werkstuk geleverd niet zonder, waar dat aanging, hun literaire implicaties te tonen.
De eerste promovendus heeft tot op heden zijn werkkring in een ons bevriend blad gevonden, dat de nuchtere naam Horizon draagt. Uitwisseling van medewerkers schijnt niet geheel uitgesloten. Horizon is een blad dat het Evangelie brengen wil onder intellectuelen die min of meer van de kerk vervreemd zijn geraakt. Onze literaire opzet verschilt niet zoveel meer van de modern-apologetische of hoe men deze comprehensieve approach noemen wil. Het proefstof genoeg voor een verdere uitwisseling van gedachten. Voor vreemdelingen in Jeruzalem - en Jeruzalem krioelt tegenwoordig van de vreemdelingen - zij hier titel en uitgever genoemd: Primus Usus Legis. Studie over het burgerlijk gebruik van de wet. - J.H. Kok, Kampen, '62.
Met Okke Jager komen wij geheel op eigen erf. Waarmee gezegd wil zijn dat Okke al een jaar of twaalf tot de vaste medewerkers van ons blad gerekend mag worden. Niet dat Ontmoeting deze eer alleen voor zichzelf kan opeisen. Maar de relatie is steeds hartelijk, positief en kritisch geweest, geen incidentele, door ons begeerd vanwege Okke's hoge koersen. Okke's laatste verzen zochten nu ook bepaald geen groot publiek of dongen om de volksgunst.
Okke's promotie, op het proefschrift Het Eeuwige Leven, eveneens via J.H. Kok, Kampen in de handel, was een evenement, in meer dan een zin. Daarbij denk ik niet zozeer aan de binnenste kern: aanval en verdediging. Die zaak was voetbalspel achter een hoge schutting. Wie bij het aanhoren van deze nobele strijd de details doorstond, kon bevroeden dat men de dichter die niet altijd even methodologisch te werk gaat, toch wel een beetje wantrouwend bekeek. Fuchteln um Fichte herum maakte dat wel duidelijk. Maar waar wij als lui van Ontmoeting trots op waren dat is dat onze dichter zijn ziel geen ogenblik verloochend heeft.
Ik mag dat wel even preciseren, met een niet helemaal gangbaar argument. De joyeuze aanval van Ds. G(errit) Lammens parerend, zich beroepend op zijn meest geliefde, paradoxale held, het kind, kreeg, letterlijk kreeg, de