Wilhelmina, bij de gratie gods
Het ligt, in het algemeen, niet op de weg van een letterkundig tijdschrift, nationale gebeurtenissen met zijn commentaar te volgen. Literatuur, zelfs in haar bescheidenste manifestaties, heeft geen directe verbinding met het leven in staat en volk.
Dat wij ditmaal van deze gedragslijn afwijken, om met een enkel woord Prinses Wilhelmina te herdenken, heeft echter een gerede aanleiding in de persoon van de overleden Vorstin en in haar werk, niet alleen als vorstin, maar evenzeer in datgene wat zij na haar aftreden in 1948, niet meer als landsvrouw maar als particulier, heeft verricht.
Men vindt in tal van beschouwingen, in dagbladen zo goed als vanaf katheders, de weemoedige gedachte dat met het sterven van de Prinses een periode is afgesloten. Een alleszins begrijpelijke en aanvaardbare gedachte: het menselijk leven is met zijn tijd verbonden; dat van een vorstin heeft daarenboven nog een representatieve, een symbolische waarde. Hoe sterker het karakter van de vorstin, hoe zuiverder zij ook de waarde van een bepaalde cultuurperiode tot uitdrukking kan brengen. Hoe groter ook de weemoed bij het heengaan.
Deze weemoed is op de dag van de begrafenis en speciaal in de rouwdienst in de Nieuwe Kerk in Delft overwonnen in de wetenschap dat het minder gaat om een periode die afgesloten is, dan om het Koninkrijk dat voor ons ligt.
Met grote schroom citeren wij uit het gebed van ds. Forget: ‘Heer, wij weten dat ons leven geen enkele zin zou hebben indien het niet gericht was naar Uw leven. Wij weten alleen dat wij vergeefs zouden werken, dat wij vergeefs zouden zoeken, dat wij vergeefs zouden liefhebben, dat wij vergeefs zouden wenen, als aan de einder van al onze wegen niet Uw koninkrijk was.’
De Prinses heeft praktisch en nuchter op dat Koninkrijk aan geleefd. Zij heeft geijverd voor een geloofsgemeenschap in Christus boven locale en historisch bepaalde omstandigheden uit. Zij heeft gestreden voor gerechtigheid zonder daarmee de barmhartigheid te verzaken.
Het was ons, tijdens de rouwdienst, te moede alsof vensters naar de toekomst werden open gestoten. Een tijdvak ging heen, nieuwe tijden breken jubelend aan. Zo maar, in een uitermate sombere wereld.
Zelden werd een boodschap zo helder geformuleerd als in deze rouwdienst, de boodschap van het nieuwe leven en van een onverslagen kinderlijke vreugde. Het is een boodschap bij de gratie Gods.